Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
.De stelling dat van “schenden” alleen sprake kan zijn in geval van het naar buiten brengen van een geheim, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in het recht. Er kan ook van schenden van een geheim sprake zijn zonder dat dit geheim bekend is gemaakt aan derden. De verdachte heeft zichzelf toegang verschaft tot vertrouwelijke informatie voor privédoeleinden en deze informatie, die niet voor hem bestemd was, voor zichzelf ontsloten. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte zich aldus heeft schuldig gemaakt aan schending van zijn ambtsgeheim zoals onder 1 is ten laste gelegd. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de woorden ’
en/of artikel 7’ aangezien het gebod tot geheimhouding als bedoeld in artikel 7 van de Wet politiegegevens zich beperkt tot het verstrekken dan wel bekendmaken van geheim te houden politiegegevens, waarvan in deze zaak geen sprake is.
hette bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft verdachte meermalen, (telkens) zonder dat dit noodzakelijk was voor de bij of krachtens de Wet politiegegevens geformuleerde doeleinden in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessen-systeem van
depolitie persoonsgegevens en kenteken(s) en informatie behorende bij die perso(o)n(en) en kenteken(s) geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat systeem geëxporteerd/geprint;
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
5.De strafoplegging
6.De toepasselijke wetsartikelen
7.De beslissing
75 (VIJFENZEVENTIG) DAGEN;