5.5Over de vraag of het chalet in afwijking van de aan eiser verleende vergunning is gebouwd overweegt de rechtbank als volgt.
5.5.1Voorafgaande aan het indienen van de aanvraag om bouwvergunning voor het chalet, heeft eiser hierover op 6 september 2005 een zogenoemd préadvies van verweerder gevraagd. Bij brief van 15 maart 2006 heeft verweerder eiser meegedeeld dat het bouwplan voor het plaatsen van het chalet in overeenstemming is met de voorschriften van het in ontwerp zijnde bestemmingsplan ‘Zandweerd-Noord / Platvoet’, mits de goothoogte van het chalet beperkt blijft tot 3,5 meter en de maximale bouwhoogte tot 4,5 meter. Daarbij is ook aangegeven dat de bebouwde oppervlakte van het chalet, aan- en uitbouwen en bijgebouwen per standplaats maximaal 120 m² mag bedragen. In het préadvies van 15 maart 2006 heeft verweerder eiser meegedeeld dat, als aan deze voorwaarden wordt voldaan, hij in principe bereid is om mee te werken aan het verlenen van een bouwvergunning voor het chalet.
5.5.2Op 11 augustus 2006 heeft eiser zijn aanvraag om een bouwvergunning voor het chalet bij verweerder ingediend. In deze aanvraag is vermeld dat het chalet een oppervlakte heeft van 120 m². In de aanvraag is niet de hoogte van het chalet vermeld. Op dat moment gold voor het perceel het bestemmingsplan ‘ [bestemmingsplan] ’. Het bestemmingsplan ‘Zandweerd-Noord / Platvoet’ is vastgesteld op 10 februari 2009.
5.5.3In de tekst van de vergunning van 24 november 2006 is niet expliciet vermeld wat de bouwhoogte van het chalet is en ook niet welke oppervlakte dat heeft. Wel staat in de tekst dat de vergunning wordt verleend overeenkomstig de daarbij behorende gewaarmerkte stukken en voorwaarden. Op het préadvies van 15 maart 2006 staat een stempel waaruit blijkt dat dat hoort bij en onderdeel is van de vergunning van 24 november 2006.
5.5.4Op de bouwtekening bij de vergunning van 24 november 2006 staat de hoogte van het chalet ook niet vermeld. Wel blijkt uit deze bouwtekening dat vergunning is verleend voor een chalet met een oppervlakte van 135 m² (breedte 13,5 meter en lengte 10,0 meter, inclusief een overkapt terras aan de linker voorzijde van de woning).
5.5.5Eiser en [naam 2] hebben ter zitting verklaard dat al tijdens de bouw van het chalet bleek dat dit groter en hoger werd dan volgens de vergunning van 24 november 2006 was toegestaan. Eiser en medewerkers van verweerder, waaronder [naam 2] , hebben hierover met elkaar gesproken. Dit heeft er allereerst toe geleid dat de huurovereenkomst voor de standplaats van eiser is gewijzigd en aangepast op de grotere uitvoering van het chalet. In die huurovereenkomst is de standplaats vergroot van 180 m² naar 240 m² en ook is, als gevolg hiervan, de huurprijs van de standplaats verhoogd. Verder hebben eiser en [naam 2] ter zitting verklaard dat zij hebben besproken dat, als eiser ook zijn bouwvergunning wilde laten aanpassen aan de gewijzigde uitvoering van het chalet, hij daarvoor aanvullende bouwtekeningen bij verweerder moest indienen. Dit heeft ertoe geleid dat eiser op 4 juli 2007 de gewijzigde bouwtekeningen bij verweerder heeft ingediend. [naam 2] heeft ter zitting verder verklaard dat hij als medewerker van de afdeling Juridische Zaken wel betrokken is geweest bij gesprekken over het chalet van eiser, maar niet bij de daadwerkelijke vergunningverlening.
5.5.6Op de gewijzigde bouwtekeningen die eiser heeft ingediend heeft verweerder alleen een stempel ‘Ontvangstbevestiging’ gezet, met daarin vermeld de ontvangstdatum 4 juli 2007. Op één van deze gewijzigde bouwtekeningen is aangegeven dat de nokhoogte van het chalet 4,5 meter bedraagt. Verder is op de gewijzigde bouwtekeningen de overkapte veranda van het chalet ingetekend.
5.5.7De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser niet heeft bestreden dat het gerealiseerde chalet een hoogte heeft van 5.08 meter.
5.5.8Op basis van de hiervoor vermelde feiten, verklaringen en gebeurtenissen is de rechtbank van oordeel dat aan eiser vergunning is verleend voor een chalet met een hoogte van maximaal 4,5 meter. Allereerst blijkt dit uit de omstandigheid dat het préadvies van
15 maart 2006 onderdeel is van de vergunning van 24 november 2006. Uit dit préadvies blijkt duidelijk dat het verweerders bedoeling was om vergunning te verlenen voor een chalet met een hoogte van 4,5 meter. Daarnaast blijkt expliciet uit de bouwtekeningen van 4 juli 2007 dat vergunning is verleend voor deze hoogte. Eisers stelling dat hij oorspronkelijk een bouwtekening heeft ingeleverd waarop een hoogte van 4,85 meter was aangegeven, maakt dit niet anders. In de eerste plaats heeft eiser deze stelling onvoldoende onderbouwd om daarin mee te kunnen gaan. Daarnaast geldt dat, zelfs als zou kunnen worden aangenomen dat eiser wel zo’n bouwtekening heeft ingediend en de hoogte van het chalet daarop door een medewerker van verweerder is aangepast naar 4,5 meter, dit nog niet meebrengt dat eiser nu vergunning heeft voor een chalet met een hoogte van meer dan 4,5 meter. In dat geval zou namelijk eerder moeten worden aangenomen dat de door eiser gewenste hoogte van 4,85 meter door verweerder destijds niet is geaccepteerd.
5.5.9De rechtbank is echter wel van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het chalet voor wat betreft de oppervlakte in afwijking van de vergunning is gebouwd. De overkapte veranda, gedeeltelijk met wanden, is namelijk ingetekend op de aanvullende bouwtekeningen van 4 juli 2007 en naar het oordeel van de rechtbank zijn die tekeningen onderdeel geworden van de aan eiser verleende vergunning. Weliswaar heeft verweerder op deze tekeningen niet met een stempel expliciet aangegeven dat die behoren bij en onderdeel zijn van de vergunning van 24 november 2006, maar naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat dit wel de bedoeling van partijen is geweest. Wat eiser en [naam 2] ter zitting hebben verklaard over de reden voor het indienen van deze tekeningen komt in grote lijnen met elkaar overeen. Verweerder heeft wel een ontvangststempel op die aanvullende bouwtekeningen gezet en die tekeningen in het bestreden besluit mede ten grondslag gelegd aan zijn conclusie dat vergunning is verleend voor een chalet met een hoogte van 4,5 meter. Verder heeft verweerder zowel in het eerste als in het tweede dwangsombesluit expliciet verklaard dat hij de aanvullende tekeningen van 4 juli 2007 aan de verleende vergunning heeft toegevoegd en dat die daarvan onderdeel zijn. Op grond van deze feiten en bevindingen is de rechtbank van oordeel dat de aanvullende bouwtekeningen van 4 juli 2007 onderdeel zijn geworden van de vergunning van 24 november 2006 en dat aan eiser vergunning is verleend voor een chalet zoals dat op die tekeningen is weergegeven, dus inclusief de overkapte veranda met wanden.
5.5.10Verweerder heeft zowel in het eerste en tweede dwangsombesluit als in het bestreden besluit niet concreet vastgesteld wat de vergunde oppervlakte van het chalet volgens hem is en wat de daadwerkelijk gerealiseerde oppervlakte van het chalet is. In het besluit van 26 juli 2019 (het onderwerp van de procedure met zaaknummer AWB 20/360) heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat vergunning is verleend voor een chalet met een oppervlakte van 135 m² en dat het gerealiseerde chalet, inclusief de veranda, een oppervlakte van 173 m² heeft. Deze oppervlaktes zijn ook vastgesteld in het verslag van het gesprek dat medewerkers van de gemeente Deventer op 5 augustus 2019 met eiser en zijn dochter hebben gevoerd. Verder heeft verweerder ter zitting verklaard dat het waarschijnlijk is dat het chalet dat nu op het perceel staat, inclusief veranda, een oppervlakte heeft van 173 m². Eiser heeft ter zitting verklaard dat het chalet is uitgevoerd zoals dat is weergegeven op de tekeningen van 4 juli 2007.
5.5.11In rechtsoverweging 5.5.4 heeft de rechtbank al geconcludeerd dat uit de bouwtekening bij de vergunning van 24 november 2006 blijkt dat op die datum vergunning is verleend voor een chalet met een oppervlakte van 135 m² (inclusief een overkapt terras aan de linker voorzijde van het chalet). Op die tekening staat de veranda nog niet weergegeven. Dit betekent dat met het accepteren van de bouwtekeningen van 4 juli 2007 vanwege de veranda in ieder geval vergunning is verleend voor een chalet met een grotere oppervlakte dan 135 m². Uit de bouwtekeningen van 4 juli 2007 die in het dossier zitten kan de exacte oppervlakte niet worden afgeleid. Op één van de tekeningen van 4 juli 2007, gezien in samenhang met andere tekeningen uit het dossier, lijkt te staan dat het chalet inclusief veranda een breedte heeft van 16,3 meter en een lengte van 10,3 meter. Op die tekening is de veranda echter niet concreet ingetekend, terwijl op de tekeningen van 4 juli 2007 waarop de veranda wel duidelijk is weergegeven geen maatvoering staat. Op basis van de bouwtekeningen van 4 juli 2007 en de standpunten van partijen acht de rechtbank het echter voldoende aannemelijk dat eiser over een vergunning beschikt voor een chalet met overkapte veranda, gedeeltelijk met wanden, met een oppervlakte van in totaal 173 m² en dat het chalet zoals dat is gerealiseerd die oppervlakte ook heeft.
5.5.12Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank van oordeel is dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat het gerealiseerde chalet te hoog is, omdat het een hoogte heeft van 5,08 meter, terwijl vergunning is verleend voor een hoogte van 4,50 meter. Verweerder heeft echter ten onrechte geconcludeerd dat het chalet ook voor wat betreft de oppervlakte in afwijking van de verleende vergunning is gebouwd.
Tussenconclusie
6. De tussenconclusie is dat het eerste en tweede dwangsombesluit voor wat betreft het chalet gedeeltelijk op een onjuiste grondslag berusten. Verweerder heeft dat in het bestreden besluit ten onrechte niet onderkend. De tussenconclusie is echter ook dat voor wat betreft de twee bergingen, de pergola en de stalling van de campers / kampeermiddelen sprake is van overtredingen en dat het gerealiseerde chalet qua hoogte afwijkt van de verleende vergunning. De rechtbank moet daarom vervolgens de vraag beantwoorden of verweerder, mede gelet op de beginselplicht tot handhavend optreden, voor deze overtredingen in het eerste en tweede dwangsombesluit in redelijkheid aan eiser een last onder dwangsom heeft kunnen opleggen.
Beginselplicht tot handhavend optreden
7. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in de concrete situatie behoort te worden afgezien.
Is handhavend optreden redelijk?
1. De bergingen, pergola en campers / kampeermiddelen