ECLI:NL:RBOVE:2024:1041

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10601215 \ CV EXPL 23-1520
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beslaglegging op auto door Samvar B.V. en schadevergoedingseis van eiseres

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en Samvar B.V. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat het beslag dat Samvar op haar auto had gelegd onrechtmatig was en eiste een schadevergoeding van € 25.000,00. Eiseres stelde dat zij door het onrechtmatige beslag schade had geleden, omdat zij de auto voor een hogere prijs had kunnen verkopen. Samvar had het beslag gelegd op basis van een vermeende vordering op de echtgenoot van eiseres, die een garagebedrijf heeft. De kantonrechter oordeelde dat het beslag onrechtmatig was, omdat de auto daadwerkelijk eigendom was van eiseres en niet van haar echtgenoot. Echter, de kantonrechter wees de schadevergoeding af, omdat eiseres onvoldoende had gedaan om haar schade te beperken. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van eigen schuld aan de zijde van eiseres, omdat zij Samvar niet tijdig op de hoogte had gesteld van de verkoopmogelijkheden van de auto. De proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10601215 \ CV EXPL 23-1520
Vonnis van 27 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. M.B. Bollen,
tegen
SAMVAR B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Samvar,
gemachtigde: mr. R.J. Lindeboom, die zich heeft onttrokken per 16 oktober 2023.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 september 2023;
- de berichten van 29 en 30 januari 2024, waarbij van de zijde van [eiseres] de aankoopfactuur respectievelijk de aanvullende productie 10 in het geding is gebracht;
- de mondelinge behandeling van 31 januari 2024, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. Bollen. Van de zijde van Samvar is niemand verschenen. Door mr. Bollen zijn spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft verder aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
[eiseres] stelt dat Samvar onrechtmatig beslag heeft gelegd op haar auto en dat zij daardoor schade heeft geleden. [eiseres] voert aan dat zij de auto ten tijde van de beslaglegging voor respectievelijk € 35.000,00, € 48.000,00 of € 38.000,00 had kunnen verkopen. Na opheffing van het beslag bleek de auto nog slechts € 18.000,00 waard te zijn. Daarom vordert [eiseres] een bedrag van € 25.000,00 van Samvar. Samvar heeft de vorderingen van [eiseres] betwist.
2.2.
De kantonrechter oordeelt in dit vonnis samengevat het volgende. Samvar had beslag op de auto gelegd, omdat zij een vordering stelde te hebben op de echtgenoot van [eiseres], die een garagebedrijf heeft. Uiteindelijk bleek dat niet de echtgenoot van [eiseres], maar [eiseres] zelf de eigenaresse van de auto was en is. Dat betekent dat het beslag achteraf gezien onrechtmatig is gelegd. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende schadebeperkend heeft opgetreden en dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiseres]. De kantonrechter wijst de gevorderde verklaring voor recht dat het beslag onrechtmatig is gelegd toe en wijst de gevorderde schade van € 25.000,00 af. Verder compenseert de kantonrechter de proceskosten. De motivering van deze beslissing volgt hierna.

3.De feiten

3.1.
Op 28 september 2018 is er een Citroën HY gekocht van Handelsonderneming [bedrijf 1], met kenteken [kenteken] (hierna te noemen: ‘de auto’). De factuur staat op naam van [eiseres].
3.2.
De auto werd opgenomen in de bedrijfsvoorraad van de garage van de echtgenoot van [eiseres].
3.3.
Op 30 december 2020 is de auto op naam van [eiseres] gezet.
3.4.
Op 19 januari 2022 heeft Samvar conservatoir beslag laten leggen op de auto, vanwege een vermeende vordering op de echtgenoot van [eiseres].
3.5.
Bij e-mail van 11 maart 2022 heeft de voormalig gemachtigde van [eiseres] (hierna:
mr. Kant) aan de voormalig gemachtigde van Samvar (hierna: mr. Kolkman) laten weten dat:
‘(…)
Genoemde auto behoort in eigendom toe aan cliënte, het daarop gelegde beslag kleeft derhalve niet(…)
In dat verband verwijs ik naar een als bijlage 2 hierbij gaande e-mailwisseling tussen cliënte en een potentiële koper van de auto. Deze koper was bereid een bedrag te betalen voor deze auto van € 35.000,00. De koop is geannuleerd als gevolg van het in uw opdracht gelegde beslag.Ik verzoek u het daartoe te leiden dat genoemd beslag op de kortst mogelijke termijn wordt opgeheven(…)
Indien u mij niet binnen vijf dagen na vandaag hebt bevestigd dat het conservatoir beslag op deze auto als opgeheven kan worden beschouwd(…)
zal cliënte rechtsmaatregelen nemen opdat dit beslag alsnog wordt opgeheven, althans dat uw cliënte wordt bevolen het beslag op te heffen.(…)’.
3.6.
Mr. Kolkman heeft bij e-mail van 15 maart 2022 -samengevat- geantwoord dat de tenaamstelling van het voertuig niets zegt over de vraag tot wie het voertuig in eigendom behoort en dat het beslag gehandhaafd wordt.
3.7.
Bij e-mail van 25 maart 2022 heeft mr. Kant een factuur, tevens betalingsbewijs, aan mr. Kolkman verstuurd. Ook heeft mr. Kant nogmaals verzocht het beslag op te heffen.
3.8.
Bij e-mail van 28 april 2022 heeft mr. Kant aan mr. Kolkman laten weten:
‘(…)
Cliënte heeft van 23 tot 27 maart 2022 een stand gehuurd op de prestigieuze Techno-Classica Essen(…)
waar zij de auto ten verkoop heeft aangeboden. Ik verwijs naar bijgaande foto’s waaruit blijkt dat de auto op de beurs is aangeboden. Cliënte heeft daarbij met een derde een koopovereenkomst gesloten waarbij zij de auto verkocht voor een bedrag van € 48.000,00, onder de ontbindende voorwaarde dat het beslag door uw cliënte zou worden opgeheven. Uw cliënte heeft dat echter geweigerd zodat cliënte genoodzaakt was de koopovereenkomst te ontbinden. De schade die cliënte daardoor heeft geleden is voor rekening van uw cliënte.Thans heeft zich wederom een buitenlandse koper voor de auto gemeld, die deze op vrijdag 29 april 2022 zal bekijken, waarna cliënte met hem in onderhandeling zal treden.(…)’.
Ook heeft mr. Kant gesommeerd het beslag per ommegaande op te heffen.
3.9.
Bij e-mail van 6 mei 2022 is gereageerd op de e-mail als bedoeld onder r.o. 3.8. Voor zover van belang is namens Samvar geschreven:
‘(…)
Cliënte is vooralsnog van mening dat mevrouw [eiseres] niet de eigenaar is. Om uit de impasse te komen is cliënte uiteraard bereid mee te werken aan de verkoop van de auto, mits de verkoop opbrengst in depot wordt gestort(…).
Als ik het goed zie hebt u mij niet eerder over een bieding geïnformeerd, zodat ik u ook niet eerder dit bericht kon sturen.(…)’.
Op deze e-mail is door [eiseres] of diens gemachtigde niet meer gereageerd.
3.10.
Bij brief van 2 maart 2023 heeft de huidige gemachtigde van [eiseres], mr. Bollen, aan de opvolgend (voormalige) gemachtigde van Samvar (hierna: mr. Lindeboom) voor zover van belang, laten weten:
‘(…)
In eerder e-mailverkeer heeft mr. Kolkman wellicht enigszins terecht aan mr. Kant aangegeven dat tenaamstelling an sich niets zegt over de vraag wie de eigenaar aan de betreffende auto is. Mr. Kant heeft hem vervolgens echter ook de aankoopfactuur van de auto toegezonden, die door [eiseres] ook is betaald(…).
Als reactie hierop gaf mr. Kolkman aan dat uw cliënte vooralsnog van mening is dat [eiseres] niet de eigenares is. Echter is hiervoor geen enkele reden gegeven(…).
Kijken we namelijk naar de feiten, dan kunnen we niet anders concluderen dat [eiseres] eigenares is van de auto. [eiseres] en Handelsonderneming [bedrijf 1] hebben ter zake een koopovereenkomst gesloten en de auto is aan haar geleverd. Daarbij komt nog dat de auto op naam van [eiseres] staat en zij de verzekeringspenningen voldoet(…).
Zij heeft – zoals uw cliënte weet – al meerdere mogelijkheden gehad om de auto voor mooie bedragen te verkopen, hetgeen niet vrij van beslag kon(…)
Zij heeft mij inmiddels opdracht gegeven om tegen uw cliënte een kort geding te entameren ter zake de opheffing van het beslag.(…)’.
3.11.
Bij e-mail van 7 maart 2023 heeft mr. Lindeboom als volgt aan mr. Bollen bericht:
‘(…)
Degene aan wie de auto destijds is geleverd is eigenaar van de auto geworden. En het feit dat volgens de RDW kentekencheck de 6e kentekenhouder (vanaf 29-09-2018) een bedrijf was, doet vermoeden dat de auto destijds niet aan mevrouw [eiseres] is geleverd, maar (bijvoorbeeld) aan [bedrijf 2] en deze de auto (die blijkens de aankoopnota verkocht is als opknapper) vervolgens heeft gerestaureerd waardoor deze in waarde is gestegen (u stelt dat de auto voor mooie bedragen had kunnen worden verkocht). Omdat uw cliënte op de aankoopnota vermeld staat is mijn cliënte evenwel bereid het ervoor te houden dat de auto aan haar is geleverd (en zij de eigenaar van de betreffende auto is) indien haar naam vanaf 29-09-2018 op het kentekenbewijs staat(…)
Indien de naam van mevrouw [eiseres] op het kentekenbewijs staat is mijn cliënte bereid het beslag vrijwillig op te doen heffen.(…)’.
3.12.
Bij e-mail van 8 maart 2023 heeft mr. Bollen het kentekenbewijs per e-mail verstuurd. Daaruit volgde dat de auto op 30 december 2020 op naam van [eiseres] is gezet
(r.o. 3.3.). Op gelijke datum heeft mr. Lindeboom namens Samvar de deurwaarder verzocht om het beslag op de auto zo snel mogelijk op te heffen.
3.13.
Bij brief van 21 april 2023 heeft mr. Bollen Samvar aangeschreven:
‘(…)
[eiseres] had namelijk in die periode de kans om de auto voor een bedrag van € 35.000,- te verkopen, maar door de beslaglegging ging de verkoop niet door.
(…)
Op 25 maart 2022 werd opnieuw verzocht om het conservatoir beslag op te heffen, omdat [eiseres] wederom de auto voor een mooi (lees: nog mooier) bedrag kon verkopen. Hierbij was [eiseres] met de koper overeengekomen dat de koop doorgaat, indien het conservatoir beslag wordt opgeheven. Ook dit keer werd het beslag ondanks verzoek en sommatie daartoe niet opgeheven, waardoor [eiseres] een bedrag van maar liefst € 48.000,- misliep.
(…)
Op 28 april 2022 werd voor een derde keer verzocht om het beslag op te heffen. [eiseres] had (wederom) een koper voor de auto en kon dit keer een bedrag van € 38.000,­ krijgen. Bij dit verzoek werd - net zoals bij het eerste verzoek - vermeld dat u aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die [eiseres] lijdt ten gevolge van de onrechtmatige beslaglegging. Ook hier werd de beslaglegging niet opgeheven.
(…)’.
Verder is Samvar in dit schrijven gesommeerd om de geleden schade uit hoofde van het onrechtmatig gelegde beslag te betalen.
3.14.
Bij brief van 17 mei 2023 is op de brief als bedoeld onder r.o. 3.13. gereageerd, waarbij de verschuldigdheid van de gestelde geleden schade is betwist.

4.Het geschil

De vordering
4.1.
[eiseres] vordert – samengevat – te verklaren voor recht dat Samvar onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] door de plaatsgevonden beslaglegging op de auto.
Tevens vordert zij veroordeling van Samvar om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 25.000,00, ofwel een door de rechtbank te bepalen bedrag.
Tot slot vordert zij veroordeling van Samvar in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen wordt betaald.
4.2.
[eiseres] voert daartoe aan dat Samvar onrechtmatig beslag heeft gelegd op de auto, waardoor zij schade heeft geleden. De auto had volgens [eiseres] namelijk voor
€ 35.000,00, vervolgens voor € 48.000,00 en tot slot voor € 38.000,00 verkocht kunnen worden. De mogelijke verkopen zijn volgens [eiseres] niet doorgegaan omdat het beslag ondanks herhaalde verzoeken niet werd opgeheven. Uiteindelijk heeft Samvar pas op
8 maart 2023 de deurwaarder verzocht het conservatoire beslag op te heffen. Nadat het beslag is opgeheven, heeft [eiseres] op 28 maart 2023 een taxatie van de auto laten uitvoeren. Uit dit taxatierapport bleek dat de auto nog slechts € 18.000,00 waard is. Omdat de auto zonder het beslag voor € 48.000,00 verkocht had kunnen worden, stelt [eiseres] schade te hebben geleden van € 30.000,00. [eiseres] vordert om proceseconomische redenen echter slechts € 25.000,00 schadevergoeding.
Het verweer
4.3.
Samvar voert verweer. Samvar heeft naar voren gebracht dat zij in de veronderstelling was dat de auto van de echtgenoot van [eiseres] was. Samvar stelt dat zij meerdere keren heeft verzocht om bewijsstukken aan te leveren waaruit blijkt dat [eiseres] de eigenaar is van de auto. Op het moment dat Samvar een kopie van het kentekenbewijs ontving, was zij bereid het er voor te houden dat de auto aan [eiseres] is geleverd en dat zij eigenaar is van de auto. Samvar heeft de deurwaarder meteen verzocht het beslag op te heffen. Samvar betwist verder dat [eiseres] door het conservatoire beslag schade heeft geleden. Ook betwist zij dat [eiseres] de kans had de auto te verkopen voor respectievelijk € 35.000,00,
€ 48.000,00 of € 38.000,00. Samvar had mee willen werken aan de verkoop van de auto, maar dan had zij daarvan wel tijdig op de hoogte moeten zijn gesteld. Bij de eerste twee biedingen is Samvar te laat ingelicht over de mogelijke verkoop van de auto, namelijk pas op het moment dat de verkoop niet meer doorging. Toen er een (derde) koper bleek te zijn, heeft Samvar aangegeven akkoord te gaan met de verkoop van de auto, onder de voorwaarde dat de verkoopopbrengst in depot zou worden gestort. Samvar heeft vervolgens geen reactie meer ontvangen.

5.De beoordeling

Onrechtmatig beslag
5.1.
[eiseres] vordert een verklaring voor recht dat Samvar onrechtmatig beslag heeft gelegd op de auto van [eiseres]. De kantonrechter wijst deze vordering toe, omdat tussen partijen niet meer in geschil is dat de auto daadwerkelijk van [eiseres] bleek te zijn en niet, zoals Samvar dacht, dat de auto in eigendom was van de echtgenoot van [eiseres]. Daarmee staat vast dat sprake is van onrechtmatige beslaglegging.
Aansprakelijkheid (vermeende) schade
5.2.
Vervolgens ligt de vraag voor of Samvar de door [eiseres] beweerdelijk geleden schade moet vergoeden.
5.3.
[eiseres] heeft kort gezegd gesteld dat zij de auto had kunnen verkopen voor respectievelijk € 35.000,00, € 48.000,00 en € 38.000,00.
Vanwege het beslag is geen van de die verkopen doorgegaan, aldus [eiseres]. Nu de auto laatstelijk getaxeerd is op € 18.000,00, vindt [eiseres] dat Samvar aansprakelijk is voor de geleden schade. Samvar betwist dat zij aansprakelijk is voor de beweerdelijk geleden schade, omdat [eiseres] niets heeft gedaan om de gestelde schade te beperken. Ook wist Samvar niet tijdig van de biedingen die zijn gedaan.
5.4.
Ondanks dat het beslag onrechtmatig gelegd is, betekent dit niet dat Samvar als beslaglegger zonder meer aansprakelijk is voor de beweerdelijk geleden schade. Een benadeelde is volgens vaste rechtspraak [1] [2] immers ook in geval van onrechtmatig gelegd beslag binnen redelijke grenzen gehouden tot het nemen van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade.
5.5.
In deze zaak volgt de kantonrechter de hierboven genoemde jurisprudentie. De kantonrechter overweegt dat Samvar niet aansprakelijk is voor de beweerdelijk geleden schade. [eiseres] heeft namelijk zelf onvoldoende schadebeperkend gehandeld. Er is sprake van eigen schuld aan de zijde van [eiseres]. Als er al sprake zou zijn van schade, zoals door [eiseres] gesteld, hoeft Samvar dat niet te vergoeden. De kantonrechter heeft bij dit oordeel de volgende omstandigheden meegewogen.
5.6.
Artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht verminderd wordt door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.
5.7.
Samvar heeft destijds beslag op de auto gelegd, omdat zij een vordering stelde te hebben op de echtgenoot van [eiseres]. Dat Samvar ervan uitging dat de auto op naam van de echtgenoot van [eiseres] stond, is goed verklaarbaar. De echtgenoot van [eiseres] heeft een garagebedrijf en de auto werd niet door [eiseres] gebruikt. De auto is ook opgenomen geweest in de bedrijfsvoorraad van de garage van de echtgenoot van [eiseres]. Dat er vraagtekens waren bij Samvar dat [eiseres] eigenaresse van de auto was, is gegeven deze omstandigheden, logisch. Het heeft lang geduurd voordat [eiseres] alle relevante informatie over het eigendom van de auto aan Samvar heeft kenbaar gemaakt. Zo werd pas op 8 maart 2023 het kentekenbewijs aan Samvar kenbaar gemaakt. Dit had [eiseres] veel eerder kunnen en moeten doen.
5.8.
Op 11 maart 2022 heeft de voormalig gemachtigde van [eiseres] aan de voormalig gemachtigde van Samvar laten weten dat [eiseres] de auto had kunnen verkopen voor een bedrag van € 35.000,00. Deze koop zou geannuleerd zijn als gevolg van het beslag. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om Samvar eerder van deze koop op de hoogte te brengen en niet pas achteraf, toen de koop al geannuleerd was. Nog daargelaten of er inderdaad een serieuze koper was. [eiseres] had nadat zij de bieding had ontvangen, direct zich tot Samvar moeten richten met het verzoek tot opheffing van het beslag. Dat heeft zij niet gedaan.
Dit acht de kantonrechter onbegrijpelijk. De gemachtigde van [eiseres] kon hier tijdens de mondelinge behandeling ook geen uitleg voor geven. Als Samvar ook dan weigerachtig was gebleven om het beslag vrijwillig of onder voorwaarden op te heffen, had [eiseres] ook nog een kort geding tot opheffing van het beslag kunnen voeren. Beide heeft zij niet gedaan. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij voor het voeren van een kort geding geen financiële middelen had. [eiseres] procedeert nu wel en haar echtgenoot ook (tegen Samvar). De kantonrechter passeert om die reden dit verweer. [eiseres] is niet schadebeperkend opgetreden, hetgeen zij wel had moeten doen om haar (dan mogelijk resterende) schade vergoed te kunnen krijgen. [eiseres] heeft Samvar niet de gelegenheid geboden om het beslag op te heffen op het moment dat er mogelijk schade zou gaan ontstaan door het beslag. Bovendien was er ten tijde van dit eerste bod, nog discussie over de eigendom van de auto.
5.9.
Bij e-mail van 28 april 2022 heeft de voormalig gemachtigde van [eiseres] aan de voormalig gemachtigde van Samvar laten weten dat er een tweede bieding was geweest. Er zou een koper bereid zijn om de auto voor € 48.000,00 te kopen. Ook hier werd Samvar pas achteraf geïnformeerd, toen de koop al was afgeblazen, nog daargelaten of het ook hier een serieuze koper betrof. Hier geldt hetzelfde als bij de eerste verkoop.
5.10.
In diezelfde e-mail als bedoeld onder r.o. 5.9., heeft de voormalig gemachtigde van [eiseres] laten weten dat zich wederom een (buitenlandse) koper voor de auto heeft gemeld. Weliswaar is Samvar in dit geval vooraf geïnformeerd dat er mogelijk een koper was, van enige onderbouwing daartoe is niets gebleken, laat staan dat gesproken kon worden over een serieuze koper. Op 6 mei 2022 heeft de voormalig gemachtigde van Samvar laten weten dat Samvar mee wilde werken aan de verkoop van de auto, mits de verkoopopbrengst in depot werd gestort. Daarna werd het stil. Ook was de discussie over de eigendom van de auto nog steeds niet opgehelderd.
Conclusie
5.11.
Door toedoen van [eiseres] heeft het lang geduurd, voordat het duidelijk was dat [eiseres] eigenaresse was van de auto. [eiseres] heeft nagelaten om Samvar tijdig op de hoogte te brengen van een mogelijke verkoop van de auto. [eiseres] heeft tot tweemaal toe pas achteraf aan Samvar medegedeeld dat zij de auto had kunnen verkopen en dat de verkoop was afgeblazen, nog daargelaten of het serieuze kopers betroffen. De keer dat [eiseres] Samvar vooraf wèl informeert, en Samvar aangeeft onder voorwaarden mee te willen werken aan de verkoop, laat [eiseres] na te reageren. [eiseres] heeft ook geen kort geding gevoerd tot opheffing van het beslag. Ten tijde van de biedingen waren partijen nog in discussie over de eigendom van de auto. Deze feiten en omstandigheden maken dat de kantonrechter van oordeel is dat de mogelijke ontstane schade door het achteraf bezien onrechtmatig gelegde beslag voor [eiseres] dient te blijven. De kantonrechter zal om die reden de gevorderde schade afwijzen.
Proceskosten
5.12.
Gelet op de uitkomst van deze zaak zal de kantonrechter de proceskosten compenseren.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verklaart voor recht dat Samvar onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] door de plaatsgevonden beslaglegging;
6.2.
compenseert de proceskosten;
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Margadant en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024.

Voetnoten

1.Hof Amsterdam 9 augustus 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3247. De Hoge Raad heeft deze uitspraak bekrachtigd in haar arrest van 17 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2898.
2.Hof Amsterdam 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:73.