ECLI:NL:RBOVE:2024:1569

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
ak_23_379
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 voor een rolstoelgeschikte woning

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiseres tegen de aan haar toegekende maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres had een financiële tegemoetkoming van € 12.335,- aangevraagd voor woningaanpassingen, maar het college van burgemeester en wethouders van Zwolle had haar een woning aangeboden die zij als niet passend beschouwde. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden woning, ondanks de aanwezigheid van een transformatorhuisje in de tuin, passend was voor eiseres. Eiseres had deze woning ten onrechte geweigerd, en het college had terecht het primaat van verhuizing toegepast. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het college, omdat de vergoeding voor de elektrische deuren niet was opgenomen, en bepaalt dat eiseres recht heeft op een vergoeding van € 17.400,- voor deze kosten. De rechtbank concludeert dat het college met de toegekende vergoeding van € 12.335,- en de vergoeding voor de elektrische deuren de beperkingen van eiseres in de zelfredzaamheid voldoende heeft gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/379

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. D.E. de Hoop,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, verweerder, (het college),
gemachtigde: A.W. de Kroon.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de aan haar toegekende maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
1.1.
Het college heeft met een besluit van 16 augustus 2022 een financiële tegemoetkoming ter hoogte van € 12.335,- aan eiseres toegekend voor een woningaanpassing op het adres [adres 1] . Met het bestreden besluit van 20 december 2022 op het bezwaar van eiseres is het college bij dit besluit gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college. De vader van eiseres, [naam] , was ook aanwezig bij de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiseres, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Aanleiding
4.1.
Eiseres, geboren in 1994, heeft een spierziekte en is afhankelijk van zorg. Zij ontvangt een Wajong-uitkering en heeft inkomsten uit een dienstbetrekking. Eiseres heeft altijd bij haar ouders gewoond en koopt zelf zorg in met een budget op grond van de Wet langdurige zorg.
4.2.
Omdat eiseres zelfstandig wilde gaan wonen, heeft zij in mei 2020 een verzoek bij het college ingediend voor bemiddeling naar een adequate (huur)woning in de gemeente Zwolle.
4.3.
Op 5 juni 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiseres en een medewerker van het Sociaal Wijkteam Midden / de Commissie Aangepast Wonen (CAW). Vastgesteld is dat er een noodzaak is voor verhuizen naar een rolstoelgeschikte woning. Omdat eiseres volledig afhankelijk is van anderen bij haar algemeen dagelijkse levensverrichtingen, dient dit een woning te zijn met een extra kamer voor de verzorgende. Via de CAW zal worden gezocht naar een adequate woning of een adequaat aan te passen woning. Eiseres is op
18 juni 2020 aangemeld bij de CAW.
4.4.
Op 7 mei 2021 heeft eiseres geïnformeerd of er zicht is op een huurwoning. Dit bleek nog niet het geval.
4.5.
Op 2 augustus 2021 heeft JPH Consult in het kader van de Wmo een advies aan het college uitgebracht over de medische situatie van eiseres en een programma van eisen opgesteld voor een toekomstige woonruimte voor eiseres.
4.6.
Op 1 april 2022 heeft het college per e-mail een woning aan de [adres 2] aan eiseres aangeboden. Eiseres heeft deze woning bezichtigd en op 9 mei 2022 kenbaar gemaakt dat zij de woning niet passend vindt.
4.7.
Eiseres heeft vervolgens laten weten zelf (samen) met haar ouders een woning te hebben gekocht op het adres [adres 1] . Dit is een eengezinswoning met een aanpalende garage. Deze garage wil eiseres verbouwen tot slaapkamer en badkamer. Tevens moet een doorgang van de woonkamer naar deze ruimte gemaakt worden en dienen deuren vervangen te worden en voorzien te worden van een elektrische deuropener.
4.8.
Het college heeft een ondersteuningsplan opgesteld en heeft naar aanleiding hiervan beslist met de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Standpunten van partijen
5. Het college is van mening dat met de financiële tegemoetkoming van € 12.335,- een passende maatwerkvoorziening is verstrekt ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid die eiseres ondervindt omdat eiseres heeft besloten een woning te kopen en niet te wachten op passende huurwoningen. Dit bedrag is de maximale financiële tegemoetkoming die verstrekt wordt op grond van het primaat van verhuizing. Het college vindt dat voldoende onderzoek is gedaan naar de omstandigheden en mogelijkheden van eiseres.
6.1.
Eiseres heeft zich primair op het standpunt gesteld dat zij in aanmerking dient te komen voor een volledige vergoeding van de kosten van de medisch noodzakelijk aanpassingen van de woning aan het [adres 1] , omdat het college niet binnen de zoektijd van 24 maanden een passende adequate huurwoning voor haar heeft gevonden. Naar de mening van eiseres dient het college de volledige kosten van de verbouwing voor haar rekening te nemen. De offerte voor de aanpassingen in het kader van de Wmo bedraagt in totaal
€ 95.249,25.
Volgens eiseres mocht zij, gelet op de uitlatingen van het college, erop vertrouwen dat zij op valide gronden het aanbod van de woning aan de [adres 2] heeft afgewezen en dat dit haar niet zou worden aangerekend. De aangeboden huurwoning was enerzijds niet passend vanwege het transformatorhuisje in de tuin en anderzijds vanwege de afmetingen van de benedenverdieping en badkamer. Dat de woning aan de [adres 2] als niet passend moet worden aangemerkt, is volgens eiseres van belang, omdat het college daarmee in de periode van de aanvraag tot het moment van de aankoop van de woning door eiseres, geen passend aanbod voor een geschikte woning heeft gedaan. Eiseres stelt zich in dat kader op het standpunt dat sprake was van een geldige afwijzing. Ten aanzien van de door het college aangeboden woningen aan de [adres 3] en [adres 4] heeft eiseres gesteld dat deze te klein zijn en daardoor niet passend. De woning aan de [adres 5] is volgens eiseres evenmin passend en veel te laat aangeboden.
6.2.
Subsidiair is eiseres van mening dat zij naast de toegekende vergoeding voor de aanpassing van de woning à € 12.335,- in aanmerking moet komen voor een vergoeding van de kosten van het plaatsen van elektrische deuren tot een bedrag van € 29.176,07. Dit bedrag is opgenomen in de door eiseres overgelegde offerte. Eiseres heeft hierbij toegelicht dat de toezegging in de e-mail van 13 oktober 2022 en de daaraan verbonden financiële tegemoetkoming ten onrechte niet in het bestreden besluit is opgenomen.
Overwegingen
Beoordelingskader
7.1.
Op grond van artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
7.2.
In artikel 2.6.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2022 (de Verordening) is het primaat van de verhuizing neergelegd. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat een cliënt voor een woningaanpassing en voor woonvoorzieningen van niet-bouwkundige aard in aanmerking kan komen indien verhuizing naar een aangepaste of aanpasbare woning niet te realiseren is of niet de goedkoopst adequate oplossing is of uit maatschappelijk oogpunt onaanvaardbaar is. In het vierde lid van dit artikel is bepaald dat, indien een cliënt een aangeboden aangepaste of aanpasbare woning niet accepteert, hem een tegemoetkoming verleend kan worden voor aanpassing van de woning waarbij een eigen bijdrage ex artikel 6 is verschuldigd. De maximale hoogte van deze tegemoetkoming is opgenomen in het financieel besluit. Op grond van artikel 1 van het Financieel Besluit 2022 van de gemeente Zwolle bedraagt dit maximale bedrag € 12.335,17.
7.3.
Niet in geschil is dat eiseres is aangewezen op een gelijkvloerse rolstoelgeschikte woning met een extra kamer met eigen bad en toiletruimte voor haar verzorgers. Het college heeft aan eiseres de woning aan de [adres 2] aangeboden.
7.4.
Ter zitting heeft het college toegelicht dat het bestreden besluit gebaseerd is op artikel 2.6.2, vierde lid, van de Verordening. Volgens het college is een passende woning aan de [adres 2] aan eiseres aangeboden en geldt dat als de goedkoopst adequate voorziening vanuit de Wmo 2015. In geschil is of het college het primaat van verhuizing op goede gronden aan de besluitvorming ten grondslag heeft gelegd. In dat kader is van belang of de woning aan de Voermanstraat een passende woning voor eiseres was.
7.5.
Tijdens de zitting heeft het college ook toegelicht dat de kosten voor de elektrische deuren uit coulance door het college zijn toegekend, omdat deze kosten ook gemaakt hadden moeten worden als eiseres de door het college aangeboden huurwoning had geaccepteerd. Het college heeft ter zitting erkend dat deze toekenning, waarvan de hoogte volgens het college € 17.400,- bedraagt, in het bestreden besluit vermeld had moeten worden en dat het bezwaar in zoverre gegrond verklaard had moeten worden. Het college heeft ook laten weten dat op grond daarvan de proceskosten in bezwaar voor vergoeding in aanmerking komen.
7.6.
Partijen zijn het er dus over eens dat het bestreden besluit een gebrek kent, omdat de vergoeding voor de kosten van de elektrische deuren daarin niet is opgenomen, en dat het bezwaar om die reden eigenlijk gegrond verklaard had moeten worden. De rechtbank ziet daarin aanleiding het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te vernietigen. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of het college met de toegekende vergoeding van € 12.335,- – naast de vergoeding van € 17.400,- voor de elektrische deuren – de beperkingen van eiseres in de zelfredzaamheid voldoende heeft gecompenseerd.
Verhuisprimaat
8.1.
Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [1] blijkt dat het zogeheten verhuisprimaat als zodanig niet in strijd is met de Wmo 2015. Dit laat onverlet dat steeds de vraag moet worden beantwoord of met de toepassing van dit primaat in een concreet geval een passende bijdrage als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 wordt geleverd. Die vraag kan slechts worden beantwoord op grond van een onderzoek naar de beperkingen van de betrokkene en alle andere voor die beoordeling relevante feiten en omstandigheden, waaronder de kosten van de aanpassing van de eigen woning en de daadwerkelijke beschikbaarheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen andere woonruimten voor betrokkene.
Passendheid woning [adres 2] ; straling transformatorhuisje
8.2.
Eiseres heeft ter onderbouwing van het betoog dat het college ten onrechte heeft volstaan met een gemaximeerde tegemoetkoming aangevoerd dat de aangeboden woning aan de [adres 2] voor haar medisch niet passend is omdat in de tuin van die woning een transformatorhuisje staat. Eiseres stelt dat de straling die vrijkomt van dit transformatorhuisje voor haar een gezondheidsrisico oplevert. Daarom heeft zij de woning geweigerd.
8.3.
De rechtbank is van oordeel dat de aanwezigheid van het transformatorhuisje in de tuin van de woning aan de [adres 2] onvoldoende is om die woning voor eiseres niet passend te achten. Eiseres heeft met de informatie die zij heeft overgelegd niet onderbouwd dat de straling van dat huisje in haar specifieke situatie tot gezondheidsrisico’s leidt. Wetenschappelijk onderzoek waaruit zou blijken dat niet is uit te sluiten dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de straling die vrijkomt en de gezondheidsrisico's voor bepaalde kwetsbare doelgroepen is – wat daar ook van zij – daarvoor onvoldoende. Het college heeft eiseres terecht gevraagd met medische gegevens te onderbouwen dat de straling in haar specifieke situatie gevaar oplevert voor haar gezondheid. Eiseres heeft dit niet gedaan. Met de mededeling dat meerdere geraadpleegde artsen eiseres mondeling hebben afgeraden om met haar aandoening in de nabijheid van een elektriciteitskast te gaan wonen heeft eiseres immers geen schriftelijke medische informatie overgelegd, waaruit dit blijkt.
Passendheid woning [adres 2] ; afmetingen ruimtes
8.4.
De rechtbank is tevens van oordeel dat de woning aan de [adres 2] ook qua afmetingen passend kan worden geacht voor eiseres.
8.4.1.
Het college heeft advies ingewonnen bij JPH Consult. In het advies van
2 augustus 2021 is JPH Consult uitgegaan van de medische situatie van eiseres en de omstandigheid dat zij gebruik maakt van een rolstoel. De eisen voor de afmetingen van de ruimten heeft JPH Consult gebaseerd op het Handboek voor Toegankelijkheid. In het specifieke programma van eisen is duidelijk vermeld waaraan een woning voor eiseres moet voldoen. Het college heeft zich hierop mogen baseren. Het ergonomisch en allround advies van deze deskundige is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en is inzichtelijk en consistent. De rechtbank ziet in wat eiseres hierover heeft aangevoerd geen aanleiding om aan dit advies te twijfelen. In de informatie van de ergotherapeuten die eiseres noemt wordt immers niet gesteld dat het advies van JPH Consult onjuist is. De ergotherapeuten gaan vooral in op de vraag of de voorgestelde woningen voor eiseres passend zouden zijn.
8.4.2.
Het college heeft na de hoorzitting nog nadere informatie ingewonnen over de vraag of de woning aan de [adres 2] aan het programma van eisen van JPH Consult voldoet. In het bestreden besluit is vermeld dat volgens de gemeentelijk deskundige in de woning aan de [adres 2] het woonkamergedeelte en de open keuken zo kunnen worden ingericht dat functioneel gebruik met een rolstoel mogelijk is. De benodigde verkeersruimte neemt niet zoveel plek in dat geen sprake meer is van een adequate woonsituatie bij rolstoelgebruik. De badkamer heeft een oppervlakte van 8,2 m2 en is uitermate praktisch ingericht voor gebruik van rollend materieel en een tillift. Het toilet zit in het midden van de wand waarbij aan beide zijden van het toilet voldoende ruimte aanwezig is voor het maken van transfers of hulp van zorgverleners.
8.4.3.
Hiermee heeft het college voldoende gemotiveerd dat de woning aan de [adres 2] voldoet aan het programma van eisen van JPH Consult. Eiseres heeft dit tijdens de zitting ook erkend. Het betoog van eiseres dat gelet op de effectieve, netto beschikbare ruimte de woning niet passend is treft daarom geen doel.
8.5.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de woning aan de [adres 2] zowel ondanks de aanwezigheid van het transformatorhuisje als gelet op de afmetingen passend was voor eiseres en dat zij deze woning ten onrechte heeft geweigerd. Hieraan doet niet af dat eiseres op de lijst van de CAW is blijven staan. Verweerder heeft toegelicht dat dit was uit coulance, vanwege begrip voor de argumenten over het transformatorhuisje. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij er op basis van de uitlatingen van een medewerker van het college van uit mocht gaan dat de woning voor haar niet passend werd geacht. Volgens eiseres zou een medewerker tijdens een telefoongesprek op 13 mei 2022 hebben gezegd dat de weigering van de Voermanstraat ‘een geldige reden van afwijzing’ was. Eiseres heeft dit onderbouwd met een verklaring van 30 november 2022 van haar ouders, die het gesprek hebben gehoord. Nu de ouders van eiseres deze verklaring achteraf hebben overgelegd kan hieraan niet het door eiseres gewenste gewicht worden toegekend. Daarbij komt dat de medewerker volgens het bestreden besluit heeft gezegd begrip te hebben voor de reden van weigering en hiermee soepel om te willen gaan. Kennelijk was de reden voor de weigering wel aanleiding om eiseres uit coulance niet te schrappen van de lijst van de CAW, maar hieruit volgt niet dat het college vond dat daadwerkelijk sprake was van een geldige reden tot weigering.
8.6.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres had kunnen verhuizen naar de woning aan de [adres 2] . Het college heeft het primaat van verhuizing, met het maximaal te vergoeden bedrag van € 12.355,-, daarom terecht toegepast. Dit betekent dat de omstandigheid dat eiseres zelf een woning heeft aangekocht en die passend heeft gemaakt, niet betekent dat dan de kosten van die verbouwing worden vergoed, maar slechts het forfaitaire bedrag van € 12.355,-. Eiseres heeft tijdens de zitting gesteld dat de kosten van verbouwing redelijk waren, maar aan die beoordeling wordt nu niet meer toegekomen.
Wachttijd en andere woningen
8.7.
Niet in geschil is dat de woning aan de [adres 2] is aangeboden binnen de genoemde wachttijd van 24 maanden. Eiseres staat vanaf 18 juni 2020 op de lijst van de CAW en het aanbod van deze woning vond plaats op 1 april 2022. Daarom kan in het midden blijven of de wachttijd langer kan zijn dan twee jaar en wat het gevolg is als deze is verstreken. Ook is het niet nodig om in te gaan op de woningen die later nog zijn aangeboden. De woning aan de [adres 2] was immers passend voor eiseres.
Hoogte vergoeding elektrische deuren
8.8.
Eiseres stelt dat het college in een mail van 13 oktober 2022 heeft toegezegd dat de volledige kosten van € 29.176,07 voor het plaatsen van de elektrische deuren in de woning aan de [adres 1] vergoed zullen worden. De rechtbank is van oordeel dat uit deze mail niet blijkt dat dit expliciet is toegezegd. In de mail van 13 oktober 2022 heeft het college alleen vermeld dat is toegezegd dat de kosten van het plaatsen van de elektrische deuren vanuit de Wmo vergoed zullen worden. Daarna heeft het college een opmerking gemaakt over de nota. In de mail is geen bedrag genoemd. Mede gelet op het hiervoor gegeven oordeel dat de woning aan de [adres 2] passend is heeft het college terecht aansluiting gezocht bij de kosten van de het plaatsen van de elektrische deuren in die woning ter hoogte van€ 17.400,-.
Slotsom
8.9.
De rechtbank komt tot de slotsom dat het college met de toegekende vergoeding van € 12.335,- – naast de vergoeding van € 17.400 voor de elektrische deuren – de beperkingen van eiseres in de zelfredzaamheid voldoende heeft gecompenseerd.

Conclusie en gevolgen

9.1.
Zoals hiervoor in rechtsoverweging 7.6 is overwogen zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen, omdat dit in strijd is met artikel 7:12 van de Awb. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, sub b van de Awb zelf in de zaak te voorzien door het bezwaar gegrond te verklaren en te bepalen dat eiseres tevens recht had op een vergoeding (van € 17.400,-) voor de elektrische deuren. In zoverre treedt deze uitspraak in de plaats van het vernietigde bestreden besluit. Voor het overige blijft het bestreden besluit in stand.
9.2.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend.
Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 624,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. Eiseres heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten en zoals in rechtsoverweging 7.5 is overwogen heeft zij daar ook recht op. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.998,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 20 december 2022 voor zover daarin de vergoeding voor de elektrische deuren niet is opgenomen;
- bepaalt dat eiseres naast de vergoeding van € 12.335,- ook recht heeft een vergoeding van € 17.400 voor de elektrische deuren en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit van 20 december 2022;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 2.998,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.H. Harbers, voorzitter, mr. M.I. van Meel en
mr. A. Stockmann, leden, in aanwezigheid van mr. H. Richart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De griffier is verhinderd de uitspraak te tekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 31 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3506 en de uitspraak van 21 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:702.