ECLI:NL:RBOVE:2022:835

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
08.305450.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling politieambtenaar voor computervredebreuk en schending van ambtsgeheim

De rechtbank Overijssel heeft op 24 maart 2022 een 39-jarige politieambtenaar veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar met een proeftijd van 3 jaar voor computervredebreuk en schending van het ambtsgeheim. De verdachte heeft als politieagent zonder rechtmatige aanleiding vertrouwelijke informatie opgezocht in de computersystemen van de politie en deze informatie gedeeld met criminelen. Daarnaast heeft hij een taakstraf van 240 uur opgelegd gekregen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, waarbij hij ook gebruik heeft gemaakt van zijn positie als politieambtenaar om informatie te verkrijgen en te delen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de integriteit van de politie in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft erkend de feiten te hebben gepleegd, maar zijn verdediging stelde dat de feiten zich in een beperktere periode hebben voorgedaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de bewezenverklaring van de feiten op basis van de beschikbare bewijsmiddelen gerechtvaardigd is. De verdachte heeft geen strafblad en heeft inmiddels hulp gezocht voor zijn problemen, wat heeft geleid tot een lage kans op recidive. De rechtbank heeft daarom besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in combinatie met een taakstraf, om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.305450.20 (P)
Datum vonnis: 24 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Stikkelbroeck en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.T.B.J. Libosan-Besjes, advocaat in Heumen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ambtelijke corruptie, schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 december 2015 tot en met
2 november 2020 te Hengelo (O) en/of Enschede en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens) (een) geheim(en) waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van zijn ambt en/of beroep als politieambtenaar en/of wettelijk voorschrift (te weten artikel 7 van de Wet Politiegegevens), te weten als hoofdagent van politie, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en/of BVI-IB en/of MEOS, met gebruikmaking van een KENO-sleutel en/of het invoeren van persoonsgegevens en/of het invoeren van (een) kenteken(s), althans het invoeren van één of meerdere zoekslag(en), informatie over strafrechtelijke onderzoeken en/of informatie en/of persoonsgegevens en/of contactgegevens en/of kentekengegevens van één of meerdere perso(o)n(en) heeft bevraagd en/of opgezocht en/of uit dat systeem/die systemen heeft gehaald voor eigen (privé)gebruik en/of voornoemde informatie heeft (door)gegeven aan [medeverdachte] en/of [naam 1] en/of [naam 2] en/of een of meer ander(en), in elk geval een één of meer daartoe niet-gerechtigde personen/derden te verstrekken en/of te openbaren;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 december 2015 tot en met 2 november 2020 te Hengelo (O) en/of Enschede en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en/of BVI-IB, is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten het onbevoegd gebruik maken van zijn, verdachtes, gebruikersnaam en/of wachtwoord, en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij zich wederrechtelijk bevond voor hemzelf en/of een ander heeft overgenomen, afgetapt en/of opgenomen;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en 29 juli 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland, (telkens) als politieambtenaar een gift en/of een belofte dan wel een dienst, te weten drugs, heeft aangenomen waarvan hij telkens wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze hem gedaan en/of verleend en/of aangeboden werd(en)
- teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, te weten het bevragen van (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer perso(o)n(en) en/of een of meer kenteken(s)) uit een of meer politiesyste(e)m(en) en/of voornoemde (vertrouwelijke) informatie te verstrekken en/of te openbaren aan een of meer derde(n) en/of
- ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige bediening is gedaan, te weten bevraging van (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer personen en/of een of meer kenteken(s)) uit een of meer politiesyste(e)m(en) en/of verstrekking en/of openbaring van voornoemde (vertrouwelijke) informatie aan een of meer derden en/of drugs als een gift en/of als een belofte heeft gevraagd
- teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen te weten het bevragen van (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer perso(o)n(en) en/of een of meer kenteken(s)) uit een of meer politiesyste(e)men en/of voornoemde (vertrouwelijke) informatie te verstrekken en/of te openbaren aan een of meer derden en/of
- ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige bediening is gedaan, te weten bevraging van (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer perso(o)n(en) en/of een of meer kenteken(s)) uit een of meer politiesyste(e)m(en) en/of verstrekking en/of openbaring van voornoemde (vertrouwelijke) informatie aan een of meer derden immers heeft hij, verdachte, (telkens) (vertrouwelijke) informatie uit een of meer politiesyste(e)m(en) met betrekking tot en/of afkomstig uit en/of ten behoeve van een of meer pers(o)on(en) en/of een of meer kenteken(s) bevraagd en/of verstrekt en/of geopenbaard aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen/derden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

Gelet op de samenhang van de feiten zullen de feiten tegelijk behandeld worden.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de ten laste gelegde feiten een beperktere periode beslaan en zich hoofdzakelijk hebben geconcentreerd in de periode juni 2019 tot juni 2020. Verdachte erkent bevragingen te hebben gedaan. De door de raadsvrouw kennelijk als verweer bedoelde opmerkingen voldoen niet aan de door de wet en de jurisprudentie gestelde eisen en behoeven om die reden geen nadere bespreking. .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen in de bijlage bij dit vonnis.
De rechtbank stelt vast dat verdachte gedurende een langere periode, in elk geval vanaf 2015 meerdere keren vertrouwelijke informatie ten aanzien van verschillende personen en gegevens heeft bevraagd in het politiesysteem. Een enkele keer was dit voor eigen gebruik, maar ook heeft verdachte opgevraagde informatie, in sommige gevallen in ruil voor drugs, daadwerkelijk gedeeld met derden. Onder andere met de in de tenlastelegging genoemde personen die daar om gevraagd hebben. Terwijl verdachte ten tijde van de bevragingen van informatie, waar hij op die momenten geen rechtmatige aanleiding voor had, onbevoegd gebruik maakte van het politiesysteem. De verdediging lijkt met de bepleite korte pleegperiode te duiden op het bevragingen voor eigen gebruik. Zij miskent hiermee dat ook deze bevragingen strafbaar zijn (ECLI:NL:RBDHA:2019:10842). Bovendien is verdachte niet ten laste gelegd dat hij informatie over specifieke personen heeft bevraagd. Door zijn handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schending van het ambtsgeheim, computervredebreuk en ambtelijke omkoping.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 19 december 2015 tot en met 2 november 2020 in Nederland, (telkens) geheimen waarvan hij, verdachte, wist dat hij uit hoofde van zijn ambt als politieambtenaar en wettelijk voorschrift (te weten artikel 7 van de Wet Politiegegevens), te weten als hoofdagent van politie, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en BVI-IB en MEOS, met gebruikmaking van een KENO-sleutel en het invoeren van persoonsgegevens en het invoeren van kentekens, informatie over strafrechtelijke onderzoeken en informatie en persoonsgegevens en contactgegevens en kentekengegevens van één of meerdere personen heeft bevraagd die systemen heeft gehaald voor eigen (privé)gebruik en/of voornoemde informatie heeft (door)gegeven aan [medeverdachte] en [naam 1] en [naam 2] ;
2.
hij in de periode van 19 december 2015 tot en met 2 november 2020 in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en BVI-IB, is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten het onbevoegd gebruik maken van zijn, verdachtes, gebruikersnaam en/of wachtwoord, en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij zich wederrechtelijk bevond voor hemzelf
en/of een ander heeft overgenomen, en/of opgenomen;
3.
hij in de periode van 1 juni 2019 tot en 29 juli 2020 te Hengelo (O), (telkens) als politieambtenaar een gift, te weten drugs, heeft aangenomen waarvan hij telkens wist dat deze hem aangeboden werd
- teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, te weten het bevragen van (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer personen en een of meer kentekens) uit een of meer politiesystemen en/of voornoemde (vertrouwelijke) informatie te verstrekken aan een of meer derden,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) (vertrouwelijke) informatie uit een of meer politiesystemen met betrekking tot en/of ten behoeve van een of meer personen en een of meer kentekens bevraagd en verstrekt en aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen/derden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138ab, 272 en 363 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
enig geheim, waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt en wettelijk voorschrift verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd
feit 2
het misdrijf:
computervredebreuk, meermalen gepleegd.
feit 3
het misdrijf:
als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de bijzondere omstandigheden in de zaak rechtvaardigen dat er geen gevangenisstraf wordt opgelegd. Verdachte is bereid een taakstraf uit te voeren of een geldboete te betalen. Daarnaast kan het recht een openbaar ambt te bekleden worden ontzegd. Gelet op het lage recidiverisico is aanvulling met een voorwaardelijk strafdeel ook een optie.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende een langere periode en op grote schaal schuldig gemaakt aan computervredebreuk. Hij heeft in zijn hoedanigheid als politieagent een groot aantal bevragingen gedaan in de computersystemen van de politie, zonder dat daartoe vanuit de uitoefening van de politietaak enige aanleiding bestond. Daarnaast heeft verdachte zijn ambtsgeheim geschonden door vertrouwelijke informatie te delen met criminelen. Verdachte heeft zich hiervoor in sommige gevallen laten betalen in de vorm van drugs. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen de privacy van burgers geschaad, maar ook het vertrouwen van burgers in de politie. Hiermee heeft verdachte de integriteit van politie en justitie als geheel geschaad. Daarnaast heeft verdachte het vertrouwen van zijn mede politieambtenaren in hem zeer ernstig beschaamd. Van ambtenaren die onder meer tot taak hebben strafbare feiten op te sporen en criminaliteit tegen te gaan, wordt verwacht dat zij dat functioneren van de overheid niet aantasten. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten in beginsel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur. Met name het faciliteren van criminelen in ruil voor drugs kan niet anders worden bestraft, maar ook het lichtvaardig omgaan met gevoelige informatie over burgers is ernstig.
De rechtbank houdt anderzijds rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft geen strafblad. Als gevolg van het plegen van onderhavige feiten is verdachte zijn baan kwijt geraakt. Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank ook kennis genomen van het de verdachte betreffend reclasseringsadvies van 3 maart 2022, opgesteld door M. Horstman, reclasseringswerker. Door de reclassering is het behandeltraject dat verdachte bij JusTact heeft doorlopen beschreven en is een beeld geschetst van de veelheid aan betrokken hulpverlening rond verdachte en zijn kinderen. In het schorsingstoezicht heeft verdachte goed meegewerkt om aan zijn verslaving en psychosociale problemen te werken en zijn de gestelde doelen behaald. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat. Verdachte is inmiddels langdurig abstinent van middelen en gokken. Verdachte staat op dit moment onder behandeling vanwege lymfeklierkanker. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf en een taakstraf op te leggen. Toezicht of andere reclasseringsinterventies zijn niet geïndiceerd gelet op de lage recidivekans. De rechtbank weegt verder mee dat verdachte ter terechtzitting een open proceshouding heeft getoond. Verdachte is schuldbewust en neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank houdt daarbij rekening met de ernst van de misdrijven en de strafdoelen die zien op vergelding, (speciale en algemene) preventie en op normmarkering. Gezien de reeds ingetreden gevolgen van de strafbare feiten voor het persoonlijk en beroepsmatig leven van verdachte en de hulpverlening die inmiddels in gang is gezet ten behoeve van verdachte, een en ander zoals ook ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de kans op recidive voldoende ingeperkt. Naar het oordeel van de rechtbank zou het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur de door verdachte nu reeds ingeslagen koers doorkruisen. De rechtbank acht het van belang dat verdachte deze positieve veranderingen doorzet.
Alles afwegend acht de rechtbank een werkstraf van de maximale duur passend en geboden. De rechtbank is verder van oordeel dat aan verdachte naast deze werkstraf een lange voorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd om hem ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en om de ernst van de bewezenverklaarde feiten tot uitdrukking te brengen. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank een proeftijd van drie jaren.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
enig geheim, waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt en wettelijk voorschrift verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd
feit 2
het misdrijf:
computervredebreuk, meermalen gepleegd.
feit 3
het misdrijf:
Als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdenveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. M. Scheeper, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2022.
Buiten staat
Mr. M.J.G.B. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONSDA20029 (Gierst). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Proces-verbaal van bevindingen Afscherm PV [account] van 12 augustus 2020, met bijlagen,
voor zover inhoudende, de bevindingen van verbalisant (pagina’s 61 t/m 72);
3.
Proces-verbaal van bevindingen onderzoek eigen bevragingen van 20 november 2020, met
bijlagen, voor zover inhoudende, de bevindingen van verbalisant (pagina’s 103 t/m 107);
4.
Rapportage analyse van 26 november 2020, voor zover inhoudende, het relaas van
verbalisant (pagina’s 124 t/m 136);
5.
Proces-verbaal van bevindingen van 22 januari 2021, voor zover inhoudende, de bevindingen
van verbalisant (pagina’s 260 t/m 280).
6.
Rapportage analyse van 23 november 2020, voor zover inhoudende, het relaas van
verbalisant (pagina’s 139 t/m 144);
7.
Rapportage analyse van 28 november 2020, voor zover inhoudende, het relaas van
verbalisant (pagina’s 111 t/m 119).