ECLI:NL:RBOVE:2022:533

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
AWB_21_5
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag wegens onvoldoende zorgscore voor gedrags- en zindelijkheidscriteria

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor dubbele kinderbijslag had ingediend, en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die deze aanvraag had afgewezen. Eiseres ontving tot het tweede kwartaal van 2020 dubbele kinderbijslag voor haar zoon, die intensieve zorg nodig had. De SVB weigerde de verlenging van de kinderbijslag op basis van een zorgscore die te laag was, omdat er onvoldoende punten waren toegekend voor de zorgbehoefte van de zoon van eiseres. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB de aanvraag heeft afgewezen op basis van adviezen van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ), die concludeerden dat er onvoldoende zorgpunten waren toegekend voor de items 'gedrag' en 'zindelijkheid'. Eiseres voerde aan dat de gedragsproblematiek van haar zoon niet correct was beoordeeld en dat er ten onrechte geen score was toegekend voor het item 'gedrag'. De rechtbank oordeelde echter dat de SVB terecht had gehandeld op basis van de adviezen van het CIZ, en dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de juistheid van deze adviezen te twijfelen.

De rechtbank concludeerde dat de zorgscore van eiseres onvoldoende was om in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag, aangezien er slechts twee punten waren toegekend, terwijl er minimaal vier punten vereist zijn. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/5

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder,

gemachtigde: J.A.H.A. Koning.

Procesverloop

In het besluit van 3 augustus 2020 (het eerste besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor dubbele kinderbijslag vanaf het tweede kwartaal van 2020 vanwege intensieve zorg voor haar zoon [naam 1] afgewezen.
In het besluit van 25 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2021. Eiseres is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich - via beeldverbinding - laten vertegenwoordigen door de gemachtigde.

Overwegingen

Wat aan de besluitvorming van verweerder is voorafgegaan
1. Vanaf het tweede kwartaal van 2017 ontving eiseres dubbele kinderbijslag in verband met de intensieve zorg voor haar thuiswonende minderjarige zoon [naam 1] (geboren [geboortedatum] . Op 3 maart 2020 heeft eiseres bij verweerder verlenging hiervan aangevraagd. [naam 1] is bekend met gedragingen passend bij ADHD en taalproblematiek.
Naar aanleiding van deze aanvraag heeft verweerder het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) verzocht om advies. Hierna heeft verweerder het eerste besluit genomen en de aanvraag afgewezen, omdat voor [naam 1] te weinig zorgpunten zijn toegekend. Nadat eiseres een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het eerste besluit, heeft verweerder opnieuw naar de zaak gekeken. Verweerder heeft in het bestreden besluit de afwijzing van de aanvraag om dubbele kinderbijslag gehandhaafd. In bezwaar is de totale zorgscore vastgesteld op twee punten: één punt voor het item ‘alleen thuis zijn’ en één punt voor het item ‘begeleiding buitenshuis’. Hiermee is niet voldaan aan de minimale zorgscore van vier punten. Verweerder heeft aan het bestreden besluit de medische adviezen van het CIZ van 29 juli 2020 en 20/23 november 2020 ten grondslag gelegd.
Het standpunt van eiseres
2. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat het lijkt alsof het besluit is genomen op basis van de hechtingsproblematiek, terwijl de gedragsproblematiek van [naam 1] op de voorgrond staat. Zonder medicatie functioneert [naam 1] niet en kan niet aan de andere problematiek gewerkt worden. [naam 1] volgt inmiddels speciaal onderwijs waar ze hem kunnen bieden wat hij nodig heeft. In de thuissituatie is sprake van IPG- (intensieve psychiatrische gezinsbehandeling) behandelingen. Ter onderbouwing van haar
standpunt heeft eiseres diverse stukken overgelegd:
- een verslag van de (vorige) school van [naam 1] van 1 december 2020;
- een evaluatieverslag van de IPG van oktober 2020;
- de aanmelding voor speciaal onderwijs van 17 oktober 2020;
- een ongedateerd behandelplan;
- een brief van 21 juli 2020 van Mediant aan de huisarts.
De toepasselijke regelgeving
3. Bij deze uitspraak is een bijlage gevoegd. Daarin staat de wet- en regelgeving die van toepassing is op deze zaak.
Kortgezegd komt het erop neer dat verweerder dubbele kinderbijslag toekent als sprake is van een ‘intensieve zorgbehoefte’. Om te beoordelen of dat zo is, vraagt verweerder advies bij het CIZ. Het CIZ beoordeelt of er een zware zorgbehoefte is op tien verschillende punten (‘items’). Er zijn ook regels over wanneer per item sprake is van een dergelijke zware zorgbehoefte. Als dat zo is wordt er een punt toegekend op dat item. In het geval van [naam 1] geldt dat er tenminste vier punten moeten zijn toegekend om in aanmerking te kunnen komen voor dubbele kinderbijslag.
De beoordeling van deze zaak
4. Het standpunt van verweerder is gebaseerd op de medische adviezen van het CIZ van
29 juli 2020 en 20/23 november 2020. Een advies van het CIZ is een deskundigenbericht.
Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste rechter in deze zaken, mag verweerder er in principe van uitgaan dat het deskundigenbericht van het CIZ juist is. Dat is anders als er concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de volledigheid daarvan. Het is aan eiseres om deze concrete aanknopingspunten aan te voeren.
5. De rechtbank begrijpt dat eiseres bedoelt dat de adviezen van het CIZ in dit geval niet kloppen, omdat er is ten onrechte is uitgegaan van de hechtingsproblematiek, terwijl de gedragsproblematiek op de voorgrond staat. De rechtbank vindt dat verweerder wel heeft mogen uitgaan van de juistheid van de adviezen van het CIZ en zijn besluit daarop heeft mogen baseren. De rechtbank legt hierna uit waarom zij dat vindt.
6. De rechtbank vindt dat uit de medische adviezen van het CIZ volgt dat de beschikbare (medische) informatie daarbij is betrokken. Daarnaast heeft het CIZ bij de beoordeling van de zorgbehoefte een door eiseres ingevuld medisch vragenformulier en informatie van de behandelaars en begeleiders van [naam 1] betrokken. In de medische adviezen is verder duidelijk uiteengezet waarom voor de items ‘alleen thuis zijn’ en begeleiding buitenshuis’ telkens één punt is toegekend. Verder is bij ieder item vermeld wanneer geen score wordt toegekend.
7.
De rechtbank begrijpt dat eiseres (ook) bedoelt dat er ten onrechte geen punt is gescoord op het item ‘gedrag’, omdat juist zijn gedragsproblematiek voorop staat. Voor het item ‘gedrag’ wordt volgens het Beoordelingskader (zie de bijlage) een score toegekend als er - op basis van een verklarende diagnose op gedragspathologisch vlak van een deskundige - permanent toezicht moet zijn in verband met door de gehele dag heen voorkomende of dreigende gedragsproblemen en escalaties.
Er wordt geen score toegekend als:
  • er door een daartoe oordeelkundig professional een kinderpsychiatrische diagnose op gedragspathologisch vlak is vastgesteld, maar er geen sprake is van permanent toezicht;
  • er wel structurele en ernstige gedragsproblemen zijn maar er is geen sprake van permanent toezicht;
  • er sprake is van geen of onvoldoende door een ter zake deskundige gedocumenteerde gedragspathologie;
  • er is sprake is van uitsluitend reactieve gedragsproblemen of puberale reacties.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht geen score heeft toegekend voor het item ‘gedrag’. De medisch adviseur trekt niet in twijfel dat sprake is van probleemgedrag of frustratiegedrag, vooral in de thuissituatie na school. Het is dus niet zo dat het CIZ (of verweerder) vindt dat er niks met [naam 1] aan de hand is. Verder blijkt uit de medische adviezen dat de gedragsproblematiek wel is betrokken (en zelfs op de voorgrond staat). Uit het advies blijkt niet dat alleen gekeken is naar de hechtingsproblematiek. Dat leidt echter toch niet tot een score op het item 'gedrag'. De medisch adviseur is namelijk van oordeel dat uit de overgelegde informatie en op basis van het onderzoek niet kan worden vastgesteld dat sprake is van ernstig probleemgedrag de hele dag door, waarbij permanent toezicht nodig is om het probleemgedrag te voorkomen. Verder heeft de medisch adviseur aangegeven dat er geen verklaring van een psychiater ligt dat er sprake is van zodanig ernstig probleemgedrag dat hierdoor permanent toezicht noodzakelijk is. De rechtbank vindt dat de medisch adviseur voldoende heeft uitgelegd waarom geen score wordt toegekend. Uit de informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd blijkt ook niet dat wel sprake is van zodanig ernstig probleemgedrag dat hierdoor wel permanent toezicht noodzakelijk is. Het is duidelijk dat [naam 1] door zijn ADHD/ADD meer zorg en aandacht nodig heeft, maar dat betekent niet automatisch dat daarom sprake is van ‘zwaarwegende zorgbehoefte’ op het item ‘gedrag’.
Eiseres heeft ook nog een e-mail van 16 november 2021 van [naam 2] GZ-psycholoog, ingebracht. De rechtbank begrijpt dat eiseres hiermee heeft bedoeld te onderbouwen dat bij [naam 1] gedragsproblematiek speelt en dat er echt iets met hem aan de hand is. Zoals gezegd, wordt daar niet aan getwijfeld. Verder kan de rechtbank deze e-mail niet bij de beoordeling van deze zaak betrekken. Dat komt, omdat deze zaak gaat over het tweede kwartaal 2020 en de e-mail gaat over een andere periode (november 2021). Verweerder heeft tijdens de zitting gezegd dat het eiseres vrij staat om een nieuwe aanvraag in te dienen en daarbij deze e-mail weer te overleggen. Verweerder zal deze dan bij de nieuwe beoordeling meenemen.
8. Tijdens de zitting is ook het item ‘zindelijkheid’ aan de orde gekomen. De rechtbank vindt dat verweerder ook geen score ten aanzien van het item ‘zindelijkheid’ hoefde toe te kennen. De medisch adviseur heeft aangegeven dat [naam 1] zelfstandig naar het toilet gaat en dat niet kan worden vastgesteld dat [naam 1] overdag en ‘s nachts niet zindelijk is, of dat er permanent een persoon aanwezig moet zijn bij de toiletgang in verband met de aandoening of het probleemgedrag. Dat zijn de voorwaarden om op dit item een punt te krijgen en de medisch adviseur heeft voldoende uitgelegd waarom [naam 1] niet aan deze voorwaarden voldoet. De rechtbank stelt vast dat eiseres op het medisch vragenformulier heeft aangegeven dat eiser zowel overdag als in de nacht zindelijk is. Dat [naam 1] af en toe ongelukjes heeft, heeft de medisch adviseur in bezwaar meegewogen. Uit het Beoordelingskader (zie de bijlage) volgt dat geen score wordt toegekend, als sprake is van zindelijkheid, maar er regelmatig ongelukjes optreden (tenminste een keer per week). Ook wordt geen score toegekend als sprake is van zindelijkheid maar hulp nodig is bij hygiëne na ontlasting.
9. De andere items die worden beoordeeld zijn niet aan de orde gekomen in het beroepschrift van eiseres of tijdens de zitting.
10.
Dat betekent dat de rechtbank vindt dat verweerder terecht op twee items een punt heeft gescoord. Daarmee zijn in totaal twee punten toegekend. Dat is te weinig om in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag. Dat betekent dat verweerder terecht geen dubbele kinderbijslag heeft verleend vanaf 1 april 2020.
11. Het beroep is ongegrond (eiseres krijgt geen gelijk).
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J. Knol, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

BIJLAGE

Op basis van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar of ouder is, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 12, eerste en tweede lid, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
Op grond van artikel 11, eerste lid van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake als het kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke of geestelijke aard, dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. In het tweede lid van artikel 11 van het Buk staat dat bij ministeriële regeling nadere regels gesteld kunnen worden met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Buk wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het Centrum indicatiestelling zorg, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg. In het tweede lid is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.
In artikel 1 van de (ministeriele) Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (de Regeling) is bepaald, voor zover van belang, dat in deze regeling onder advies wordt verstaan: een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Buk.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, indien het advies van het CIZ positief luidt. Het advies luidt op basis van het tweede lid, aanhef en onder b, positief als het kind blijkens de beoordeling van CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende tien items:
a. lichaamshygiëne,
b. zindelijkheid,
c. eten en drinken,
d. mobiliteit,
e. medische verzorging,
f. gedrag,
g. communicatie,
h. alleen thuis zijn,
i. begeleiding buitenshuis,
j. bezighouden/ handreikingen.
In het tweede lid is bepaald dat indien het CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, het CIZ op dit item een punt toekent.
Ingevolge het derde lid, aanhef en onder b, behoeft het kind intensieve zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, indien het kind 6 tot en met 9 jaar is en het CIZ minimaal vier punten toekent.
Het CIZ hanteert bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling, het Beoordelingskader Buk [1] (Beoordelingskader). Hierin is per item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling, uitgewerkt wanneer een punt wordt toegekend. Daarnaast is bij elk item vermeld wanneer geen score wordt toegekend.
Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [2] volgt dat het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag kan worden genomen.