Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 1], in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflater] , overleden [2019] , alsmede in haar privé hoedanigheid,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het (tussen)vonnis van 4 mei 2022;
- het B16-formulier van [eiseres] van 12 mei 2022 met het verzoek om vonnis te wijzen;
- het B16-formulier van [gedaagde 1] van 17 mei 2022 met het verzoek om vonnis te wijzen.
2.Inleiding
3.De feiten
bankrekeningen:
giften te doen;
4.De verdere beoordeling
Verstek tegen [gedaagde 2] en het gevolg hiervan
Beperking van het onderzoek en deze rapportage” met zoveel woorden in het rapport van [D] en [E] is aangegeven. Verder acht de rechtbank het van belang dat [gedaagde 2] ten behoeve van de zitting van 29 juni 2018 een op 24 juni 2018 gedateerde brief aan de kantonrechter heeft geschreven waarin hij onder meer heeft verklaard “
mijn vader is wel degelijk in staat heldere en bewuste keuzes te maken, en is oordeels- en wilsbekwaam, zoals ook naar het oordeel van onder andere diverse artsen: dr. [F] (Geriater in het Deventer Ziekenhuis) en dr. [G] (specialist ouderengeneeskunde/BOPZ-arts/Kaderarts 1e lijn)”, dat [eiseres] tijdens de hiervoor bedoelde zitting heeft verklaard dat zij 100% achter haar vader, zus en broer staat en dat [gedaagde 2] en [eiseres] hun verklaringen later in de hoger beroepsprocedure bij het hof hebben bevestigd in e-mailberichten van 25 en 26 maart 2019. Dat [gedaagde 2] en [eiseres] deze verklaringen alleen zouden hebben gedaan om van [B] af te komen, betekent niet dat daaraan geen enkele betekenis mag worden toegekend. Daarbij komt nog dat erflater in november 2018 een (levens)testament heeft opgemaakt en dat de notaris hem in dat kader – mede blijkens de slotzin van dit testament – ook wilsbekwaam heeft geacht. Ten slotte is ook relevant dat de kantonrechter bij beschikking van 1 augustus 2018 heeft volstaan met het instellen van een bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan erflater en het niet nodig heeft geacht om de verder strekkende maatregel van curatele in te stellen. Niet is komen vast te staan dat erflater wilsonbekwaam was bij het aangaan van de schenkingsovereenkomsten.
“Ook is hem onvoldoende duidelijk welke beslissingen hij ten aanzien van zijn vermogensrechtelijke belangen moet nemen en lijkt hij op dat punt alles wel goed te vinden. Immers als zijn dochter het zegt, zal het wel goed zijn.”
in staat is tot het nemen van een beslissing over zijn verblijfsplek en belangenbehartiging”. Bovendien dateert deze conclusie al van 21 juni 2018, dus bijna een jaar voordat de schenkingen werden gedaan. Verder heeft [gedaagde 1] alleen de transcriptie van de videoboodschap van erflater in het geding gebracht en niet de videoboodschap zelf. Tot slot kunnen de schriftelijke verklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] niet als objectief en deskundig worden beschouwd als het gaat om de geestesvermogens en afhankelijkheid van erflater ten tijde van de schenkingen.
5.De beslissing
3 augustus 2022voor uitlating door [gedaagde 1] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met november 2022 direct moet opgeven, waarna dag en uur van de zitting zullen worden bepaald;
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;