Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),
Het tussenarrest
Het verdere procesverloop
De beoordeling
Overtreden artikel: 62 jo. bord E1 RVV 1990. (…)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een administratieve sanctie van € 95,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod op 7 december 2018 in Eindhoven. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas, betwistte de sanctie en stelde dat het voertuig zich op een privéterrein bevond, dat middels een hek afgesloten kon worden voor het openbaar verkeer. De gemachtigde voerde aan dat het parkeerverbod niet van toepassing was omdat het hek op het moment van de constatering openstond en dat er sprake was van laden en lossen van zware keukenapparatuur.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en geoordeeld dat de plaats waar het voertuig stond geparkeerd feitelijk voor het openbaar verkeer openstond. Het hof concludeerde dat de gedraging van de betrokkene een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) inhield, aangezien het voertuig niet uitsluitend was stilgestaan voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Het hof verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak benadrukt dat de feitelijke toegankelijkheid van een terrein bepalend is voor de vraag of het als een voor het openbaar verkeer openstaande weg kan worden aangemerkt. Het hof heeft daarbij de relevante juridische definities en eerdere jurisprudentie in overweging genomen.