Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam vennootschap] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres,
Inleiding
Feiten
Voor de betekenis van het begrip onroerende zaak in de Wet WOZ moet worden aangesloten bij artikel 3:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW), op grond waarvan
In artikel 8:1 van het BW is bepaald dat, voor zover thans relevant, onder schepen wordt verstaan alle zaken die blijkens hun constructie bestemd zijn om te drijven en drijven of hebben gedreven.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt de beschikking van 28 februari 2021;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten, begroot op € 1.783,-;
- gelast dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ad € 365,- vergoedt.