Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.MAATSCHAP [A] ,
2.
[B],
3.
[C],
4.
[D],
1.[E] V.O.F.,
2.
[F],
3.
[G],
1.[E] V.O.F.,
2.
[F],
3.
[G],
1.[H] GEITENHOUDERIJ B.V.,
gedaagde partij,
1.Samenvatting
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 2 november 2022, waarbij de heer [B] en mevrouw [C] zijn verschenen namens [eisers in de hoofdzaak] , bijgestaan door mr. N.S. Commijs en mr. M. van Nee, waarbij [F] en [G] zijn verschenen namens [gedaagden in de hoofdzaak] , bijgestaan door mr. E.H. Verweij, en waarbij [gedaagde in vrijwaring] is verschenen namens [H] , bijgestaan door mr. G. Loman en mr. J.G. Hoekstra van Univé. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben besproken.
3.De feiten
- dat de incubatietijd van Listeria uiteenloopt van enkele dagen tot meerdere weken;
- dat in de literatuur als belangrijkste risicofactor voor Listeria de opname van kuil wordt genoemd, met name kuil van een slechte kwaliteit, waaronder wordt verstaan een slechte conservering met een pH boven de 4,0-5,0 of een kuil met een lage verteerbaarheid en een hoge ruw as waarde, wat kan wijzen op een substantiële contaminatie met grond; en
- dat het ruwvoer van [E] niet uitgesloten kan worden als bron van de besmetting op het bedrijf van [eisers in de hoofdzaak]
4.Het geschil
5.De beoordeling
- vanaf januari 2020 tot en met 14 maart 2020 alleen grasbalen uit Friesland;
- vanaf 15 maart 2020 tot en met 7 april 2020 grasbalen uit Friesland gecombineerd met grasbalen van [E] ;
- vanaf 8 april 2020 tot en met 27 april 2020 alleen grasbalen uit Friesland;
- vanaf 28 april 2020 tot en met 6 mei 2020 grasbalen van [E] gecombineerd met eigen voer;
- vanaf 7 mei 2020 alleen eigen voer.
industrieel vervaardigde producteneen gebrek in het product op grond van de verkeersopvattingen voor risico van de verkoper komt, ook als hij het product niet zelf heeft vervaardigd en het gebrek niet kende of behoorde te kennen. [1] In de rechtspraak wordt door sommige gerechten aangenomen dat industrieel vervaardigde producten moeten worden onderscheiden van
natuurlijke producten. [2] De rechtbank sluit zich daarbij aan. Industriële producten komen tot stand tijdens een beheersbaar en controleerbaar proces dat door menselijk handelen is geïnitieerd. Dat rechtvaardigt dat een gebrek in zo’n product aan de verkoper wordt toegerekend (ook als de verkoper niet van het gebrek afwist). Bij natuurlijke processen, zoals ziekte en besmetting, is een soortgelijke controle niet mogelijk. Als op geen enkele wijze rekening kan worden gehouden met dergelijke natuurlijke processen, dan ligt toerekening van het gebrek aan de verkoper niet voor de hand.
6.De beslissing
woensdag 11 januari 2023om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht,