Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 december 2021;
- de akte uitlating van Rederij Eureka;
- de antwoordakte van de gemeente;
- de akte uitlating verzoek tussentijds appel van Rederij Eureka.
Rechtbank Overijssel
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen Rederij Eureka B.V. en de Gemeente Deventer. De gemeente had verzocht om tussentijds hoger beroep tegen een tussenvonnis van 8 december 2021, waarin de rechtbank had geoordeeld dat het beroep van de gemeente op verjaring faalde en dat de gemeente niet onrechtmatig had gehandeld tegenover Rederij Eureka. De rechtbank overweegt dat tussentijds hoger beroep in beginsel is uitgesloten om fragmentatie van de procedure te voorkomen, maar dat er uitzonderingen zijn wanneer de rechter dat bepaalt. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van de gemeente tot tussentijds hoger beroep moet worden toegewezen, omdat de beslissingen in het tussenvonnis van 8 december 2021 bindende einduitspraken zijn die tot de kern van het geschil behoren. De rechtbank acht het openstellen van hoger beroep niet onredelijk en stelt dat de kans op een minnelijke regeling op dit moment minder kansrijk is dan na een eventueel hoger beroep. De rechtbank merkt op dat de appeltermijn vanaf de uitspraak van vandaag gaat lopen. De geplande mondelinge behandeling op 10 mei 2022 zal geen doorgang vinden totdat op het beroep is beslist.