ECLI:NL:RBOVE:2023:413
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak inzake NOW-regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen InCaTec Maintenance & Carservice GmbH (eiseres) en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verweerder). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder waarin werd bepaald dat het definitieve bedrag aan tegemoetkoming op grond van de NOW-regeling niet kon worden vastgesteld en dat een eerder verstrekt voorschot van € 43.659,- moest worden terugbetaald. Na herziening van het bestreden besluit door verweerder op 3 november 2022, trok eiseres haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres haar beroep heeft ingetrokken naar aanleiding van het besluit van 3 november 2022, waardoor in beginsel voldaan is aan de criteria voor het toekennen van een proceskostenvergoeding. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar gemachtigde beroepsmatig rechtsbijstand verleent, zoals vereist volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank concludeert dat de kosten voor de verleende rechtsbijstand niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de gemachtigde van eiseres niet als professionele rechtshulpverlener kan worden aangemerkt.
Desondanks moet verweerder op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het door eiseres betaalde griffierecht van € 365,- vergoeden. De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af, maar bevestigt dat eiseres recht heeft op terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Veelen, rechter, in aanwezigheid van mr. P.J.H. Bijleveld, griffier.