ECLI:NL:RBOVE:2022:601
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over recht op Ziektewet-uitkering en de aard van de dienstbetrekking van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een conciërge op een basisschool, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) over het recht op een Ziektewet (ZW) uitkering. Eiser was per 7 november 2019 ziek gemeld en had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV om hem niet in aanmerking te brengen voor een ZW-uitkering. Het UWV stelde dat eiser een doorlopend dienstverband had voor onbepaalde tijd, waardoor hij geen recht had op een ZW-uitkering. Eiser betwistte dit en stelde dat er sprake was van twee afzonderlijke dienstbetrekkingen, waarvan er één was geëindigd.
De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld op 8 februari 2022, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van twee afzonderlijke dienstbetrekkingen, maar dat het ging om een tijdelijke wijziging in de bestaande arbeidsovereenkomst. De rechtbank volgde het standpunt van het UWV en concludeerde dat eiser geen recht had op een ZW-uitkering, omdat zijn werkgever een loondoorbetalingsverplichting had tijdens zijn ziekte. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door rechter J.H.M. Hesseling en is openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Centrale Raad van Beroep als hij het niet eens is met de uitspraak.