Uit de door de curator overgelegde stukken, zoals verslagen van vergaderingen van het bestuur, mailwisselingen en (aanvragen voor) contracten, blijkt dat [gedaagde 2] vergaand betrokken is geweest bij de gang van zaken binnen Alera. Van belang daarbij acht de rechtbank dat zij vrij kort nadat zij in januari 2017 was afgetreden als bestuurder van Alera, namelijk in mei 2017, als gevolmachtigde van Alera is ingeschreven. Er is, gelet op het overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel, sprake geweest van een volledige volmacht, die dus niet beperkt is geweest door enige ondergeschiktheid van [gedaagde 2] aan [gedaagde 1] als bestuurder van Alera. Ook kan er in dit verband niet aan voorbij worden gegaan dat [gedaagde 2] naast (volledig) gevolmachtigde ook houder was van een aanzienlijk deel van de aandelen van Alera. Dat haar bemoeienissen verder zijn gegaan dan het verrichten van alleen administratieve taken, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling heeft betoogd, blijkt ook het e-mailbericht van [gedaagde 1] aan de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) van
27 september 2019. Hierin heeft [gedaagde 1] gemeld dat hij én [gedaagde 2] verantwoordelijk waren voor de bestuurlijke zaken. Ook in de e-mailcorrespondentie in januari 2018 met een beoogd lid voor de Raad van Toezicht voor Alera is door [gedaagde 1] geschreven dat [gedaagde 2] lid is van de Raad van Bestuur van Alera en dat de leden van de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht deugdelijk zijn verzekerd tegen bestuurdersaansprakelijkheid. In de notulen van de gezamenlijke vergadering van de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht wordt [gedaagde 2] eveneens als lid van het bestuur van Alera vermeld. [gedaagde 2] nam ook deel aan deze vergaderingen en andere (interne) overleggen. Uit het overlegde overzichtwaarin de taken en bevoegdheden van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [naam 1] worden omschreven blijkt daarnaast voldoende duidelijk dat [gedaagde 2] veel taken en bevoegdheden had en in die zin, ook nadat zij was afgetreden als bestuurder, een grote mate van invloed heeft behouden binnen Alera. Daarbij is van belang dat de taakomschrijving van [gedaagde 1] (anders dan die van [gedaagde 2] en [naam 1] ) niet veelomvattend is en dat daaruit volgt dat [gedaagde 1] tot taak had ondersteuning te bieden aan [gedaagde 2] en [naam 1] . [gedaagde 2] heeft de contacten met (belangrijke) adviseurs en instanties onderhouden, zoals de belastingdienst, accountant, assurantietussenpersoon en met ingehuurde advocaten en notarissen en is belast geweest met personeelszaken. De verklaringen van de heer [naam 3] en mevrouw [naam 4] bieden ook steun aan de stelling van de curator dat [gedaagde 2] als feitelijk beleidsbepaler is aan te merken.Uit deze verklaringen komt het beeld naar voren dat [gedaagde 2] een vergaande bemoeienis had met het reilen en zeilen binnen Alera. Uit de overgelegde stukken blijkt voldoende dat [gedaagde 2] zowel intern als extern aanspreekpunt is geweest. Een aanknopingspunt dat [gedaagde 2] zich zelf ook heeft gezien als feitelijk bestuurder (naast [gedaagde 1] ) kan worden gevonden in de aanvraag om toegelaten te worden als zorginstelling voor persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding ex artikel 2.1 Uitvoeringsbesluit WTZI. In die aanvraag is [gedaagde 2] als bestuurder (en contactpersoon) van Alera vermeld. Weliswaar ligt deze aanvraag buiten de referteperiode, maar het vormt, mede in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, wel een aanknopingspunt dat zij zich steeds als bestuurder heeft gedragen, althans heeft gepresenteerd en daar ook naar heeft gehandeld.
Het verweer van [gedaagde 2] dat het om begrijpelijke of verontschuldigbare onjuiste beschrijvingen gaat, slaagt in het licht van het voorgaande niet.