Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
[A] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
1. Ex werkgever zal uiterlijk binnen 1 maand na de einddatum een definitieve
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, een schade-expert, een vordering ingesteld tegen zijn voormalige werkgever, [A] B.V., wegens achterstallig salaris en andere vergoedingen. Eiser was in dienst van [gedaagde] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar deze is met wederzijds goedvinden beëindigd. Eiser vordert betaling van een bedrag van € 3.900,00 netto aan achterstallig salaris, alsook bedragen voor ingehouden pensioenpremie, opgebouwde vakantietoeslag en vakantiedagen. De vordering is behandeld in kort geding, waarbij [gedaagde] niet is verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, gezien het gevreesde liquiditeitsrisico van [gedaagde]. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, met uitzondering van de verzoeken die betrekking hebben op de proceskosten, die volgens het liquidatietarief zijn toegewezen. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen binnen gestelde termijnen en heeft dwangsommen opgelegd voor het niet nakomen van deze verplichtingen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van salaris en de verplichtingen van werkgevers in het kader van arbeidsovereenkomsten. De kantonrechter heeft ook de juridische basis voor de toewijzing van de vorderingen uiteengezet, met verwijzingen naar relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie.