In deze zaak heeft eiseres, een rechtspersoon, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die als middellijk bestuurder en aandeelhouder van Segaci Projecten B.V. een garantstelling heeft afgegeven voor verplichtingen van deze vennootschap. Na het faillissement van Segaci Projecten heeft eiseres gedaagde aangesproken op de garantstelling. Gedaagde betwist aansprakelijkheid, stellende dat zijn echtgenote de garantstelling heeft vernietigd wegens het ontbreken van haar toestemming, zoals vereist volgens artikel 1:88 BW. Eiseres stelt echter dat de toestemming van de echtgenote niet nodig was, omdat de garantstelling ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van Segaci Projecten was. De kantonrechter oordeelt dat de garantstelling inderdaad ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening was en dat gedaagde geen toestemming van zijn echtgenote nodig had. De vordering van eiseres wordt toegewezen, waarbij gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 6.054,14, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente vanaf 4 juni 2023. De proceskosten worden eveneens aan gedaagde opgelegd.