Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.Inleiding
2.De procedure
- de dagvaarding van 21 april 2023 met 22 producties
- de conclusie van antwoord met 3 producties
- de brief van 3 augustus 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de brief van [gedaagde] c.s. van 24 november 2023 met producties 4 en 5
- de brief van TVM van 27 november 2023 met producties 23 en 24
- de brief van [eiseres] van 30 november 2023 met producties 25, 26 en 27
- de mondelinge behandeling van 11 december 2023, waarbij de advocaten pleitnotities hebben voorgedragen en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van hetgeen verder door partijen naar voren is gebracht.
3.De rechtbank gaat uit van de volgende feiten
1.1 Verzoeker en toelichting
4.Het geschil
5.De beoordeling
Indien de schade van [slachtoffer] (voetganger) is veroorzaakt door een aanrijding met of betrokkenheid van de heftruck (motorvoertuig) geldt voor de beoordeling van de gestelde aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad dezelfde zorgvuldigheidsnorm als voor aansprakelijkheid op grond van artikel 185 WVW. Daarbij moet worden vastgesteld dat de heftruck bij het ongeval betrokken was en rust op TVM c.s. (als regres nemende verzekeraar van het slachtoffer) de bewijslast dat chauffeur [naam 1] rechtens enig verwijt kan worden gemaakt.Fouten van ongemotoriseerde verkeersdeelnemers zijn daarbij alleen van belang, indien zij voor de bestuurder zo onwaarschijnlijk waren dat hij daarmee bij het bepalen van zijn verkeersgedrag naar redelijkheid geen rekening behoefde te houden. De bestuurder dient in dat geval een beroep op overmacht te doen. [2]