In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 november 2023 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot stiefouderadoptie door de adoptant. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen omdat niet vaststaat en niet voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. De adoptant, bijgestaan door zijn advocaat mr. L.B. Plantema-Volkers, heeft aangevoerd dat er geen tegenspraak is van de vader en dat de adoptie in het belang van het kind is. De vader heeft echter verklaard open te staan voor contact met het kind, wat de rechtbank als een belangrijke factor heeft meegewogen in haar beslissing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptant en de moeder sinds 1 juli 2015 samenwonen en dat de adoptant ontvankelijk is in zijn verzoek. Echter, de rechtbank oordeelt dat de vader, ondanks het gebrek aan contact met het kind, nog steeds de verantwoordelijkheid als ouder op zich neemt en dat het kind recht heeft om te weten van wie zij afstamt. De rechtbank heeft ook gewezen op de noodzaak om de belangen van het kind te waarborgen, waarbij het belang van het kind om contact te hebben met zijn biologische vader niet kan worden genegeerd.
De rechtbank concludeert dat de adoptie niet in het kennelijk belang van het kind is, omdat de vader heeft aangegeven dat hij bereid is om een rol te spelen in het leven van het kind. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek in haar overwegingen betrokken en heeft de zaak grondig beoordeeld, maar uiteindelijk is het verzoek tot adoptie afgewezen.