Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet
- het (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van
artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet;
3.De voorvragen
€ 30.000,-- aan contant geld, aantekeningen en telefoons aangetroffen. Op basis van de bij de doorzoekingen aangetroffen aantekeningen en de verhoren in het onderzoek 26Ephraim is een verdenking ontstaan dat sprake is van een criminele organisatie met – kort gezegd – als oogmerk het binnen het Nederlands grondgebied brengen van verdovende middelen, alsmede witwassen.
Subsidiair bepleit de raadsman ten aanzien van feit 1 en feit 2 dat verdachte voor een groot deel van de ten laste gelegde periode dient te worden vrijgesproken. De enige periode waarop verdachte zijdelings in beeld komt is vanaf juli 2017 tot en met februari 2018 (de periode van de hierna te bespreken facturen) en in januari en april 2019, tijdens zijn bezoeken aan [medeverdachte 1] in de Penitentiaire Inrichting in Zutphen.
“CSV Sesamstraatgroepering”. [4]
“ [alias 6] ”op [geboortedatum 3] moet vieren. Uit het GBA blijkt dat [medeverdachte 3] een [alias 9] heeft genaamd [naam 1] , geboren [geboortedatum 3] 2001. [7] Daarnaast stuurt ‘ [alias 5] ’ op 27 augustus 2015 de nieuwe namen door naar de leden. ‘ [alias 2] ’ betreft de nieuwe naam van ‘ [alias 2] ’. Voorts wordt ‘ [alias 2] ’ ook ‘ [alias 2] ’ genoemd. [8]
Daarnaast blijkt uit de verklaring van [betrokkene 1] van 25 oktober 2017 – in het onderzoek Oceans – dat [medeverdachte 4] ‘ [alias 5] ’ wordt genoemd. [16]
Er zijn meerdere Ennetcom-berichten aangetroffen die afkomstig zijn van [medeverdachte 4] (schermnamen [alias 5] / [alias 5] / [alias 5] / [alias 5] / [alias 5] ) en [medeverdachte 5] (schermnamen [alias 8] / [alias 8] ), waarin wordt gesproken over hun gezin, hun liefdesrelatie en hun problemen. In deze gesprekken worden onder andere de drie namen van hun kinderen, [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , genoemd. [21] Verder wordt er door hen gesproken over de inloggegevens van [bedrijf 3] . Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf 3] stond ingeschreven op de [adres 4] , waar [medeverdachte 5] stond ingeschreven.
Voorts heeft [medeverdachte 12] ter terechtzitting van 15 februari 2022 verklaard dat het klopt dat hij de aliassen ‘ [alias 4] ’, ‘ [alias 4] ’, ‘ [alias 4] ’ en ‘ [alias 4] ’ heeft gebruikt.
II. Oogmerk van de organisatie;
III. Opzettelijke deelneming en;
IV. Conclusie;
V. Periode.
In artikel 11b OW is sinds 1 maart 2015 strafbaar gesteld, de deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, 11, derde en vijfde lid, of 11a van de OW. Tot 1 maart 2015 stond in artikel 11a van de OW materieelrechtelijk dezelfde regeling, de wetgever heeft deze strafbepaling, ingaande 1 maart 2015, vernummerd tot artikel 11b OW. Artikel 11b OW betreft een lex specialis van de lex generalis uit artikel 140 Sr. Als specifieke aanvullende eis ten opzichte van de strafbaarstelling in artikel 140 Sr geldt dat de criminele organisatie het oogmerk heeft het plegen van Opiumwetmisdrijven. Voor de betekenis, strekking en reikwijdte van de verschillende bestanddelen in artikel 11b OW moet dan ook aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak over artikel 140 Sr. De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van het bestanddeel ‘organisatie’ zijn voor feit 1 en feit 2 gelijkluidend en worden hieronder weergegeven.
organisatiein de zin van artikel 140 Sr is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Niet is vereist dat verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle deelnemers van de organisatie. Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven door de organisatie wordt beoogd. Dat betekent dat er nog geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan (vgl. HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378, r.o. 2.2.2.).
4.5.1. Identificatie van de verdachten’ al is besproken. In de in beslag genomen PGP-telefoon [37] van [medeverdachte 2] , die hij had ontvangen van [medeverdachte 1] , is een contactlijst aangetroffen met de namen ‘ [alias 1] ’, ‘ [alias 3] ’, ‘ [alias 17] ’, ‘ [alias 7] ’, ‘ [alias 18] ’, ‘ [alias 2] ’, ‘ [alias 5] ’ en ‘ [alias 19] ’ én de bijbehorende PGP-mailadressen. Tijdens het onderzoek door de politie zijn een aantal PGP-mailadressen gekoppeld aan de bijbehorende gebruikers. [38] Uit de onderzochte Ennetcom-data zijn voorts de schuilnamen/aliassen ‘ [alias 10] ’, ‘ [alias 9] ’, ‘ [alias 13] ’, ‘ [alias 12] ’, ‘ [alias 16] ’, ‘ [alias 17] ’ en ‘ [alias 18] ’ naar voren gekomen. Door het gebruik van deze namen werden de leden van de organisatie nog meer afgeschermd. De schuilnamen/aliassen zijn gedurende de onderzoeksperiode in een aantal gevallen (meermalen) gewijzigd. Dit blijkt onder andere uit het e-mailbericht van 27 augustus 2015 van ‘ [alias 1] ’ met als onderwerp
“nieuwe namen”. [39] Uit dit bericht blijkt dat het samenwerkingsverband al vóór augustus 2015 met elkaar samenwerkte via schuilnamen/aliassen. [40] Hiervoor is steun te vinden in het bericht van 8 augustus 2015, waarin onder meer uiteen wordt gezet dat het samenwerkingsverband in augustus 2013 is begonnen met [medeverdachte 1] . [41]
assistenten,die hand- en spandiensten verrichten. De werkzaamheden variëren van het verdelen van geld tot het daadwerkelijk lossen van de vracht;
typers, die de mailboxen en in sommige gevallen ook de bankrekeningen beheren van één of meerdere bedrijven;
transporttak-deelnemers, die het vervoer van de ladingen verzorgen vanuit de haven naar de loodsen waar de ladingen worden gelost, waarbij zij tijdens dat vervoer contact hebben met de leiding van het CSV;
storters, die contant geld aannemen en in opdracht afstorten op bankrekeningen, die gekoppeld zijn aan malafide bedrijven, in beheer bij het CSV. De storters ontvangen het contante geld van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] . [42]
Bij de oprichting van de fruitbedrijven is door het CSV gebruik gemaakt van katvangers. Deze katvangers lijken verder niet betrokken te zijn geweest bij de (illegale) activiteiten van de betrokken fruitbedrijven. De naam van deze katvangers werd door het CSV wel gebruikt bij de ondertekening van de e-mailberichten. [45] Tot slot volgt uit de Ennetcom-data dat er binnen de organisatie afspraken zijn gemaakt over de frequentie waarop de e-mail van de fruitbedrijven werd gecontroleerd. [46] Dit alles geeft naar het oordeel van de rechtbank blijk van een gestructureerde, georganiseerde en professionele werkwijze binnen het CSV.
€ 50.000,-- euro, telkens in enveloppes waarop de naam van het bedrijf stond en de rekening waarop gestort moest worden. De te storten bedragen waren soms hoger dan het toegestane maximum waardoor [medeverdachte 2] langs verschillende bankautomaten moest gaan. In 2016 heeft hij ook van ‘ [alias 2] ’ twee- of driemaal geld ontvangen dat vervolgens door hem op een ING-rekening van één van de gecodeerde bedrijven is gestort. De stortingen werden door [medeverdachte 2] bij een geldautomaat gedaan en uitgevoerd met bankpassen en de TAN-codes die hij ontving op de telefoons, die hij van [medeverdachte 1] had ontvangen. [47]
Zoals onder het kopje ‘organisatie’ al is uiteengezet, kan naar het oordeel van de rechtbank worden gesproken van een gestructureerde samenwerking met een duurzaam karakter. De duurzaamheid blijkt onder andere uit het feit dat de organisatie al in 2013 lijkt te zijn opgericht en zeker heeft bestaan tot en met 2019. Het gestructureerde karakter van de samenwerking volgt uit de onderlinge verdeling van de werkzaamheden. De leden van het CSV zijn onderverdeeld in typers, storters, assistenten en transporteurs. Iedere groep verricht zijn of haar eigen taken en houdt zich bezig met zijn of haar eigen activiteiten. Deze taken en activiteiten worden binnen de organisatie door de leden onderling op elkaar afgestemd, met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijk doel van de organisatie, te weten het plegen van Opiumwetmisdrijven. De verrichte activiteiten vinden bovendien planmatig en stelselmatig plaats. De rechtbank overweegt hierover aanvullend het navolgende.
Ook zijn in de woning van [medeverdachte 2] in een krat diverse telefoons voorzien van een sticker met een code aangetroffen. Vastgesteld is dat de op de stickers vermelde code overeenkomt met de code van het desbetreffende (gecodeerde) bedrijf.
Deze telefoons werden uitsluitend gebruikt voor het ontvangen van TAN-codes, die benodigd waren om digitaal financiële transacties (overboekingen) uit te voeren.
Voorts is tijdens de doorzoeking in de verblijfplaats van [medeverdachte 1] onder meer een USB-stick aangetroffen die import- en exportgegevens, betalingen, codes en bedrijfsnamen bevatte van diezelfde bedrijven als de bedrijven waarvan de codes en bedrijfsnamen vermeld staan in de documenten met aantekeningen die zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] . [50]
In dit verband kent de rechtbank bewijskracht toe aan de omstandigheid dat verschillende partijen fruit van de betrokken bedrijven na aankomst in de haven van Antwerpen niet zijn opgehaald of zelfs zijn vernietigd [52] .
Daarnaast draagt ook het uitgebreide overzicht van een heimelijke codering bij aan het bewijs dat de bedrijven enkel ten doel hadden ten dienste te staan van de invoer van verdovende middelen. [53] Tot slot overweegt de rechtbank dat uit eerdere Belgische onderzoeken en onderzoeken van verschillende bedrijven blijkt dat ook daadwerkelijk partijen cocaïne zijn onderschept in ladingen van bedrijven die zijn genoemd in de gevonden administratie van bedrijven bij [medeverdachte 1] .
1.[bedrijf 7] GMBH
In juni 2017 zijn drie containers vervoerd van Costa Rica naar Antwerpen. Deze containers werden op 18 juni 2017 in de haven van Antwerpen verwacht. Meerdere pallets met geïmporteerde goederen van de zogenaamde transporten 3 en 9 zijn vervolgens nooit verkocht. [58] Daarnaast zijn op 14 november 2017 in een lading ananassen (container [nummer 1] ) 150 pakketten cocaïne aangetroffen met een totaalgewicht van 1.498 kilogram (onderzoek Abrusco & Sporaden). Uit de aangetroffen documenten bleek dat de lading bestemd was voor het bedrijf ‘ [bedrijf 7] GMBH’. [59]
2.[bedrijf 9] BVDe bankrekening van [bedrijf 9] BV werd in 2015 en 2016 (nagenoeg) alleen gevoed door contante stortingen en in 2017 en 2018 door verkopen aan [bedrijf 10] BV. Het is opvallend dat deze twee bedrijven, die ogenschijnlijk niet aan elkaar gelieerd zijn, op deze manier handelen. In totaal ontvangt [bedrijf 9] BV € 127.928,-- van [bedrijf 10] BV in verband met facturen afkomstig van [bedrijf 11] . Op de bankrekening is niet te zien dat het voor [bedrijf 11] bestemde geld is overgemaakt aan [bedrijf 11] BV, of een andere daaraan gelieerde onderneming.Voorts komt de rechtbank tot het oordeel dat uit de e-mailbox van [bedrijf 9] BV en de Ennetcom-data volgt dat [bedrijf 9] BV gebruikt is door het CSV met het doel om verdovende middelen te importeren, waarbij fruit, vis of andere levensmiddelen werden gebruikt als deklading. In de Ennetcom-data is te lezen dat [medeverdachte 9] ( [alias 7] ) en [medeverdachte 13] ( [alias 13] ) op 16 april 2016 met elkaar communiceren over de opslag van 17 containers met daarin ongeveer 9.000 zakken.Tussen 17 en 19 april 2016 wordt door leden van het CSV veelvuldig met elkaar, via PGP-telefoons, gecommuniceerd. [medeverdachte 13] en [medeverdachte 3] communiceren over het regelen van mensen en gemaakte kosten. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 13] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , communiceren over het feit dat enkel een persoon die wordt aangeduid met ‘ [alias 20] ’de container losknipt. [medeverdachte 17] en [medeverdachte 3] communiceren met elkaar dat er sporttassen uit zouden kunnen vallen. In deze sporttassen zitten vermoedelijk verdovende middelen.
3.[bedrijf 12] BV
“groothandel in groente en fruit/goederenvervoer over de weg”.Op 16 mei 2018 is het bedrijf weer uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel, omdat er geen baten meer aanwezig waren. [63] De bankrekening, met openingsdatum 17 januari 2017, heeft nog geen anderhalf jaar bestaan. Op de bankrekening van [bedrijf 12] hebben tussen 17 februari 2017 en 6 november 2017, 16 contante stortingen plaatsgevonden. In totaal gaat het daarbij om een bedrag van
€ 128.350,--. De herkomst van dit geld is niet te herleiden. [64] Uit mailverkeer blijkt dat [bedrijf 12] bananen importeert uit Colombia. In opdracht van [bedrijf 12] hebben tussen 5 januari 2017 en 16 mei 2018 zes leveringen plaatsgevonden van in totaal negen containers. Bij elke levering blijkt er iets mis te zijn met een container en wordt de container laat vrijgegeven en/of laat opgehaald uit de haven van Antwerpen. In één geval laat [bedrijf 12] circa zes weken lang niets van zich horen, terwijl een container met (rottende) bananen in de haven van Antwerpen staat. Er wordt door [bedrijf 12] op elke container fors verlies geleden. [65] Uit het mailverkeer van [bedrijf 12] blijkt dat op 1 februari 2018 wordt gecommuniceerd over een container met nummer [nummer 2] , omdat de container niet tegelijk met de andere bestelde container ( [nummer 3] ) is aangekomen in de haven van Antwerpen. Er wordt gesproken over de
“gestolen”container met nummer [nummer 2] . [66] Tijdens de doorzoeking van 11 december 2019 in de verblijfplaats van [medeverdachte 1] en de woning van [verdachte] , zijn transportdocumenten aangetroffen van deze container. Daarbij zijn ook de douanevervoer- en begeleidingsdocumenten aangetroffen. [67] Voorts is onderzoek verricht naar drie audiobestanden die betrekking blijken te hebben op de vermiste container. Deze audiobestanden zijn aangetroffen op een USB-stick [68] in de verblijfplaats van [medeverdachte 1] en op een iPhone [69] en computer [70] in de woning van [verdachte] . [71]
4.[bedrijf 6] BV
“Groothandel in landbouwmachines, werktuigen en tractoren”. Het bedrijf heeft geen website en wordt aangeduid met de code D1. [naam 5] staat als bestuurder ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Op 24 oktober 2019 is [naam 5] gehoord en verklaart hij onder andere dat hij het bedrijf [bedrijf 6] BV niet kent en dat hij hier ook nog nooit van heeft gehoord. Tijdens het doorzoeken van de woning van [medeverdachte 2] op 22 maart 2018 werd een bankpas ten name van [bedrijf 6] BV aangetroffen en € 30.000,-- aan contant geld. [medeverdachte 2] verklaarde het geld en de bankpas van [medeverdachte 1] te hebben ontvangen, met daarbij de opdracht het geld op de rekening van [bedrijf 6] BV te storten.
Onderzoek naar de bankrekening van [bedrijf 6] BV wijst uit dat de rekening wordt gevoed door contante stortingen. Ook blijkt [bedrijf 6] zaken te doen met [bedrijf 13] Food. Dat is een bedrijf uit Costa Rica dat zich bezig houdt met de export van fruit. Het feit dat [bedrijf 6] BV zaken doet met [bedrijf 13] Food levert niet alleen een branchevreemde transactie op – [bedrijf 6] BV is een groothandel in landbouwmachines – maar daarnaast was [bedrijf 13] Food de leverende partij van de container, waarin op 14 november 2017 1.498 kilogram cocaïne werd aangetroffen tussen het fruit (zie hierboven onder ‘ [bedrijf 7] ’). In de administratie van [bedrijf 6] BV zijn voorts geen inkomsten opgenomen uit de verkoop van fruit. [72]
Uit onderzoek blijkt dat [bedrijf 15] BV eind 2015 eenmalig 21 paletten met in totaal 1.664 blikken ananas van [bedrijf 16] invoerde via de Antwerpse haven. Van deze ingevoerde hoeveelheid ananas in blik bleken er bij de doorzoeking op 14 september 2017 zes paletten te ontbreken.
Tot slot is gebleken dat [bedrijf 15] BV in 2016 twee keer bevroren fruitpulp invoerde vanuit Colombia. De in augustus 2016 ingevoerde fruitpulp werd opgehaald door [bedrijf 17] BV, opgericht op 7 januari 2015 met [medeverdachte 13] als bestuurder. [medeverdachte 13] was zelf ook chauffeur van dit transport op 13 september 2016. De eind 2016 ingevoerde fruitpulp werd niet opgehaald, maar werd na zeven maanden stalling vernietigd op verzoek van [bedrijf 15] BV, bij gebrek aan een koper. De lading vertegenwoordigde een waarde van tienduizenden euro’s. Voorts bleken de in een loods aangetroffen restanten te zijn geïmporteerd door [bedrijf 14] BV of [bedrijf 15] BV. [74] Deze twee bedrijven komen voor in de aantekeningen die zijn aangetroffen bij [medeverdachte 2] . [75] [medeverdachte 13] is in dit onderzoek aangemerkt als lid van de criminele organisatie en veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren en een geldboete van € 40.000,--. [76]
2.Onderzoek Salt
“+ transporten” en “
c+”. Deze termen komen eveneens terug in de in beslag genomen aantekeningen. Typers krijgen een bonus bij een
“+ transport”. Verder stijgen de kosten bij een dergelijk transport. [78] Ook wordt bij deze transporten een extra typer geregeld. Deze extra typer moet voorkomen dat e-mails onnodig lang onbeantwoord blijven. [79] Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bij
“+ transporten” en “
c+” – in versluierd taalgebruik – wordt gesproken over transporten waarbij naast de deklading ook verdovende middelen worden ingevoerd.
“Prijzen van die rommel is ook 26 a 27. Je kan ook stukken krijgen he”. [81] De rechtbank merkt op dat haar ambtshalve bekend is dat de kiloprijs van cocaïne rond de € 26.000,-- ligt. Naar het oordeel van de rechtbank kan het, alles in samenhang bezien, niet anders zijn dan dat met deze getallen de kiloprijs van cocaïne wordt aangeduid.
€ 5.590.005,20 aan contante stortingen plaatsgevonden en in totaal € 913.047,-- aan contante opnamen. [82]
Dan gaan we voor witwassen”, waarop ‘ [alias 4] ’reageert met: “
Ah ok.” [86]
Naar het oordeel van de rechtbank duiden de contante geldstortingen onmiskenbaar op inkomsten uit de invoer van cocaïne en/of de met het oog daarop noodzakelijke (faciliterende) handelingen, zoals het kopen van dekladingen. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de hiervoor beschreven gedragingen en handelingen van de leden van de criminele organisatie naar hun uiterlijke verschijningsvorm (kennelijk) erop gericht zijn geweest om de criminele herkomst van de geldbedragen te verbergen/verhullen en deze geldbedragen (met haar criminele herkomst) te verwerven, voorhanden te hebben, om te zetten en over te dragen.
opzetvan verdachte besloten. Verdachte moet dus opzettelijk hebben deelgenomen aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Dat betekent dat hij in zijn algemeenheid moet hebben geweten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogde. Niet is vereist dat het opzet van verdachte zelf was gericht op het plegen van misdrijven of dat hij heeft deelgenomen aan (reeds binnen de organisatie gepleegde) misdrijven. Voor een bewezenverklaring is evenmin vereist dat verdachte heeft geweten van alle soorten misdrijven waarop het oogmerk van de organisatie was gericht (vgl. HR 5 september 2006, NJ 2007, 336, r.o. 7.3).
“Ik heb geen autobedrijf of transportbedrijf in Nederland. Ik ben wel eigenaar van een Spaans transportbedrijf, [bedrijf 21] in Malaga”. [87] In het onderzoek 26Eufaula is het mailverkeer van verschillende fruitbedrijven opgevraagd. Een aantal bedrijven hebben onder andere mailcontact met het mailadres [e-mailadres] . Onder deze e-mailberichten staat de navolgende informatie:
[vestigingsplaats]
Tel: [telefoonnummer 1] / [telefoonnummer 2]
Fax: [faxnummer]
[e-mailadres]
[website] [88]
“het (uithalen van) bakken / kilo’s, loopjongens, gepakte partijen, twee containers, eentje van 300 kilo en eentje van 1500 kilo en een uithaalploeg”. [95] Voor de volledige passages verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van bevindingen 26Eufaula-1520. [96] Uit de volledige passages kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat verdachte geregeld heeft dat er bakken (containers) uit de haven van Antwerpen werden opgehaald. Verdachte praat over twee containers, één van 300 kilogram en één van 1.500 kilogram. De rechtbank is ambtshalve bekend dat het gewicht van bananen die in een reguliere zeecontainer worden ingevoerd rond de 20.000 kilo ligt. Gelet hierop en op de context van verschillende passages, zoals de opmerking over de container van 300 kilo die is ‘weggetipt’, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat met één of meerdere containers verdovende middelen binnen Nederlands grondgebied zijn gebracht.
“1600 kilo”.Verdachte praat daarbij over
“het afgelopen weekend en dat ze het hebben vervoerd naar Dordrecht”.Ook zegt hij dat
“ [medeverdachte 9] zijn spullen (twee bakken) is kwijtgeraakt”.Het weekend waar verdachte over spreekt betreft dus het weekend van 27/28 april 2019. Uit informatie van het HARC-team van de douane is gebleken dat op 26 april 2019 een partij van 1.600 kilogram cocaïne is aangetroffen in een container met bananen. De container is op 27 april 2019 naar een loods in Dordrecht vervoerd. Er waren twee containers, waarbij in één container verdovende middelen zijn aangetroffen. De container met bananen en verdovende middelen is in beslag genomen. [97] Gezien het vorenstaande heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank contact met personen die wetenschap hebben van de invoer van cocaïne en heeft hij contact met personen die zelf betrokken zijn bij de invoer van cocaïne.
[applicatie]”. Gezien de strekking van het gesprek merkt de rechtbank op dat het hier zeer vermoedelijk gaat over telefoons. [applicatie] is een applicatie die berichten voorziet van een end-to-end encryptie. Uit het afgeluisterde gesprek leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] een [applicatie] -telefoon voor verdachte heeft klaarliggen.
“1 x [applicatie] [verdachte] 1050”.Gezien de passage uit de vertrouwelijke communicatie wordt naar het oordeel van de rechtbank met
“ [verdachte] ”verdachte [verdachte] bedoeld. Op 11 december 2019 is er tevens een doorzoeking ter inbeslagneming verricht aan de [woonplaats] , de woning van verdachte. Bij deze doorzoeking is een telefoon van het merk Nokia in beslag genomen. Na onderzoek bleek dat op deze telefoon de applicatie [applicatie] was geïnstalleerd. [100]
Voorts acht de rechtbank het redengevend dat op alle facturen, bestemd voor verschillende fruitbedrijven, hetzelfde BTW-nummer vermeld staat. Dit betreft het nummer [nummer 5] van het bedrijf [bedrijf 23] [104] , terwijl normaliter op elke factuur het BTW-nummer van het bedrijf staat, waarop de factuur betrekking heeft.
Tot slot is er documentatie aangetroffen over containers die bestemd waren voor het bedrijf [bedrijf 12] B.V., terwijl er geen facturen zijn aangetroffen voor dit bedrijf. [105]
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank zal gelet hierop bij haar strafoplegging rekening houden met zowel de eerdere veroordeling in Nederland alsook de veroordeling in België.
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
onvoorwaardelijke gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.