In deze zaak verzoekt de verzoeker om intrekking van de faillietverklaring van zijn bedrijf en om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft op 3 mei 2023 de beslissing op het verzetschrift aangehouden totdat er onherroepelijk is beslist op het verzoek van de verzoeker. De verzoeker, die niet op de faillietverklaring is gehoord, stelt dat hij niet op de hoogte was van de faillissementsaanvraag omdat hij op dat moment in het buitenland was. Hij heeft verzet aangetekend tegen de faillietverklaring en verzoekt om toelating tot de schuldsaneringsregeling, onder verwijzing naar de hardheidsclausule, omdat er geen baten zijn die ten gelde kunnen worden gemaakt. De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg, die de faillietverklaring heeft aangevraagd, voert verweer en stelt dat het verzoek van de verzoeker moet worden afgewezen. De rechtbank overweegt dat het verzet de instantie heropent en dat de verzoeker alsnog de gelegenheid krijgt om zijn belangen te verdedigen. De rechtbank oordeelt dat het verweer van de Stichting niet voldoende onderbouwd is en dat het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling door een andere rechter moet worden beoordeeld. De rechtbank houdt de beslissing aan totdat er een definitieve uitspraak is gedaan over het verzoek van de verzoeker.