In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van [plaats], beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, dat een verzoek om handhavend op te treden tegen het horecabedrijf [horecabedrijf] heeft afgewezen. Eiseres stelde dat zij ernstige hinder ondervond van geluidsoverlast door versterkte muziek vanuit het horecabedrijf, met name tijdens een optreden van [belanghebbende] op 10 oktober 2021. De rechtbank Overijssel oordeelde dat het college niet zorgvuldig had gehandeld door geen geluidmeting uit te voeren naar aanleiding van de melding van eiseres. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet op een deugdelijk onderzoek was gebaseerd en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde het besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.