Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
DE ZWANENHOF B.V., kantoorhoudend in Almelo ,
1.[gedaagde 1] , wonend in [woonplaats 1] ,
[gedaagde 2], wonend in [woonplaats 2] ,
1.Inleiding
2.Het procesverloop
3.De feiten
4.De vordering
- primair: (I) een verklaring voor recht dat [gedaagden] hun taak als (middellijke) bestuurders onbehoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:248 BW en dat die onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement; (II) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om het boedeltekort aan de curator te voldoen, zoals dat zal komen vast te staan na een te houden verificatievergadering; en (III) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om aan de curator een voorschot op het boedeltekort te betalen van € 17.500.000;
- subsidiair: (IV) een verklaring voor recht dat [gedaagden] hun taak als (middellijke) bestuurders onbehoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:9 BW; (V) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om aan de curator de schade te vergoeden die het gevolg is van hun onbehoorlijke bestuur, nader te begroten in een schadestaatprocedure; en (VI) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om aan de curator een voorschot op de schadevergoeding te betalen van € 5.000.000;
- meer subsidiair: (VII) een verklaring voor recht dat [gedaagden] onrechtmatig tegenover de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement hebben gehandeld; (VIII) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om aan de curator de schade te vergoeden die het gevolg is van hun onrechtmatige handelen, nader te begroten in een schadestaatprocedure; en (IX) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om aan de curator een voorschot op de schadevergoeding te betalen van € 5.000.000.
5.De beoordeling
- € 2.277,00 aan griffierecht,
- € 103,33 aan betekeningskosten,