ECLI:NL:RBOVE:2023:3395

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
08.195142.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door meerdere personen met ernstige verwondingen aan het slachtoffer

Op 22 augustus 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 november 2021 betrokken was bij een gewelddadige diefstal in Enschede. De verdachte, samen met medeverdachten, heeft het slachtoffer, een man, omsingeld en met geweld gedwongen om zijn geld en telefoons af te geven. Het slachtoffer werd ernstig mishandeld, met meerdere steekwonden en moest met spoed naar het ziekenhuis worden gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer hebben vastgehouden, geslagen en gestoken, wat leidde tot levensbedreigend letsel. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak of een lichtere straf. De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer van €3.680,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.195142.22 (P)
Datum vonnis: 22 augustus 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. P. van de Kerkhof, advocaat in Tilburg, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 november 2021, al dan niet samen met een of meer anderen, een diefstal met geweld heeft gepleegd
(primair),dan wel dat hij dat, al dan niet samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd
(subsidiair),dan wel dat hij openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer]
(meer subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 28 november 2021, te Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 80 Euro, althans
een hoeveelheid geld en/of 3, althans een aantal telefoon(s), in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die
[slachtoffer] te omsingelen en/of in te sluiten en/of (aan) die [slachtoffer]
(om de nek) vast te pakken en/of te duwen en/of te trekken en/of met
een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam te steken
en/of te stoten, in elk geval te treffen en/of door die [slachtoffer] te
stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 november 2021, te Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om 80 Euro, althans een hoeveelheid geld en/of drie, althans een aantal
telefoons, in elk geval enig(e) goed(eren), die geheel of ten dele aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met
het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers
aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] te omsingelen en/of in te
sluiten en/of (om de nek) vast te pakken en/of (aan) die [slachtoffer] te
duwen en/of te trekken en/of met een mes, althans met een scherp en/of puntig
voorwerp, in het lichaam te steken en/of te stoten, in elk geval te treffen en/of door
die [slachtoffer] te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te
trappen, terwijl het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 november 2021, te Enschede,
openlijk, te weten, de Heurne en/of de [locatie], in elk geval op of aan de
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer]
door (aan) die [slachtoffer] te omsingelen en/of in te sluiten en/of
(om de nek) vast te pakken en/of (aan) die [slachtoffer] te duwen en/of te
trekken en/of die [slachtoffer] te stompen en/of te slaan en/of te
schoppen en/of te trappen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Verdachte (verder ook te noemen [verdachte] ), [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (verder [medeverdachte 2] ) zijn allen verdachten in het opsporingsonderzoek dat betrekking heeft op het geweldsincident op 28 november 2021 waarvan [slachtoffer] (verder [slachtoffer] ) slachtoffer is geworden.
Aan [medeverdachte 1] en [verdachte] is het hiervoor onder 2. genoemde feit ten laste gelegd. Aan [medeverdachte 2] is primair medeplegen van poging doodslag, subsidiair (en meer subsidiair) (poging tot) diefstal met geweld in vereniging gepleegd ten laste gelegd. Daarnaast is aan hem een niet op dit incident betrekking hebbend feit ten laste gelegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging gesteld dat, gelet op de verklaring van verdachte, hooguit het duwen en/of trekken bewezen kan worden. Voor de overige geweldshandelingen ontbreekt bewijs evenals voor een significante bijdrage daaraan van verdachte.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het besprokene ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 november 2021 hebben verbalisanten [slachtoffer] aangetroffen in een wadi aan de [locatie] in Enschede. [slachtoffer] lag op zijn buik met zijn gezicht in de modder. In zijn onderrug en op beide benen had hij diverse steekwonden. [slachtoffer] was amper aanspreekbaar en verbalisanten hebben tourniquets moeten plaatsen om de bloedingen te laten stoppen [1] .
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij die dag bij de Jumbo werd aangesproken door drie Antilliaanse mannen. Hij was onderweg naar een coffeeshop en werd door de drie mannen aangevallen en door een van hen werd hij vastgepakt. Zijn telefoons en geld werden afgepakt en hij werd gestoken. Hij viel op de grond en werd geschopt en geslagen. Hij werd vaak gestoken door een man met kort kroeshaar en een zwarte jas en hij zag dat de man meerdere steekbewegingen maakte.
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer] verklaard dat het ging om twee telefoons in plaats van om drie. Hij werd tegelijk vastgepakt en geslagen en gestoken van alle kanten.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] bij de Jumbo tegenkwam en dat [slachtoffer] hem om drugs vroeg. [getuige 1] zocht zelf ook drugs en is daarom met [slachtoffer] richting de avondwinkel (de rechtbank begrijpt: aan de [locatie]) gelopen.
Eerder had hij al gesproken met Antilliaanse jongens die op de fiets richting De Heurne en de [locatie] reden. Later is hij samen met [slachtoffer] achter hen aangegaan met zijn fiets in zijn hand.
Als [slachtoffer] naar de drie Antilliaanse jongens loopt zeggen zij tegen hem dat hij nog een openstaande schuld heeft en dat hij eerst moet betalen. Er ontstond een discussie en de jongens pakten twee telefoons af van [slachtoffer] . [slachtoffer] wilde die terug hebben en vervolgens ontstond een vechtpartij waarbij [slachtoffer] flink wat klappen kreeg. Van een van de jongens kreeg [slachtoffer] een schop. Hij wilde overeind komen maar kreeg toen van een andere jongen ook een schop. [slachtoffer] werd mishandeld met vuisten en voeten; ook toen hij op de grond lag. Ook werd hij vastgehouden.
In het dossier bevinden zich camerabeelden van de omgeving van de plaats delict, die door een verbalisant zijn uitgekeken en beschreven. Daarop is te zien dat om 18:30 uur [slachtoffer] samen met [getuige 1] op de [locatie] staat. Naast hen staat een groep die bestaat uit [verdachte] , [medeverdachte 1] en een ander persoon, [alias] . [getuige 1] stapt op de groep af, terwijl [slachtoffer] wat meer afstand neemt. Om 18:32 uur komt een ander onbekend persoon, [alias 2] , op de groep aflopen. [alias 2] maakt een armbeweging in de richting van een aantal personen uit de groep, welke beweging de verbalisant omschrijft als een zogenaamde ‘boks’ begroeting. De groep staat vervolgens naast [slachtoffer] . [alias 2] beweegt met zijn hand/arm in de buurt van het hoofd van [slachtoffer] . Vervolgens zitten meerdere personen aan [slachtoffer] . [slachtoffer] loopt heen en weer en komt tegen de muur tot stilstand. De groep komt om hem heen staan, waardoor [slachtoffer] niet meer zichtbaar is. [alias] maakt met een gestrekte arm een beweging. Vervolgens is te zien dat [slachtoffer] enkele minuten later, om 18:37 uur, strompelt in de richting van de wadi waar hij later door de politie wordt aangetroffen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op de kruising Van Lochemstraat met de [locatie] zag dat een groepje een man in elkaar sloeg. Een man lag op de grond en twee mannen uit de groep trapten hem. Vier personen stonden er bij en schreeuwden naar het slachtoffer.
[getuige 2] heeft de mannen daar vaker zien staan. Allemaal hebben ze een zwarte huidskleur. Volgens haar zijn het Antilliaanse mannen. De mannen die het slachtoffer schopten waren donker gekleed. De groep mannen trapte het slachtoffer op zijn hoofd en op zijn middel.
In haar verhoor bij de rechter-commissaris heeft [getuige 2] bevestigd dat een man op de grond lag en dat er twee mannen uit de groep hem trapten terwijl vier andere mannen er bij stonden te schreeuwen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij rond 18:30 uur over de [locatie] liep en dat hij op de hoek van de straat een aantal mensen zag staan. Een groep van vier of vijf personen stond tegen het gebouw en op de stoep stonden twee personen waarvan de ene persoon de andere persoon van achteren in de houdgreep hield. Alle mannen waren van kleur.
[getuige 3] heeft, toen hij er langs liep, meerdere keren gehoord ‘je moet hem terugbetalen, betaal hem terug’ en woorden als ‘geld’ en ‘terugbetalen’. De man die in de houdgreep werd gehouden droeg een lichtbruine/beige lange jas. De groep droeg allemaal donkere kleding.
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij op 28 november 2021 met [medeverdachte 1] en een andere jongen bij de Jumbo was en dat een man naar hen toe kwam en om drugs vroeg. Nadat zij hadden gezegd dat ze geen drugs hadden zijn zij weggelopen in de richting van de avondwinkel. De man is hen achterna gekomen en heeft opnieuw om drugs gevraagd. [medeverdachte 1] en hij hebben de man van hen af geduwd. Van de andere jongen die bij hen was, wil hij de naam niet noemen.
De conclusie
Gelet op voorgaande overwegingen komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op 28 november 2021 met geweld geld en twee telefoons van [slachtoffer] hebben weggenomen. [slachtoffer] heeft samen met [getuige 1] eerder op de avond contact gehad met [medeverdachte 1] en [verdachte] en een onbekend gebleven persoon. Later hebben zij deze drie mannen weer getroffen. [slachtoffer] is, nadat de mannen hem om geld hebben gevraagd en hem gezegd hebben dat hij moest terugbetalen – hetgeen door zowel [getuige 1] als [getuige 3] , die op dat moment langs de groep liep, werd gehoord – in een houdgreep gepakt en vastgehouden waarna hem zijn geld en telefoons zijn afgenomen. [slachtoffer] is geschopt en is ten val gekomen. Liggend op de grond is hij geslagen en geschopt en vervolgens meerdere keren gestoken.
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben verklaard dat zij [slachtoffer] een duw tegen de borst hebben gegeven en dat hij door die duw ook viel. [getuige 2] heeft twee personen [slachtoffer] zien slaan en schoppen. Daar waar [medeverdachte 1] en [verdachte] nog spreken van twee incidenten en dat zij daarbij aan de kant hebben gestaan en dat een andere man [slachtoffer] heeft gestoken, ziet de rechtbank het moment van aanspreken van [slachtoffer] tot en met de gruwelijke mishandeling, als één gebeurtenis. Dit wordt ook ondersteund door de camerabeelden waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] gedurende het hele incident deel uitmaakten van de groep van waaruit het geweld richting [slachtoffer] uitging.
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige 1] onbetrouwbaar zijn, verwerpt de rechtbank dit verweer. Weliswaar zijn hun verklaringen op kleine details wisselend – hetgeen gezien het tijdsverloop tussen de verhoren door de politie en het verhoor bij de rechter-commissaris niet onbegrijpelijk is – maar zowel de verklaring van [slachtoffer] als die van [getuige 1] wordt ondersteund door bewijsmiddelen. Bij [slachtoffer] zijn twee telefoons weggenomen en Alakus heeft verklaard dat twee jongens de telefoon van [slachtoffer] hebben afgepakt. [getuige 3] heeft verklaard dat hij – net als [getuige 1] heeft gehoord – dat werd gesproken over ‘geld’ en ‘terugbetalen’.
De verklaring van [slachtoffer] dat hij door iemand werd vastgehouden vindt bevestiging in de verklaring van [getuige 3] . Zijn verklaring dat hij meerdere keren werd gestoken, wordt bevestigd in de verklaring van de verbalisanten die hem kort daarna hebben aangetroffen in een wadi en de medische verklaring.
Een en ander betekent dat de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 november 2021, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, 80 euro en twee telefoons die geheel aan [slachtoffer]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer] te omsingelen en/of in te sluiten en die [slachtoffer] vast te pakken en/of te duwen en/of te trekken en/of met een mes in het lichaam te steken, en/of door die [slachtoffer] te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 312 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij bewezenverklaring van hoogstens het meer subsidiair ten laste gelegde – een openlijke geweldpleging met qua geweld een lichte variant die geen lichamelijk letsel bij het slachtoffer tot gevolg heeft gehad – rekening te houden met de oriëntatiepunten van het LOVS voor openlijk geweld, het tijdsverloop en het meermaals van toepassing zijn van artikel 63 Sr. en om die redenen aan verdachte een grotendeels voorwaardelijk taakstraf op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Het feit
Verdachte heeft zich in vereniging schuldig gemaakt aan een zeer gewelddadige straatroof. Hij heeft samen met anderen het slachtoffer omsingeld, ernstig mishandeld en hem bestolen van zijn telefoons en geld. Het slachtoffer was daarin voor verdachte en zijn mededaders een makkelijke prooi omdat het voor hen zichtbaar was dat het slachtoffer op dat moment in de war was. Verdachte heeft dit ter zitting ook zo verklaard. Omdat de ambulance niet meteen ter plaatse kon zijn, waren de verbalisanten genoodzaakt tourniquets aan te brengen om de heftige bloedingen in het been van het slachtoffer te stoppen. Het slachtoffer moest vervolgens met spoed worden geopereerd en de artsen hebben hem lang in coma moeten houden. Het slachtoffer heeft als gevolg van de vele messteken zeer ernstig letsel opgelopen en heeft lange tijd in het ziekenhuis moeten doorbrengen.
Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven over de gepleegde diefstal en het toegepaste geweld. Kennelijk, gezien hetgeen getuigen hebben gehoord, was de aanleiding een openstaande schuld. En dit was blijkbaar voor verdachte voldoende reden om vroeg in de avond en daardoor in de aanwezigheid van diverse passanten samen met anderen geweld te plegen tegen een nagenoeg weerloos slachtoffer. Zijn aandeel daarin was wel degelijk groter dan enkel het slachtoffer een duw te geven. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Ook rekent de rechtbank het verdachte zeer zwaar aan dat hij het slachtoffer nagenoeg voor dood heeft achter gelaten en wellicht nog van een afstand heeft gekeken hoe de politie arriveerde en het slachtoffer de eerste hulp bood om hem zijn leven te redden. Verdachte heeft daarmee geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De op te leggen straf
Bij de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank naast het vorenstaande ook rekening gehouden met het volgende. De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geven als uitgangspunt voor een voltooide straatroof met licht geweld of verbale bedreiging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. In deze zaak is sprake van zeer zwaar geweld hetgeen als strafvermeerderende factor geldt. Dat het slachtoffer niet is overleden is te danken aan adequaat optreden van de politie.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 12 augustus 2023 waaruit blijkt dat verdachte na het bewezenverklaarde schuldig is verklaard aan een strafbaar feit (vermogensdelict), zodat artikel 63 Sr van toepassing is.
De persoon van verdachte
Verder heeft de rechtbank gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter zitting naar voren zijn gekomen en zoals die blijken uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 4 april 2023. De reclassering heeft geadviseerd verdachte een (deels voorwaardelijke) straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Interventies of toezicht acht zij niet nodig. Een voorwaardelijke strafdeel kan volgens de reclassering wel dienen als stok achter de deur om verdachte op het juist pad te houden.
Conclusie
Gezien de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van enige duur moet worden opgelegd. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding enig deel daarvan voorwaardelijk op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De schade van de benadeelde partij

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 680,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het ontstaan van de schade, aan geleden materiële schade.
De schade bestaat uit:
- een telefoon Samsung van € 400,--;
- een telefoon Samsung van € 200,--;
- een contant geldbedrag van € 80,--.
-----------
Totaal € 680,--.
Ook vordert [slachtoffer] immateriële schade zonder daarbij een concreet bedrag te noemen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag van
€ 680,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, hoofdelijk kan worden toegewezen. De officier van justitie heeft ook oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, gezien de bepleite vrijspraak voor het primair en subsidiair ten laste gelegde, de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering omdat deze niet is onderbouwd. Voor het toekennen van een immateriële schadevergoeding is volgens de verdediging geen grond, omdat strikt genomen die vergoeding niet is gevorderd. Evenmin is er reden om immateriële schadevergoeding toe te kennen en een door de rechtbank te bepalen vergoeding gaat te ver. Daarnaast geldt dat de vordering in het Duits is opgesteld, hetgeen niet past in het Nederlandse procesrecht zodat ook om die reden de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de verdediging de omvang van de gestelde schadeposten onvoldoende heeft betwist. De door [slachtoffer] gestelde geleden schade komt de rechtbank niet onrechtmatig voor en de rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 680,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 november 2021 daarom toewijzen.
Immateriële schade
Vaststaat dat [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft opgelopen. Hij is meerdere keren gestoken in zijn benen en zijn rug. Uit de letselrapportage van de GGD-arts blijkt bovendien dat sprake is geweest van een levensbedreigende bloeding. Voor zijn verwondingen is hij opgenomen en langdurig behandeld in het ziekenhuis. Er is dus sprake van ander nadeel in de zin van artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek.
Voor zover verdachte heeft willen bepleiten dat geen vergoeding kan worden toegekend, omdat de benadeelde partij geen bedrag heeft ingevuld of genoemd, overweegt de rechtbank dat het zij de schade naar billijkheid moet vaststellen. Dit vereist niet dat naast de grondslag en gevolgen ook een bedrag dient te worden genoemd [2] .
[slachtoffer] heeft zich niet uitgelaten over de hoogte van de schade. De brief van mevrouw
[naam] van 4 augustus 2023 met bijlagen geeft op dit punt evenmin duidelijkheid.
De rechtbank acht, alles afwegende, een vergoeding van € 3.000,00 billijk en stelt de schade van [slachtoffer] op dit bedrag vast.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 46 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 3.680,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 november 2021, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het primair bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.680,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 46 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R021088 (Steenbok21) van 5 juli 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 27 januari 2022 (pag. 287 e.v.), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was op 28 november 2021 in Enschede. Ik liep naar de coffeeshop dichtbij de Jumbo.
Ik ben door drie mannen aangevallen.
Ik werd door één man vastgehouden. Ze pakten toen mijn telefoons en werd ik gestoken.
Ze hebben nog een geldbedrag van ongeveer 80 euro weggenomen.
Ik heb eerst het mes gezien daarna voelde ik dat ik werd gestoken. Ik ben vaak gestoken. Ik viel op de grond en werd toen geschopt en geslagen. Een Antilliaanse jongen heeft mij gestoken. De twee andere Antillianen hebben mij geschopt en geslagen.
De derde Antilliaanse man heeft mij vastgehouden.
De man die de goederen heeft weggenomen was de man die mij gestoken heeft.
Ik had meerdere steekwonden op armen en benen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van de rechter-commissaris van 20 juli 2023, zakelijk weergegeven inhoudende het verhoor van [slachtoffer] :
Ik had twee telefoons bij mij.
Die mannen hebben mij gestoken, geslagen en ze hebben mij vastgepakt.
Ik ben gestoken van alle kanten. Het steken en slaan was tegelijkertijd op dezelfde plaats.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] van 16 februari 2022 (pag. 235 e.v) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kwam de man die is neergestoken tegen bij de Jumbo.
Lk zocht zelf ook drugs en ben met die jongen samen naar de avondwinkel gelopen.
Daarvoor had ik al gesproken met een Antilliaanse jongen. Die jongens gingen op de fiets weg richting de Heurne.
Ik ben met de jongen achter hen aangelopen.
De drie Antilliaanse jongens stonden op de hoek [locatie]/Van Lochemstraat.
De jongen loopt naar de drie Antilliaanse jongens toe. Die zeggen tegen die jongen dat hij nog een openstaande schuld heeft en dat hij die eerst moet afbetalen.
Er ontstond een discussie, die jongens pakten twee telefoons van die jongen af, die jongen wilde zijn telefoons terug hebben en toen ontstond er een vechtpartij. Hij heeft flink wat klappen gekregen.
Van een jongen kreeg hij eerst een schop. Die jongen (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) wilde overeind komen en toen kreeg hij van een andere ook een schop.
V: Hoe ging dat schoppen?
A: Toen die jongen op de grond lag, met de vuisten en voeten.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 30 november 2021 (pag. 316 e.v.) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de hoek [locatie] / Van Lochemstraat heb je kapperszaak [bedrijf] . Ik zag daar een aantal mensen staan. Volgens mij 4 á 5 personen. Deze groep stond tegen het gebouw aan van die kapperszaak en midden op deze stoep stonden twee personen waarvan de één de ander van achter in de houdgreep hield. Ze hadden duidelijk lichamelijk contact dat de ander niet fijn vond. Ik heb een aantal uitspraken van de groep opgevangen. Ik hoorde meerdere keren “je moet hem terugbetalen, betaal hem terug” en “geld” en “terugbetalen”.
Het waren allemaal jonge mannen. Het waren allemaal getinte mannen.
Ze droegen allemaal donkere kleding.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] van 10 december 2021 (pag. 324 e.v.) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik fietste langs de Jumbo op de Noorderhagen richting de Van Lochemstraat. Op de kruising van de Van Lochemstraat met de [locatie] heb je een wit huisje. Daar staat die groep altijd voor. Ik zag dat die groep een man in elkaar sloeg. Er lag een man op de grond en twee mannen uit die groep trapten hem. De vier andere mannen stonden erbij en schreeuwden naar het slachtoffer op de grond.
Ze hadden allemaal een zwarte huidskleur. Eentje heeft dreadlocks. Volgens mij Antilliaans.
De mannen waren donker gekleed.
Het slachtoffer werd getrapt op zijn hoofd en op zijn middel.
6.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 augustus 2023 onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 28 november 2021 was ik met [medeverdachte 1] en een andere jongen bij de Jumbo. Er kwam een man naar ons toe en hij vroeg om drugs. We hebben gezegd dat we geen drugs hadden en we zijn weggelopen in de richting van de avondwinkel. De man is ons achterna gekomen. Hij vroeg opnieuw om drugs. [medeverdachte 1] en ik hebben de man van ons af geduwd.
U vraagt mij of ik de naam van de andere jongen die bij ons was, wil noemen. Nee, ik wil zijn naam niet noemen.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 10 december 2021 (pag. 362 e.v.), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 december 2021 heb ik de camerabeelden bekeken behorende bij het onderzoek Steenbok21.
Geconstateerd is dat de camerabeelden van de Noorderhagen/Jumbo, de Wenninkgaarde/van Lochemstraat en de Performance Factory overeenkomen met de daadwerkelijke tijd.
Om 18:30 gaan [alias 4] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) en [alias 3] (de rechtbank begrijpt: [getuige 1] ) bij de groep van drie personen staan. [alias 3] gaat bij het groepje staan. [alias 4] gaat van de groep af staan. Om 18:32 gaat [alias 2] bij de groep staan. [alias 2] maakt armbewegingen met een aantal personen. De bewegingen lijken op een zogenaamde ‘boks’ begroeting. De groep staat naast [alias 4] . [alias 2] beweegt met zijn hand/arm in de buurt van [alias 4] . Aan [alias 4] wordt gezeten door verschillende personen. [alias 4] loopt heen en weer. Personen staan om hem heen waardoor [alias 4] niet meer in beeld is. [alias] maakt met een gestrekte arm een beweging. Om 18:37 loopt [alias 4] vanuit de richting van de Van Lochemstraat/[locatie] richting de wadi, waarbij hij lijkt te strompelen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] van 29 november 2021 (pag. 299 e.v.)