ECLI:NL:RBOVE:2024:2920
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing handhavingsverzoek wegens geluidsoverlast door horecabedrijf
In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Dinkelland, een handhavingsverzoek ingediend tegen een horecabedrijf vanwege geluidsoverlast door versterkte muziek. Het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland heeft het verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot een bezwaarprocedure. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak geoordeeld dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door geen geluidsmeting uit te voeren tijdens een evenement. Na deze uitspraak heeft het college een nieuw besluit genomen, waarin het bezwaar van eiseres gegrond werd verklaard, maar de rechtsgevolgen van het eerdere besluit in stand werden gelaten, zonder handhaving op te leggen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het college terecht geen preventieve last onder dwangsom heeft opgelegd, omdat er geen aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is dat er in de toekomst een overtreding zal plaatsvinden. De rechtbank stelt vast dat het evenement eenmalig was en dat de activiteiten van het horecabedrijf incidenteel zijn. Eiseres' argument dat er sprake is van onaanvaardbare overlast en terugkerende activiteiten wordt verworpen.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het college de forfaitaire proceskostenvergoeding correct heeft toegepast en dat er geen aanleiding is voor een hogere vergoeding. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het college terecht het bezwaar gegrond heeft verklaard, maar de rechtsgevolgen van het primaire besluit in stand heeft gelaten. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten.