ECLI:NL:RBOVE:2022:2015
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van het dagloon bij toekenning van een WIA-uitkering en de toepassing van artikel 17 van het Dagloonbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 14 juli 2022, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A. van der Kleij, had zijn aanvraag om een WIA-uitkering ingediend na ziek uitvallen van zijn werk als taxichauffeur. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door G.A. Tellinga, had de aanvraag afgewezen, maar later het bezwaar van eiser gegrond verklaard en een loongerelateerde uitkering toegekend. De rechtbank heeft het beroep op 19 mei 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de gemachtigde van verweerder zich had afgemeld.
De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had aangenomen dat de ex-werkgever van eiser een all-in loon betaalde, wat betekent dat vakantiegeld en vakantiedagen in het periodieke loon waren opgenomen. Dit werd ondersteund door de loonstroken waaruit bleek dat vakantiegeld en vakantiedagen maandelijks werden uitbetaald. Eiser betwistte dit en stelde dat hij tijdens verlof geen vakantierechten opbouwde, maar de rechtbank concludeerde dat de afspraken in de afroepovereenkomst rechtsgeldig waren en dat er geen strijdigheid met de CAO was.
De rechtbank concludeerde dat de ex-werkgever van eiser een all-in loon betaalde en dat het dagloon correct was vastgesteld. Eiser's beroep op artikel 17 van het Dagloonbesluit werd afgewezen, omdat er geen bewijs was dat de werkgever had aangegeven dat het loon niet volledig was doorbetaald tijdens verlof. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.