Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
Er waren toen wat dingen op touw, daar had ik toen de ruimte voor nodig. Ik hou dat liever voor mezelf’. [11] Als aan verdachte vervolgens vragen worden gesteld over de vrachtwagenchauffeurs, dan beroept verdachte zich op zijn zwijgrecht.
een rommelkont’ zijn geweest, althans ‘
heel slordig’ zijn geweest. [12]
alles’. [18] Op het verzoek van deze man werd ‘isolatiemateriaal’ in grote dozen omgepakt. [19] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zichzelf ‘
afzijdig’ hield, maar dat hij bij de eerste twee (af)leveringen wel heeft geholpen met het ompakken van de lading. [20] De lading die op 23 juni 2021 in de loods is aangetroffen, had hij bovendien samen met de chauffeur van de vrachtwagen, met de pompwagen, uitgeladen. [21] Ter terechtzitting is de vraag aan de orde gekomen of het ompakken van een lading isolatiemateriaal (steenwol) gevolgen heeft voor het volume van de lading, in die zin dat deze daardoor fors toeneemt en dus meer waardevolle laadruimte inneemt. Over de bedrijfseconomisch toegevoegde waarde van het ompakken heeft verdachte geen verklaring kunnen geven. [22]
Als zij zeggen dat ik zo’n factuur moest opmaken, dan deed ik dat. Dit was vooraf afgesproken. Zij bepaalden wat ik in rekening moest brengen’. [26] Er is niets op schrift gesteld over de door verdachte gestelde (prijs)afspraken met [bedrijf 2] of de Engelssprekende man, terwijl er ook geen vastlegging is van gedane bestellingen. [27] Ter terechtzitting is aan verdachte medegedeeld dat hij volgens de beschikbare documenten slechts verlies zou hebben geleden, maar daar heeft verdachte geen verklaring voor kunnen geven. [28] Verdachte heeft op 27 oktober 2021 wel het volgende verklaard: ‘
De factuur van 23 juni klopt helemaal van geen fluit’. [29] De facturen van de bestellingen mailde verdachte naar ene [betrokkene] , maar dit ging via een e-mailadres dat de Engelssprekende man voor verdachte had aangemaakt. [30] Het betreffende e-mailadres, [e-mailadres] , duidt niet op een actief bedrijf met een eigen website.
red flags(waarschuwingssignalen) te destilleren zijn die nader onderzoek naar de bonafiditeit van de aangeboden handel noodzakelijk maken, en dat verdachte zonder het uitvoeren van een dergelijk onderzoek de aanmerkelijke kans aanvaardde dat van illegale handel sprake was, en derhalve wist of redelijkerwijs moest weten dat sprake was van onbetrouwbare handel en aldus handel in illegale goederen. De rechtbank overweegt daartoe hierna als volgt.
red flagsop basis waarvan verdachte redelijkerwijs moest weten dat sprake was van onbetrouwbare handel in goederen en aldus handel in illegale goederen.
red flagshad het voor verdachte in de rede gelegen om (nadere) vragen aan de Engelssprekende man of [bedrijf 2] te stellen, maar hij heeft dit nagelaten. Hij heeft zich evenmin van de gang van zaken gedistantieerd. Door onder deze omstandigheden (die binnen een normale bedrijfsvoering niet gebruikelijk zijn) geen nader onderzoek te doen naar de op 23 juni 2021 afgeleverde lading (en de hoedanigheid van de goederen van die lading), heeft verdachte op het moment waarop hij de goederen voorhanden kreeg de aanmerkelijke kans op het voorhanden hebben van illegale goederen, zoals onveraccijnsde sigaretten, bewust aanvaard dan wel op de koop toegenomen. [35] Op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat verdachte op 23 juni 2021 in [plaats] feitelijk de beschikkingsmacht heeft gehad over 4.480.000 onveraccijnsde sigaretten en deze aldus in strijd met artikel 5 van de Wet voorhanden heeft gehad.
opzettelijkheeft overtreden. Gelet op voornoemde feiten en uiterst dubieuze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij onveraccijnsde sigaretten voorhanden zou krijgen.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod;
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen
sigaretten.