Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
5 juni 2023.
2.De tenlastelegging
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet voldaan aan de verplichting schriftelijk in een inventarisatie en evaluatie vast te leggen welke (specifieke) risico’s het (af)lassen van stalen constructies (spanten) met zich brengen en/of had verdachte bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid nagelaten schriftelijk in een inventarisatie en evaluatie vast te leggen welke risico’s het niet borgen van de stalen constructies met zich brengen, en/of
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. nagelaten ervoor te zorgen dat werknemers doeltreffend werden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden, te weten het (af)lassen van en/of andere werkzaamheden aan stalen constructies en de daaraan verbonden risico’s en/of de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn (waren) deze risico’s te voorkomen of te beperken, en/of
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. niet, althans onvoldoende toegezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de in artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet genoemde risico’s bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de stalen constructies, en/of
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. nagelaten dat bedoelde arbeidsplaats zodanig werd ontworpen en/of gebouwd en/of uitgerust en/of in bedrijf gesteld en/of gebruikt en/of onderhouden dat gevaar voor de veiligheid en/of de gezondheid van slachtoffer en/of van een of meer andere werknemers, bij het verrichten van werkzaamheden aan stalen constructies zoveel mogelijk was voorkomen,
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
schriftelijkin een RI&E vast te leggen welke risico’s zich kunnen voordoen bij het (af)lassen van spanten en het niet borgen van de spanten. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee artikel 5 lid 1 van de Arbowet heeft overtreden.
doeltreffendin te lichten. Niet is gebleken dat [slachtoffer] is ingelicht, laat staan adequaat, over de werkwijze met het vakwerkspant en het gebruik daarbij van de bovenloopkraan, respectievelijk de werkwijze wanneer het vakwerkspant tijdens de werkzaamheden daaraan van de bovenloopkraan wordt los gekoppeld.
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikking of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet voldaan aan de verplichting schriftelijk in een inventarisatie en evaluatie vast te leggen welke (specifieke) risico’s het (af)lassen van stalen constructies (spanten) met zich brengen en had verdachte bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid nagelaten schriftelijk in een inventarisatie en evaluatie vast te leggen welke risico’s het niet borgen van de stalen constructies met zich brengen, en
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. nagelaten ervoor te zorgen dat werknemers doeltreffend werden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden, te weten het (af)lassen van en andere werkzaamheden aan stalen constructies en de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn (waren) deze risico’s te voorkomen of te beperken, en
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. niet, althans onvoldoende toegezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de in artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet genoemde risico’s bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de stalen constructies, en
immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. nagelaten dat bedoelde arbeidsplaats zodanig werd gebruikt dat gevaar voor de veiligheid en/of de gezondheid van slachtoffer en/of van een of meer andere werknemers, bij het verrichten van werkzaamheden aan stalen constructies zoveel mogelijk was voorkomen,
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van voorschriften gesteld bij en krachtens artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
- juridische bijstand: € 1.935,00;
- reis- en verblijfkosten i.v.m. het bijwonen van de terechtzitting: € 1.765,35.
Affectieschade
Proceskosten
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon;
een geldboete van € 75.000,00 (zegge: vijfenzeventigduizend euro);
€ 25.000,00 (zegge: vijfentwintigduizend euro) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,00, (zegge: vijfentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,00, (zegge: vijfentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,00, (zegge: vijfentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde;
M.S de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder en mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2023.