Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] uit Hengelo, eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
De eerste verzekeringsarts, R. Hesse heeft geconcludeerd dat op de 18e verjaardag van eiseres sprake was van een beperking van de belastbaarheid, als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek en dat sindsdien de klachten geleidelijk zijn toegenomen. Volgens deze arts is eiseres daarmee niet tenminste 2 uur per dag belastbaar waardoor er geen arbeidsvermogen is. Het ontbreken van arbeidsvermogen is echter niet duurzaam. De eerste verzekeringsarts heeft de informatie van 30 oktober 2020 van de behandelend maag-, darm- en leverarts van eiseres, werkzaam bij Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), bij de beoordeling betrokken.
De verzekeringsarts heeft zijn standpunt dat eiseres de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie nog kan ontwikkelen onvoldoende onderbouwd. Niet is onderzocht op welke wijze de eventuele ingrijpende behandeling waar sprake van is concreet van invloed zou kunnen zijn en wat de concrete resultaten op de mogelijkheden tot verbetering van de belastbaarheid, de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling en de mogelijkheden tot toename van bekwaamheden van eiseres zijn. Dat er wellicht verbetering van de gezondheid mogelijk is, is hiervoor onvoldoende. Om die reden is eiseres van mening dat gehandeld is in strijd met het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel. De omstandigheid dat eiseres enige tijd in de zonnestudio heeft gewerkt en een opleiding heeft gevolgd, zegt niets over haar belastbaarheid. Zij kon komen en gaan wanneer het haar uitkwam. Eiseres voert verder aan dat haar rook-en oxycodon gebruik waarover wordt gesproken in de rapportages, erg overtrokken is. Beiden staan volgens eiseres los van haar belastbaarheid.
12 mei 2021 was in bezwaar ook al overgelegd.Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de al in bezwaar overgelegde medische informatie en op jurisprudentie.
Als nu gekeken wordt naar alle informatie en naar het beloop na 2020, kan in de eerste plaats geconcludeerd worden dat cliënt heden nog altijd niet over arbeidsvermogen beschikt. Uit de medische gegevens blijkt niet dat de medische situatie is verbeterend sinds de Wajong-beoordeling in 2020. Bovendien werd cliënt recent in het kader van de WIA op medische gronden volledig arbeidsongeschikt bevonden. Cliënt is heden niet iedere dag tenminste twee of vier uur belastbaar. Vervolgens kan geconcludeerd worden dat medio 2021 wel duidelijk was dat het arbeidsvermogen niet ontwikkeld zou kunnen worden. Client had in januari 2021 een forse ingreep ondergaan, maar het bleek geen/weinig effect te hebben op haar aandoening. De specialist had matige verwachtingen van de resterende behandelopties zoals te lezen valt in een brief d.d. 12-05-2021. Bij WIA-beoordeling in april 2022 bleek inderdaad dat de behandeling weinig effect had. Terugkijkend kan geconcludeerd worden dat de brief van de behandelaar (12-05-2021) kan worden aangemerkt als het moment waarop het arbeidsvermogen duurzaam is komen te ontbreken. Cliënt werd nadien nog wel verder behandeld, maar dat betrof behandelingen die al eerder waren geprobeerd en die niet succesvol waren.Per 12-05-2021 is sprake van een stationair tot (licht) progressief ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden. Na vele jaren van ziekteactiviteit, ondanks behandelingen, is vanaf dit moment niet meer realistisch te verwachten dat cliënt nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen.“De verzekeringsarts concludeert vervolgens:
Cliënt heeft sinds de vorige Wajongbeoordeling geen arbeidsvermogen kunnen ontwikkelen. Het arbeidsvermogen ontbreekt duurzaam. De datum 12 mei 2021 kan gelden als ingangsdatum waarop duidelijk is dat het arbeidsvermogen duurzaam ontbreekt.”
Op 12 mei 2021 ontbreekt het arbeidsvermogen van eiseres duurzaam. Daarmee voldoet eiseres aan de voorwaarden voor het recht op een Wajong-uitkering. Er bestaat dan ook aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien door eiseres met ingang van 12 mei 2021 een Wajong-uitkering toe te kennen.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
Beslissing
mr.H.J. Knol, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op