In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiseres, een vereniging uit Amersfoort, tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT). De heffingsambtenaar had eiseres voor het jaar 2021 aangeslagen in de watersysteemheffing voor 140 percelen, met een totaalbedrag van € 70.725,04. Eiseres had bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2022 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en enkele andere personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat een aantal percelen van eiseres in water ligt waarvan het Rijk het beheer heeft. Eiseres betwistte de aanslagen, stellende dat de Marker Wadden niet tot het gebied van het waterschap behoren. De heffingsambtenaar voerde aan dat de Marker Wadden wel binnen het waterschapsgebied vallen volgens de bij het Reglement voor Waterschap Zuiderzeeland behorende kaart. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet bevoegd was om watersysteemheffing op te leggen voor deze rijkswateren, omdat het watersysteembeheer voor deze gebieden bij het Rijk berust. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en de opgelegde aanslagen, en veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiseres, die tot op heden zijn begroot op € 1.518,-. Tevens werd gelast dat het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres wordt vergoed.