ECLI:NL:RBOVE:2022:3120

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
AK_21_1674
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van Wob-verzoeken met betrekking tot vennootschapsbelasting 2017

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun Wob-verzoeken beoordeeld. Eisers, die beiden betrokken zijn bij de vennootschap [eiseres], hebben verzocht om alle documenten die betrekking hebben op de aangifte vennootschapsbelasting 2017 van eiseres. De verzoeken zijn afgewezen door de staatssecretaris van Financiën, omdat de gevraagde informatie onder de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) valt. Deze geheimhoudingsplicht gaat voor op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), waardoor openbaarmaking van de stukken niet mogelijk is.

De rechtbank heeft op 19 september 2022 de zaak behandeld, waarbij eisers en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de documenten die eisers hebben aangevraagd, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 67 Awr, wat betekent dat deze niet openbaar gemaakt kunnen worden op basis van de Wob. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de hoogste bestuursrechter, die bevestigt dat fiscale dossiers van zowel natuurlijke als rechtspersonen onder deze geheimhoudingsbepaling vallen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen recht hebben op terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E. Hoekstra, rechter, en is openbaar uitgesproken. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 21/1674

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser, en

[eiseres], uit [plaats] , eiseres,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
en

de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Schouten, Y. Voshol en W.Y. Ip).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun Wob-verzoeken. [1]
Verweerder heeft de Wob-verzoeken met de besluiten van 20 mei 2021 afgewezen.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten.
Met het bestreden besluit van 3 september 2021 is verweerder bij de afwijzing van de Wobverzoeken gebleven.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 3 september 2021.
De rechtbank heeft het beroep van eisers op 19 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben eisers en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser is bestuurder van de vennootschap [eiseres]
2. Eiser heeft bij twee afzonderlijke Wob-verzoeken – namens zichzelf en namens eiseres – verzocht om alle documenten die betrekking hebben op de aangifte vennootschapsbelasting 2017 van eiseres en alle gegevens en correspondentie betreffende deze casus. Eiser stelt slachtoffer te zijn van ambtsmisbruik, een ambtsmisdrijf en van knevelarij.
3. Verweerder heeft deze Wob-verzoeken afgewezen, omdat de door eisers gevraagde informatie valt onder de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Deze geheimhoudingsplicht gaat voor op de Wob.

Beoordeling door de rechtbank

Heeft verweerder de Wob-verzoeken terecht afgewezen?
4. Eisers zijn het niet eens met de afwijzing van hun Wob-verzoeken. Zij menen dat zij recht hebben op de door hen gevraagde informatie. Omdat deze informatie te maken heeft met een (vermeend) ambtsmisdrijf, moet verweerder de door hen verzochte informatie openbaar maken. Ter onderbouwing hebben eisers allerlei documenten overgelegd.
5. In artikel 67, eerste lid, van de Awr is de fiscale geheimhoudingsplicht opgenomen. Uit de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken [2] volgt dat dit artikel een bijzondere geheimhoudingsbepaling is, die in de weg staat aan openbaarmaking op grond van de Wob. Dat betekent dat documenten die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Awr vallen, niet openbaar kunnen worden gemaakt wanneer iemand een verzoek om informatie doet op grond van de Wob.
6. Uit de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [3] volgt ook dat er vanuit mag worden gegaan dat stukken uit het fiscale dossier van een rechtspersoon of een natuurlijk persoon documenten zijn waarvoor de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Awr geldt.
7. Eisers verzoeken om stukken die te maken hebben met de aangifte vennootschapsbelasting 2017 van eiseres. Dat zijn stukken uit het fiscale dossier van eiseres. Dat betekent dat de gevraagde documenten onder het toepassingsbereik van artikel 67, eerste lid, van de Awr vallen. Op grond van de genoemde rechtspraak van de hoogste bestuursrechter gaat het zowel om stukken uit het fiscale dossier van natuurlijke personen, zoals eiser, als rechtspersonen, zoals eiseres. Omdat deze geheimhoudingsbepaling voorgaat op de Wob, is er voor openbaarmaking van de stukken op grond van de Wob geen ruimte. Verweerder heeft de Wobverzoeken van eisers daarom terecht afgewezen onder verwijzing naar artikel 67 van de Awr.
8. Het voorgaande staat los van de vraag of eisers zelf recht hebben op enige vorm van inzage in of verstrekking van de door hen gevraagde stukken. Openbaarmaking op grond van de Wob betekent openbaarmaking voor
eenieder. Dat openbaarmaking voor eenieder in dit geval niet mogelijk is, betekent niet zonder meer dat eisers niet zelf kennis kunnen nemen van de stukken. Verweerder heeft daarover ter zitting aangegeven dat eisers daar mogelijk recht op hebben in het kader van de lopende beroepsprocedure tegen de aanslag vennootschapsbelasting 2017. Daarover kan pas zekerheid worden verkregen in die beroeps-procedure.

Conclusie en gevolgen

Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Hoekstra, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Diele, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:267, en 23 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1625.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2609.