3.4.Na het vonnis van 17 oktober 2018 heeft de rechtbank in overleg met partijen getracht om geschikte deskundigen te vinden voor het deskundigenonderzoek. Volgens partijen was het noodzakelijk dat een terzake kundig persoon van de NVWA in elk geval een deel van het onderzoek zou uitvoeren. De betreffende, bij de NVWA werkzame personen werden evenwel niet bereid gevonden mee te werken aan het onderzoek. Na dit met partijen te hebben besproken op een regiezitting, hebben partijen een gezamenlijk verzoek aan de rechtbank ex artikel 200 Rv gedaan om [naam persoon] van de NVWA te doen horen ter zitting. [naam persoon] is vervolgens opgeroepen ter zitting van 29 november 2019. Bij die zitting zijn de onder 3.2 weergegeven vragen aan [naam persoon] voorgelegd. De verklaring van [naam persoon] , zoals opgenomen in het proces-verbaal van de zitting, luidt als volgt:
(..)
Mijn vakgebied is plantgezondheid. Ik adviseer over nieuwe ziektes en het voorkomen
daarvan. Ik adviseer over risico’s en maatregelen. Het laboratorium stelt diagnoses. De
informatie komt eerst bij de afdeling handhaving. Zij komen bij mij voor adviezen over
maatregelen. Ik geef die adviezen niet alleen, ik doe dat met een groep anderen.
Ik doe zelf geen laboratoriumonderzoek en ik ben ook niet betrokken bij de monsterneming.
Ik heb ter voorbereiding op deze zitting kennis genomen van het vonnis en van het procesverbaal van de regiezitting. Ik heb de vragen tevoren aan collega’s binnen de NVWA
voorgelegd.
Ad vraag 5 en 6 Op 9 november 2015 en op 8 en 10 december 2015 zijn door de NVWA monsters genomen op het bedrijf van SK Roses, adres [adres] , [postcode] te Den Hoorn. Er zijn bij de NVWA geen plantmonsters meer maar wel een aantal bacterie isolaten. Het gaat volgens mijn informatie om planten van het ras Avalon. U zegt mij dat in de stukken sprake is van Avalanche, ik zal dat navragen. Van welk deel van de plant een monster is genomen weet ik niet, maar ik kan dat navragen. Het zijn in principe levende bacteriën, maar onzeker is of alle isolaten nog vitaal zijn. Of de isolaten nog vitaal zijn is vast te stellen met onderzoek. Er is, denk ik, een procedure voor de opslag van dergelijke isolaten. De isolaten van SK Roses zijn volgens mijn informatie apart bewaard. Maar dat is iets dat op het laboratorium speelt. De exacte procedure voor het veiligstellen van deze isolaten ken ik niet. Ik kan dat navragen en daarover op schrift verklaren.
Ad vraag 1 We weten nog steeds niet veel over het gedrag van ralstonia bij rozen, het genus
Rosa. Over ralstonia zelf weten we wel veel, er zijn honderden soorten waardplanten
waarop ralstonia voorkomt. Uit de besmetting met ralstonia van andere gewassen weten we
dat de bacterie zich verspreidt via planten, via water, ook drainwater en door contact, zoals
bijvoorbeeld mechanisch contact met gereedschap en mogelijk ook via wortelcontact.
Besmetting via de lucht is niet mogelijk. De gewassen waarbij dat is onderzocht zijn
vergelijkbaar met de roos.
De bacterie zit in de houtvaten van de plant. Zij manifesteert zich door bijvoorbeeld het
verwelken en eventueel ook afsterven van delen van de plant. In het algemeen is bekend dat
bij de ontwikkeling van ralstonia temperatuur een grote rol speelt, de bacterie is
warmteminnend. Er is weinig onderzoek gedaan naar ralstonia in rozen. Het is bekend dat er
tussen diverse rozencultivars grote verschillen kunnen bestaan.
Van de bacterie is in het algemeen bekend dat deze op droge oppervlakten van enkele dagen
tot meerdere maanden kan overleven. In water overleeft zij nog veel langer, waarbij in
slootwater de overlevingsduur korter is dan in schoon water.
Ralstonia is één van de bekendste plantpathogene bacteriën in de wereld.
Ad vraag 2 Ik weet dat naar aanleiding van de uitbraak in 2015/20 16 de maatregelen die de
bedrijven nemen zijn aangescherpt. De NVWA geeft geen specifieke instructies op dat punt.
Alleen als er sprake is van een uitbraak komt er een aanzegging van de NVWA over de te
nemen maatregelen, zoals ook in dit geval gebeurd is. Er is wel in die periode overleg met de sector geweest, maar het vaststellen van maatregelen is een sectoraangelegenheid
waarvan ik niet in detail op de hoogte ben. In algemene zin kan ik bevestigen dat
aangescherpte hygiënische maatregelen, het zorgdragen voor schoon uitgangsmateriaal en
het testen van dat uitgangsmateriaal zonder meer zinvol zijn als het gaat om het tegengaan
van de verspreiding van ralstonia.
Ad vraag 3 Mij zijn geen rapportages of publicaties bekend over het voorkomen van
ralstonia in rozen voor de uitbraak in 2015/2016. Er bestonden voor 2015 wel tests die
ralstonia aan het licht konden brengen. Dat gaat om een serie laboratoriumtests, die dan
allemaal positief moeten uitvallen. Deze zijn ook toegepast om in augustus 2015 de
aanwezigheid van ralstonia in rozen vast te stellen. Op bijlage 1 van de fytorichtlijn komt
ralstonia voor als pathogeen voor alle planten. Er zijn geen bijzondere eisen voor wat betreft
het genus Rosa. De fytorichtljn houdt in dat het voorkomen van de bacteriën op de bijlage
niet is toegestaan maar houdt geen specifieke voorzorgen in die verplicht genomen moeten
worden.
Er waren destijds nog geen rapportages van ralstoniauitbraken bij rozen bekend. Er was wel
een artikel uit Azië waaruit bleek dat daar een isolaat uit roos was gebruikt. Dat artikel was
bij het eerste vermoeden van een uitbraak in 2015 binnen de NVWA niet bekend, dat
hebben wij later gevonden. We hebben destijds navraag gedaan bij de auteurs van dat
artikel. Ik weet niet meer wanneer zich dat heeft voorgedaan. Ik kan dat nagaan.
Ad vraag 4 Over de voorzorgsmaatregelen op de bedrijven kan ik niets zeggen.
Ad vraag 7 Mij is door mijn collega’s van het laboratorium meegedeeld dat monsters
genomen op genoemde dagen bij SK Roses een positief testresultaat gaven voor
aanwezigheid van ralstonia.
Ad vraag 8 Vastgesteld is, zo begrijp ik uit de mij ter beschikking gestelde gegevens, dat
een bepaald gedeelte van het genetisch materiaal van de ralstoniabacterie aangetroffen in de
monsters genomen bij SK Roses identiek is aan het materiaal van de ralstoniabacterie
aangetroffen bij Ammerlaan. Er is dus sprake van verwantschap. De methode waarmee dit
wordt vastgesteld is een algemeen geaccepteerde wetenschappelijke sequencingmethode. Ik
heb begrepen dat alle monsters van ralstonia uit rozen die bij die uitbraak in 2015/2016 zijn
onderzocht dit zelfde identieke stuk genoom vertonen. In algemene zin is het zo dat
ralstonia meerdere stammen kent, die in vele soorten voorkomen en ook van elkaar te
onderscheiden zijn.
Ralstonia solanacearum is een soortencomplex, waarbinnen je wel wat specialisatie ziet. Het
is in theorie mogelijk dat een bacterie van een heel ander gewas via contact wordt
overgebracht naar rozen.
Mij wordt gevraagd of ik iets kan zeggen over de vatbaarheid voor ralstonia van jonge
respectievelijke oudere planten. Ik kan daar niets over zeggen, ik kan dat wel navragen. In
algemene zin is van sommige pathogenen bekend dat jonge planten daarvoor meer gevoelig
zijn dan oudere planten, maar of dat voor ralstonia geldt weet ik niet. In algemene zin kan ik
in ieder geval niet uitsluiten dat ralstonia al in het uitgangsmateriaal dat wordt gebruikt voor
de stekjes aanwezig is geweest. In algemene zin is denkbaar dat een besmetting in een
oudere plant, die daar latent aanwezig is en niet tot verschijnselen leidt in een jongere plant
problemen oplevert, maar bij mijn weten is nooit onderzocht of ralstoniabesmettingen bij
rozen een dergelijk beeld vertonen. Meer in het algemeen ben ik niet bekend met onderzoek naar de vatbaarheid voor ralstoniabesmetting in rozen als het gaat om de leeftijd van de
planten. Voor wat betreft de destijds bij SK Roses genomen monsters is vermoedelijk wel
genoteerd wat de plantdatum van de bemonsterde planten was, ik kan dat navragen. Ik
geloof niet dat er na 2016 nog grote uitbraken van ralstonia in rozen zijn geweest, maar ik
kan daar niets met zekerheid over zeggen.
Mij wordt gevraagd of er sprake is van een toename in het aantal waardplanten voor
ralstonia. Ik kan daar geen eenduidig antwoord op geven, het is niet zo dat er bij elke
nieuwe waardplant een publicatie volgt. Ik vermoed dat dat niet altijd gebeurt.
Ik ben bereid om binnen de NVWA na te vragen welke protocollen er in het algemeen
bestonden in 2015, wat er is vastgelegd aangaande de bemonstering bij SK Roses en verder
de punten waarover ik eerder verklaarde. Ik ben afhankelijk van anderen dus ik kan niet
toezeggen dat, laat staan wanneer, ik antwoord krijg. Ik zal de antwoorden met bijlagen
rechtstreeks via mail aan de rechtbank doen toekomen, zodra ik die heb. Ik ben bereid om te
laten weten als er eind januari 2020 nog geen antwoorden gegeven zijn binnen welke
termijn die verwacht kunnen worden.