ECLI:NL:RBOVE:2022:1440

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
08.192413.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mensensmokkel en mensenhandel met betrekking tot zes vrouwen

Op 19 mei 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 39-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 44 maanden voor mensensmokkel en mensenhandel. De man was betrokken bij het verschaffen van verblijf aan zes vrouwen in Nederland, waarbij hij misbruik maakte van hun kwetsbaarheid. Hij hielp twee van hen met toegang tot Nederland en maakte zich schuldig aan mensenhandel door hen te dwingen in de prostitutie te werken. De rechtbank oordeelde dat de man wist dat de vrouwen geen geldige verblijfsvergunningen hadden en dat hun verblijf in Nederland wederrechtelijk was. Naast de gevangenisstraf werd de man ook verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek naar illegale prostitutie, waarbij meerdere vrouwen werden aangetroffen die onder slechte omstandigheden werkten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de kwetsbare positie van de vrouwen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.192413.21 (P)
Datum vonnis: 19 mei 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1982 in [geboorteplaats 1] ,
nu verblijvende in de P.I. Arnhem te Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 april 2022 en 12 mei 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D.M. Noordzij en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 11 april 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met anderen:
feit 1:vier vrouwen beroepsmatig behulpzaam is geweest bij het zich wederrechtelijk verschaffen van toegang tot Nederland;
feit 2:zes vrouwen uit winstbejag en beroepsmatig behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van wederrechtelijk verblijf in Nederland;
feit 3:twee vrouwen vanuit een ander land naar Nederland heeft laten komen om als prostituee in een situatie van uitbuiting voor hem te gaan werken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 september 2019 tot en met 20 juli 2021 telkens te Almelo en/ of Hengelo en/ of Kampen, althans in Nederland,
(lid 4)
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
telkens een ander of anderen, te weten:
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Venezuela) en/of
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] (Colombia) en/of
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] (Venezuela) en/of
- [naam 4] , geboren op [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 5] (Ecuador)
(lid 1)
behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Spanje en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde persoon daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte en/of diens mededader(s)
- die [naam 1] en/of die [naam 3] , die zich toen in het buitenland bevond(en), benaderd en/of gesproken om naar Nederland te komen en/of voor hem te (komen) werken en/of
- voor die [naam 1] en/of die [naam 3] de reis naar Nederland geregeld en/of betaald en/of daartoe instructies gegeven en/of
- die [naam 2] en/of [naam 4] geadviseerd hoe zij binnen Nederland het beste naar hem toe konden komen en/of geadviseerd over de trein-/reisroute en/of
- die [naam 1] en/of die [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] bij aankomst op Schiphol en/of (elders) in Nederland, opgehaald en/of op laten halen en/of naar een locatie in Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
- voor [naam 1] en/of die [naam 3] - die [naam 2] en/of [naam 4] een
verblijfplaats (althans een prostitutielocatie) geregeld en/ of gefaciliteerd en/of ter
beschikking gesteld in Kampen ( [straat 1] ) en/of Almelo ( [straat 2] en/of [straat 3] en/of [straat 4] ),
(lid 4)
terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 maart 2019
tot en met 20 juli 2021 telkens te Almelo en/of Hengelo en/of Kampen, althans in Nederland,
(lid 4)
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
telkens een ander of anderen, te weten:
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] (Venezuela) en/of
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Venezuela) en/of .
- [naam 5] , geboren op [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 6] (Colombia) en/of
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] (Colombia) en/of
- [naam 6] , geboren op [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 4] (Venezuela) en/of
- [naam 4] , geboren op [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 5] (Ecuador)
(lid 2)
uit winstbejag behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde persoon/personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,.
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte en/of diens mededader(s)
- voor die [naam 3] en/of die [naam 1] en/of die [naam 5] en/of die [naam 2] en/of die [naam 6] en/of die [naam 4] onderdak geregeld en/of gefaciliteerd en/of ter beschikking gesteld in Kampen ( [straat 1] ) en/of Almelo ( [straat 2] en/of [straat 3] en/of [straat 4] ) en/of
- die [naam 3] en/of die [naam 1] en/of die [naam 5] en/of die [naam 2] en/of die [naam 6] en/of die [naam 4] te werk gesteld als prostituee (althans daarbij behulpzaam geweest) en/of gefaciliteerd in hun/haar werk in de prostitutie en hen/haar aldus geholpen aan middelen van bestaan
(lid 4)
terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 29 september 2019 tot en met 20 juli 2021 telkens te Almelo en/of Hengelo en/of Kampen, althans in Nederland en/of in Roemenië,
(lid 3, onder 1)
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] (Venezuela) en/of
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Venezuela)
heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd, met het oogmerk die [naam 3] en/ of die [naam 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) - zakelijk weergegeven -
- die [naam 3] en/of die [naam 1] , die zich toen in het buitenland bevond(en),
benaderd om in Nederland voor hem te komen werken en/of
- voor die [naam 3] en/of die [naam 1] de reis naar Nederland geregeld en/of betaald en/of daartoe instructies gegeven en/of
- die [naam 3] en/of die [naam 1] bij aankomst op Schiphol en/of (elders) in Nederland, opgehaald en/of op laten halen en/of naar een locatie in Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
- voor die [naam 3] en/ of [naam 1] een verblijfplaats (althans een prostitutielocatie) geregeld en/ of gefaciliteerd en/of ter beschikking gesteld in Kampen ( [straat 1] ) en/ of Almelo ( [straat 2] en/of [straat 3] en/of [straat 4] ) en/of
- voor die [naam 3] en/of die [naam 1] seksadvertenties aangemaakt en/of contacten gelegd teneinde haar/hen aan het werk te helpen en/of klanten voor haar/hen geregeld en/of klantafspraken gemaakt en/of de klantentelefoon(s) beheerd en/of haar/hen te werk gesteld als prostituee en/of
- die [naam 3] en/of die [naam 1] (die hier in Nederland afhankelijk was/waren van verdachte) (meer dan) de helft van haar/hun inkomsten aan hem, verdachte, of diens mededaders, laten afstaan.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
De rechtbank zal, na weergave van de standpunten van de officier van justitie (
4.2)en de verdediging (
4.3), kort enkele overwegingen wijden aan de juridische aspecten van de tenlastegelegde feiten, onder andere in reactie op gevoerde verweren (
4.4.1). Onder
4.4.2zal de rechtbank, telkens op basis van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting, de feiten vaststellen voor alle feiten met betrekking tot iedere in de tenlastelegging genoemde vrouw. Bij
4.4.3respectievelijk
4.4.4volgen de overwegingen en de conclusies ten aanzien van de bewijsvraag over de feiten 1 en 2 respectievelijk feit 3. Onder
4.4.5volgt de bewezenverklaring.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1, feit 2 en feit 3
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak voor zover de tenlastelegging van feit 1 betrekking heeft op [naam 2] en [naam 4] . Met betrekking tot [naam 1] en [naam 3] kan feit 1 wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Hij stelt zich op het standpunt dat feit 2 en feit 3 bewezen kunnen worden verklaard voor alle in de tenlastelegging onder die feiten genoemde vrouwen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 en feit 2
De raadsman heeft samengevat aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat [verdachte] wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang of doorreis, zoals ten laste gelegd, wederrechtelijk was. Het verblijf van de vrouwen was in eerste instantie legaal en hoewel [verdachte] wist dat hij niet over vergunningen beschikte voor de werkzaamheden in de seksbranche, wist hij niet en had hij geen redenen om te vermoeden dat de vrouwen hun verblijfsrecht bij illegaal werk zouden verliezen.
Feit 3
De raadsman heeft samengevat aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van aanwerven, medenemen of ontvoeren en evenmin van een uitbuitingssituatie. De verklaringen van aangeefsters [naam 3] en [naam 1] en van getuige [getuige] zijn op essentiële punten niet betrouwbaar en moeten voor het bewijs worden uitgesloten. Er is onvoldoende steunbewijs voor dwang.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Juridisch kader feiten 1, 2 en 3
Wederrechtelijkheid van toegang, doorreis en verblijf
Uit de rechtspraak over het bestanddeel wederrechtelijkheid als bedoeld in artikel 197a Sr volgt dat een onder valse voorwendselen verkregen geldige toegangstitel maakt dat het verblijf of toegang wederrechtelijk is in de zin van art. 197a Sr (vgl. HR 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1008).
Aanwerven
De term ‘aanwerven’ als bedoeld in art. 273f lid 1 onder 3° Sr heeft de betekenis van iedere daad waardoor een persoon wordt aangeworven teneinde die persoon in een ander land tot prostitutie te brengen, zonder dat hoeft te blijken dat de wijze van aanwerving de keuzevrijheid heeft beperkt (vgl. HR 18 april 2000, NJ 2000/443). Onder het tot prostitutie brengen dient mede te worden verstaan iedere gedraging gericht tegen een persoon ertoe strekkende deze te belemmeren in zijn vrijheid met prostitutie op te houden ongeacht de omstandigheden of deze daarbij vrijwillig betrokken is geraakt dan wel reeds eerder bij prostitutie betrokken was (vgl. HR 6 juli 1999, NJ 1999/701, r.o. 3.3.5). ‘Reeds gevormde wilsbesluiten van de aangeefsters’ staan aan toepasselijkheid van art. 273f lid 1 onder 3° Sr dus niet in de weg.
Uitbuiting
Aan verdachte is het misdrijf mensenhandel ten laste gelegd zoals bedoeld in
artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr. Het is vaste rechtspraak dat de in het derde onderdeel omschreven gedragingen alleen strafbaar zijn als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. Dit brengt mee dat die gedragingen eerst dan als 'mensenhandel' kunnen worden bestraft indien uit de bewijsvoering volgt dat voldaan is aan voormelde voorwaarde dat zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. 'Uitbuiting' moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van art. 273f, eerste lid aanhef en onder 3º (zie onder andere HR 17 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:857).
4.4.2
Vaststelling feiten ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3
Vaststelling feiten [naam 1]
, ongeveer 22 jaar, werkt als prostituee in Griekenland en komt via een vriendin in contact met [verdachte] als zij in Griekenland in haar werk problemen krijgt. [verdachte] biedt haar werk in de prostitutie in Nederland aan. [naam 1] spreekt met [verdachte] af dat hij haar vanuit Roemenië naar Nederland zal halen. [naam 1] reist daartoe vanuit Athene naar Boekarest waar zij geweigerd wordt. [verdachte] is weliswaar samen met Ricardo [getuige] richting Roemenië gereden om haar op te halen, maar slaagt daar dus niet in. [naam 1] vliegt dan op 29 september 2020 naar Schiphol. Zij belandt in vreemdelingenbewaring. Na haar vrijlating haalt [verdachte] haar op 17 november 2020 op. Zij heeft geen verblijfstitel. Ze weet dat er vrouwen voor [verdachte] in de prostitutie werken.
Zij doet op 3 augustus 2021 aangifte van mensenhandel. Zij vertelt dan dat zij na haar vrijlating aan de [straat 3] in Almelo naast [verdachte] is gaan wonen. In december 2020 is ze als prostituee gaan werken. Vanaf dat moment voelt zij zich door de omstandigheden gedwongen om voor [verdachte] als prostituee te blijven werken tot en met juni 2021. Ze heeft geen verblijfsstatus en geen geld. Zij werkt een keer in Kampen en daarna in Almelo. Doordeweeks heeft ze drie klanten per dag. In coronatijd (de rechtbank begrijpt: tijdens de coronasluiting voor contactberoepen) werkt ze als escort. In het weekend heeft ze ongeveer vijf klanten per dag. [verdachte] geeft haar drugs, gebruikt een keer geweld tegen haar en hij dreigt haar met wegsturen en met haar illegale status. Hij weet dat haar paspoort is ingenomen en dat ze geen papieren heeft. Ze is in die periode, naar Emmen gegaan om van hem weg te komen maar is door geldgebrek genoodzaakt naar hem terug te gaan.
[verdachte] werkt samen met anderen. Hij plaatst de advertenties op de site van [website] . Hij maakt de afspraken en appt die haar: de duur van de afspraak en de gewenste handelingen. Hij houdt haar via camera’s in de gaten. Als ze het huis uit wil moet ze hem vertellen waar ze naartoe gaat en met wie. De werktijden worden in overleg bepaald maar soms voelt ze zich verplicht. Zij moet vijftig procent van haar verdiensten die 300 tot 400 per dag bedragen, afstaan en hoeft daarnaast geen huur te betalen. Wel koopt ze zelf condooms en betaalt haar eigen eten.
Vaststelling feiten [naam 5] en [naam 2]
[naam 5] en [naam 2] zijn naar Nederland gekomen om daar in de prostitutie te werken. [naam 5] komt op 22 december 2020 met het vliegtuig vanuit Spanje naar Nederland. [naam 2] is op 7 december 2020 in Nederland aangekomen. Niet kan worden vastgesteld wat de betrokkenheid is geweest van [verdachte] bij de komst van [naam 2] naar Nederland. [naam 5] heeft voorafgaand aan de komst naar Nederland contact met [verdachte] .
[verdachte] biedt beide vrouwen aan alles voor hen te regelen: onderdak, werkplek, advertentie en telefonisten die afspraken regelen. Vos is zo’n telefonist. Hij woont in de ten laste gelegde periode ongeveer twee maanden in de woning in Kampen waar [naam 5] en [naam 2] als prostituee werken. [naam 2] houdt zeventig procent van haar verdiensten als prostituee zelf, [naam 5] vijftig procent. De rest dragen zij af aan Vos, die zij kennen onder de naam [naam 8] , ten behoeve van [verdachte] , die zij [verdachte] noemen. De betaling aan [verdachte] is verschuldigd als betaling voor onderdak en verblijfplaats, benodigde spullen zoals condooms en glijmiddel, advertenties en de telefonist.
Vaststelling feiten [naam 3]
heeft in twee periodes als prostituee in Nederland gewerkt. In december 2019 in Almelo en van 5 november tot 13 december 2020 in Almelo. Zij regelt zelf haar reizen naar Nederland. Beide keren heeft zij tevoren contact met [verdachte] en maakt zij (dezelfde) afspraken met hem over hoe hij haar prostitutiewerk zal faciliteren. Beide keren beschikt zij niet over een verblijfsvergunning. De eerste keer komt zij op 31 december 2019 vanuit Spanje naar Nederland. De tweede keer heeft ze vanuit Parijs contact met [verdachte] en wijzigt ze haar plan om naar Spanje te gaan als hij zegt dat zij bij hem in huis kan wonen en als sekswerker kan werken. [verdachte] laat haar door twee mannen ophalen in Amsterdam. Ze rijden naar Kampen en van daaruit neemt [verdachte] haar mee naar Almelo. De eerste keer maken ze werkafspraken in november 2019. De afspraak houdt in dat [verdachte] vijftig procent van haar inkomsten krijgt. Hij regelt daarvoor een woning, klanten, condooms en handdoekjes. Dat heeft [verdachte] , samen met anderen, ook daadwerkelijk gedaan. De klanten werft hij via advertenties op het internet en hij bepaalt de tarieven. [naam 3] vindt dit geen eerlijke afspraak maar kent geen andere plaats in Nederland om te werken en vindt dat zij geen andere optie heeft. Zij kan wel naar Spanje gaan maar kiest Nederland omdat zij de klanten hier fijner vindt.
In de eerste periode was de financiële situatie van [naam 3] stabiel. Ze had toen meer geld dan de tweede keer. De tweede keer heeft ze [verdachte] verteld dat ze niet veel geld heeft en dat ze bij hem wil werken omdat ze daar ook onderdak heeft. Aan de tweede periode komt op 13 december 2020 een einde als [naam 3] zich in het pand waar zij verblijft en haar prostitutiewerkzaamheden uitvoert, na weigering van een klant, door [verdachte] zodanig bedreigd voelt dat ze de politie inschakelt. Ze werkt elke dag en heeft vier tot vijf klanten per dag. [naam 3] heeft een universitaire studie afgerond, heeft altijd een stabiele financiële situatie gekend. Ze werkt vanaf haar achttiende als prostituee. Sinds 2019 werkt zij in Spanje, India, Qatar, Turkije, Dubai en Nederland.
Vaststelling feiten [naam 4]
Op 20 juli 2021 wordt [naam 4] door de politie aangetroffen in de woning aan de [locatie 1] . Voorafgaand daaraan heeft de politie een afspraak gemaakt met een prostituee die via een app antwoordt dat zij op de [straat 3] aanwezig is. [naam 4] beschikt over een verblijfsvergunning in Spanje die haar niet toestaat om elders in Europa te werken. Desgevraagd vertelt zij dat ze ongeveer twee weken eerder vanuit Spanje naar Nederland is gereisd om hier te werken in de prostitutie. Ze heeft zelf de reis betaald, de vlucht is geregeld door een meisje dat ze kent uit Spanje. Na een verblijf in Nijmegen, Den Haag en Groningen is zij vanaf 14 juli 2021 in een woning aan de [straat 3] . Zij is de enige vrouw in de woning. Haar werknaam is [alias 1] , maar via een telefoniste krijgt ze steeds andere werknamen. [verdachte] heeft tijdens de treinreis van [naam 4] naar Almelo contact met haar via Whatsapp en haalt haar op bij het station. Vervolgens brengt hij haar onder in de woning aan de [straat 3] . [verdachte] verdient aan het faciliteren van haar prostitutiewerkzaamheden, nu [naam 4] dagelijks een niet nader gespecificeerd bedrag aan kamerhuur aan hem afdraagt.
Vaststelling feiten [naam 6]
Op 1 mei 2019 vindt een bestuurlijke controle op illegale prostitutie plaats aan de [adres] te Almelo. Voorafgaand is contact gelegd met ‘ [alias 2] ’ die aanbiedt seksuele handelingen tegen betaling te verrichten. Er wordt een afspraak gemaakt voor een uur tegen betaling van 130 euro. De vervolgens op dat adres aangetroffen vrouw bevestigt de ‘ [alias 2] ’ in kwestie te zijn. Een van de ruimtes in het pand is ingericht voor prostitutiewerkzaamheden. ‘ [alias 2] ’ deelt desgevraagd mede dat zij [naam 6] is. Haar nationaliteit is Venezolaans. Zij is op 15 maart 2019 vanuit Peru in Nederland aangekomen, op bezoek bij [verdachte] . In ieder geval vanaf 19 april is zij begonnen met prostitutiewerkzaamheden in die woning. [naam 6] beschikt niet over een werkvergunning. Zij heeft vier à vijf klanten per dag. In de woning wordt ook [verdachte] aangetroffen, in dezelfde ruimte waar de werktelefoon van [naam 6] zich bevindt. [verdachte] regelt het werk voor haar, zij krijgt van hem de helft van het geld.
4.4.3
Overwegingen en conclusies over feit 1 en 2: mensensmokkel
4.4.3.1 [naam 4] (feit 1)
Zowel de officier van justitie als de raadsman komen tot de conclusie dat de verdachte ten aanzien van het als feit 1 ten laste gelegde ten aanzien van [naam 4] moet worden vrijgesproken.
De rechtbank komt tot het oordeel dat ten aanzien van [naam 4] het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. De rechtbank zal de verdachte daarom op dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.4.3.2 [naam 1] (feit 1 en feit 2), [naam 2] (feit 1 en feit 2, [naam 3] (feit 1 en feit 2), [naam 5] (feit 2), [naam 6] (feit 2) en [naam 4] (feit 2)
Wederrechtelijkheid van toegang, doorreis en verblijf
Zoals eerder onder 4.4.1 overwogen maakt een onder valse voorwendselen verkregen geldige toegangstitel dat het verblijf of toegang wederrechtelijk is in de zin van art. 197a Sr.
De rechtbank stelt vast dat deze vrouwen naar Nederland kwamen om in de prostitutie te werken. De verklaring van [naam 1] dat zij als vriendin van [verdachte] naar Nederland kwam en zij niet meer in de prostitutie zou hoeven werken, acht de rechtbank niet geloofwaardig. [verdachte] heeft [naam 1] in Facebook-Messenger berichten voorafgaand aan haar vertrek naar Nederland reeds te kennen gegeven dat er in Nederland genoeg werk is en dat hij genoeg huizen heeft om in te werken en dat [naam 1] als zij wil in Nederland kan komen werken. Ook heeft [verdachte] haar op dat moment voorgesteld om het in Nederland samen met hem te proberen en heeft hij haar verteld dat er nog zeven andere meisjes uit Venezuela met hem werken in verschillende huizen en dat er veel werk is. Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat ook [naam 1] naar Nederland is gekomen met het doel te werken in de prostitutie. Deze vrouwen beschikten geen van allen over een verblijfsvergunning of verblijfsrecht op grond waarvan zij rechtmatig in Nederland verbleven en arbeid mochten verrichten. Allen waren zij Nederland binnengekomen met het doel om hier, al dan niet voor [verdachte] , als prostituee te gaan werken. Zij hebben zich onder valse voorwendselen en dus wederrechtelijk toegang tot Nederland verschaft, verbleven wederrechtelijk in Nederland en [verdachte] is hen daarbij behulpzaam geweest.
Wetenschap of ernstige reden te vermoeden wederrechtelijk toegang en/of verblijf
Vervolgens dient zich de vraag aan of verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang tot en/of het verblijf in Nederland wederrechtelijk was.
[verdachte] liet de vrouwen naar Nederland komen om voor hem in de prostitutie te gaan werken. Sommigen kwamen weliswaar op eigen gelegenheid naar Nederland maar het was voor hen en [verdachte] duidelijk dat zij naar Nederland kwamen om voor hem in de prostitutie te werken. Gelet op het doel van hun verblijf kwam, verbleef of werkte geen van de vrouwen rechtmatig in Nederland. [verdachte] hield zich beroepshalve met het faciliteren van prostitutie bezig. [verdachte] had veel en vaak whatsappcontacten met vrouwen uit Zuid-Amerika aan wie hij voorstelde om voor hem in Nederland in de prostitutie te gaan werken. Hij was zich ervan bewust dat er regels gelden voor vrouwen die uit het buitenland komen en gebruikt termen als uitzetten, inreisverbod voor Europa, en schrijft over voor onbepaalde tijd in Europa verblijven als een registratienummer wordt aangevraagd en het aanvragen van een werkvisum. Daarmee spiegelde hij de vrouwen voor dat zij in Nederland legaal in de prostitutie konden werken. Zijn bekendheid met de regels blijkt bovendien uit de bestuurlijke controle op illegale prostitutie die op 1 mei 2019 in zijn aanwezigheid plaatsvond. Uit niets blijkt dat hij die regels op enigerlei wijze naleefde. Bovendien dreigde hij [naam 1] met haar illegale status. De rechtbank beantwoordt de vraag of [verdachte] wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang tot of doorreis door Nederland (feit 1) en het verblijf (feit 2) van de in die feiten genoemde vrouwen (met uitzondering van [naam 4] en [naam 2] onder feit 1) wederrechtelijk was dan ook bevestigend.
Winstbejag (feit 2)
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de vrouwen genoemd onder feit 2 heeft gehuisvest, dat hij goede werkkamers voor hen heeft geregeld – in een aantal gevallen dezelfde als hun slaapkamers – dat hij zorgde voor goede bedden, advertenties en telefonisten inzette om seksafspraken voor de vrouwen te regelen. Hij zorgde overal voor. Hij deed dit om daar zelf geld mee te verdienen. Het verdienmodel is: 50% voor [verdachte] , 50% voor de vrouwen. De kosten (waaronder huisvesting en advertentiekosten) komen daarbij voor rekening van [verdachte] . Met uitzondering van [naam 2] , die verklaart dat zij zeventig procent ontving en met uitzondering van [naam 4] die aan verdachte dagelijks een vast bedrag aan kamerhuur afdroeg. De rest van het geld ging, onder aftrek van door verdachte gerekende kosten, naar verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende komen vast te staan dat verdachte de genoemde vrouwen uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf en daartoe ook gelegenheid en middelen heeft verschaft.
Medeplegen en beroep of gewoonte (feit 1 en 2)De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij dit alles, het naar Nederland halen (feit 1), het verschaffen van onderdak, verblijf (feit 2) en het faciliteren van de vrouwen om als prostituee te werken (feit 3, waarover hierna meer), niet alleen kon en dat anderen hem daarbij hielpen. Zo maakte verdachte gebruik van telefonisten die de klantentelefoon beantwoordden en liet hij anderen wel eens een vrouw ophalen van bijvoorbeeld het vliegveld of een station. Verdachte stond goed aangeschreven en vrouwen kwamen bij hem via (in de woorden van verdachte) “mond op mond”- reclame.
Hoewel vast staat dat verdachte bij zijn werkzaamheden hulp kreeg van anderen, bleef deze bijdrage beperkt tot ondersteunende, uitvoerende taken. Deze personen hadden geen enkele zeggenschap over de vrouwen, de verdiensten, wie er naar Nederland kwamen of waar zij te werk werden gesteld. De bijdrage van derden bij de feiten onder 1 en 2 is naar het oordeel van de rechtbank daarom onvoldoende om te kunnen spreken van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen.
De rechtbank is reeds op basis van verdachtes eigen verklaring, een en ander zoals hiervoor is overwogen, van oordeel dat is bewezen dat verdachte van de feiten 1 en 2 een beroep heeft gemaakt.
Conclusie rechtbank ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit ten aanzien van [naam 1] en [naam 3] heeft begaan, terwijl hij daarvan een beroep heeft gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit ten aanzien van alle daar genoemde vrouwen heeft begaan, terwijl hij daarvan een beroep heeft gemaakt.
4.4.4
Overwegingen en conclusies over feit 3
4.4.4.1 [naam 3]
Aanwerven, medenemen, ontvoeren
Op grond van de vastgestelde feiten is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is voor ontvoeren en medenemen maar wel voor aanwerven. Dit wordt door verdachte ook niet betwist. De uitleg in vaste rechtspraak van het ‘aanwerven’ is te vinden in bijvoorbeeld HR 10 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:670.
Toegepast op deze zaak betekent het dat, ook al heeft [naam 3] zelf contact met [verdachte] gezocht om in Nederland in de prostitutie te kunnen werken en is zij beide keren zelfstandig naar Nederland gereisd, nog steeds van aanwerven door [verdachte] gesproken kan worden.
Uitbuiting
De volgende vraag is of de vastgestelde feiten en omstandigheden voldoende zijn om bewezenverklaring van het impliciet bestanddeel uitbuiting te kunnen aannemen.
De officier van justitie verwijst naar diverse uitspraken waarin dat wel het geval was en focust daarbij vooral op de verdeling van de verdiensten. Daarbij laat hij onbelicht dat in die zaken veelal sprake was van veel meer omstandigheden die op uitbuiting wezen. Dat is hier niet het geval.
[naam 3] reisde vanuit Zuid Amerika in en buiten Europa om haar werk als prostituee te kunnen uitvoeren. Zij werkte twee keer met [verdachte] in Nederland. Beide keren betrekkelijk kort. De eerste keer verliep kennelijk naar tevredenheid van [naam 3] omdat zij, uit zichzelf, terugkwam. Weliswaar was haar financiële situatie toen minder rooskleurig, zoals zij zelf verklaart, maar dat neemt niet weg dat zij Nederland boven Spanje verkoos. Zij vond uiteindelijk de voorwaarden niet eerlijk. En beëindigde na drie weken, nadat zij problemen met [verdachte] had gekregen omdat zij een klant had geweigerd, de samenwerking.
In haar contacten met [verdachte] zoals te lezen in de Whatsappberichten maakt zij een mondige indruk. Zij is hoogopgeleid, reist zelfstandig en bepaalt zelf hoever zij in haar werk wil gaan.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat sprake was van een uitbuitingssituatie in de zin dat [naam 3] in een situatie verkeerde die niet gelijk was aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren.
Conclusie [naam 3]
De rechtbank acht op grond van het voorgaande mensenhandel ten aanzien van [naam 3] niet bewezen en zal verdachte in zoverre vrijspreken.
4.4.4.2 [naam 1]
Aanwerven, medenemen, ontvoeren
Ook bij [naam 1] is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat van aanwerven sprake is geweest en zij verwijst voor de juridische grondslag daarvoor naar de overwegingen bij [naam 3] . [verdachte] bekent dit ook waar hij verklaart dat hij via [naam 7] contact met haar kreeg en heeft aangeboden naar Nederland te komen als zijn partner. De rechtbank hecht aan de verklaring van [verdachte] geen geloof voor zover die verklaring inhoudt dat hij haar slechts als zijn partner naar Nederland liet komen en niet met (ook) de intentie haar in de prostitutie voor zich te laten werken. Het is op zich al tamelijk ongeloofwaardig dat hij op afstand een relatie begint met een hem vrijwel onbekende vrouw, maar tegen de achtergrond van wat er vervolgens gebeurde, waarover hierna meer, is dit volstrekt onaannemelijk.
Uitbuiting
De volgende vraag is ook hier of de vastgestelde omstandigheden voldoende zijn om bewezenverklaring van het impliciet bestanddeel uitbuiting te kunnen aannemen. De vastgestelde omstandigheden duiden, anders dan bij [naam 3] , op een uitbuitingssituatie.
Gedwongen door de omstandigheden gaat [naam 1] , een jonge vrouw, op het voorstel van [verdachte] in om als zijn vriendin/partner bij hem in Nederland te komen wonen. Al snel daarna gaat zij voor hem in de prostitutie werken. De verdeling van de inkomsten is fifty fifty. Een deel van de onkosten betaalt zij zelf. Ze heeft geen paspoort, werkt illegaal in Nederland en wordt door [verdachte] met deportatie bedreigd als ze weg zou gaan. Hij gebruikt geweld, drugs en geeft die haar ook. Al deze omstandigheden duiden er op dat [verdachte] nooit de intentie heeft gehad om als partner een veilige haven voor haar in Nederland te creëren. Zijn handelwijze vertoont de klassieke kenmerken van het inpalmen van een vrouw door zich als partner voor te doen om haar vervolgens tot prostitutie te brengen en daarvan de inkomsten af te romen.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een uitbuitingssituatie in de zin dat [naam 1] niet in een situatie verkeerde die gelijk was aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren.
Conclusie [naam 1]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit onder 3 ten aanzien van [naam 1] heeft begaan. Op de gronden zoals vermeld in de overwegingen over het medeplegen van mensensmokkel oordeelt de rechtbank dat ook bij feit 3 van medeplegen geen sprake is geweest. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel dan ook vrijspreken.
4.4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 29 september 2019 tot en met 20 juli 2021 in Nederland,
telkens een ander, te weten:
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Venezuela) en
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] (Venezuela)
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Spanje en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte
- die [naam 1] en die [naam 3] , die zich toen in het buitenland bevonden, benaderd om naar Nederland te komen en voor hem te komen werken en
- die [naam 1] en die [naam 3] in Nederland opgehaald en/of op laten halen en naar een locatie in Nederland gebracht en/of laten brengen en
- voor [naam 1] en [naam 3] een prostitutielocatie geregeld en gefaciliteerd en ter
beschikking gesteld in Almelo ( [straat 3] ),
terwijl verdachte daarvan een beroep heeft gemaakt;
2.
hij in de periode van 15 maart 2019 tot en met 20 juli 2021 te Almelo en/of Kampen,
telkens een ander, te weten:
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] (Venezuela) en
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Venezuela) en .
- [naam 5] , geboren op [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 6] (Colombia) en
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] (Colombia) en
- [naam 6] , geboren op [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 4] (Venezuela) en
- [naam 4] , geboren op [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 5] (Ecuador)
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte
- voor die [naam 3] en die [naam 1] en die [naam 5] en die [naam 2] en die [naam 6] en die [naam 4] onderdak geregeld en gefaciliteerd en ter beschikking gesteld in Kampen ( [straat 1] ) en/of Almelo ( [straat 3] en/of [straat 4] ) en
- die [naam 3] en die [naam 1] en die [naam 5] en die [naam 2] en die [naam 6] en die [naam 4] te werk gesteld als prostituee en gefaciliteerd in hun werk in de prostitutie en hen aldus geholpen aan middelen van bestaan,
terwijl verdachte daarvan een beroep heeft gemaakt;
3.
hij in de periode 29 september 2019 tot en met 27 juni 2021 in Nederland
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Venezuela)
heeft aangeworven, met het oogmerk die [naam 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
immers heeft hij, verdachte, - zakelijk weergegeven –
- die [naam 1] , die zich toen in het buitenland bevond, benaderd om in Nederland voor hem te komen werken en
- die [naam 1] in Nederland opgehaald en naar een locatie in Nederland gebracht en
- voor die [naam 1] een prostitutielocatie geregeld en gefaciliteerd en ter beschikking gesteld in Kampen en Almelo ( [straat 3] ) en
- voor die [naam 1] seksadvertenties aangemaakt en contacten gelegd teneinde haar aan het werk te helpen en klanten voor haar geregeld en klantafspraken gemaakt en de klantentelefoon beheerd en haar te werk gesteld als prostituee en
- die [naam 1] (die hier in Nederland afhankelijk was van verdachte) de helft van haar inkomsten aan hem, verdachte, laten afstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 197a en 273f Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: in de uitoefening van zijn beroep, het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: in de uitoefening van zijn beroep, het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: mensenhandel.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van 54 maanden gevangenisstraf met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en oplegging van een maatregel op grond van artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod met aangeefsters, met dien verstande dat te zijner tijd inhoud zal worden gegeven aan dit contactverbod.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat kan worden volstaan met een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte op de datum van vonnis in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen met ingang van de dag van de uitspraak.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich beroepsmatig schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Hij is uit louter winstbejag zes vrouwen beroepsmatig behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland. Twee van hen heeft hij om dezelfde redenen bovendien geholpen bij het zich verschaffen van toegang in Nederland. Daarnaast heeft hij zich in één geval schuldig gemaakt aan mensenhandel.
Verdachte wist van al deze vrouwen dat zij niet over een geldig verblijfsrecht of een rechtmatige werkvergunning voor Nederland beschikten en was zich daardoor zeer bewust van hun kwetsbaarheid en heeft hiervan ook misbruik gemaakt. Hij roomde een groot en meer dan redelijk deel van hun verdiensten af. Daarnaast heeft verdachte zich ten aanzien van [naam 1] ook schuldig gemaakt aan mensenhandel in die zin dat verdachte haar in het buitenland heeft benaderd met het oogmerk haar ertoe te brengen zich in Nederland voor hem te prostitueren.
Met zijn handelen heeft verdachte niet alleen illegale toegang tot en illegaal verblijf van deze vrouwen in Nederland in de hand gewerkt maar ook heeft hij misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin deze illegale vreemdelingen verkeren. Dat verdachte daarbij puur uit winstbejag heeft gehandeld en van deze activiteiten zelfs zijn beroep heeft gemaakt, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voor mensensmokkel is geen oriëntatiepunt opgesteld. De voor mensenhandel/seksuele uitbuiting opgestelde oriëntatiepunten zien niet op feiten als in deze zaak bewezenverklaard, nu in deze zaak geen sprake is geweest van dwang in de zin van artikel 273f Sr.
Uit de documentatie van verdachte van 14 maart 2022 volgt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft daarbij, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Sr, rekening gehouden met twee veroordelingen van verdachte, te weten:
- het vonnis van de politierechter te Overijssel van 8 oktober 2021, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren;
- het vonnis van de politierechter te Overijssel van 17 september 2021, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren.
Bij de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf houdt de rechtbank er rekening ook mee dat verdachte blijkens zijn strafblad in ieder geval in Nederland niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke strafbare feiten.
De omstandigheden dat verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan deze strafbare feiten waarbij sprake is van meer slachtoffers en dat verdachte, handelend met een commercieel motief gericht op geldelijke winst, van deze strafbare feiten – onder feit 1 en 2 – zijn beroep heeft gemaakt, wegen voor de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Alles overziende en rekening houdend met de strafmaxima op de bewezenverklaarde misdrijven, acht de rechtbank onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van vier maanden per vrouw voor het behulpzaam zijn bij het verschaffen van toegang (feit 1, twee vrouwen), het verschaffen van verblijf (feit 2, zes vrouwen) en twaalf maanden voor mensenhandel (feit 3 één vrouw), tezamen resulterend in één onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 44 maanden passend en geboden.
Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijzen.
De rechtbank zal geen maatregel opleggen op grond van artikel 38v Sr, nu niet is voldaan aan de voor oplegging van deze maatregel gestelde wettelijke vereisten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [naam 3]
, vertegenwoordigd door mr. S.D. Smid, advocaat te Enschede, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 14.106,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de post:
- inkomstenderving € 4.106,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,-- gevorderd.
De vordering van [naam 1]
, vertegenwoordigd door mr. P.M.A.C. van der Wouw, advocaat in Utrecht, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van primair € 37.250,--, (en subsidiair € 34.250,--) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De primair gevorderde materiële schade bestaat uit de post:
- 109 dagen x € 250,-- per dag € 27.250,--.
Subsidiair wordt als materiële schade gevorderd:
- 98 dagen x € 250,-- per dag € 24.250,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vorderingen van de benadeelde partijen [naam 1] en [naam 3] voor toewijzing vatbaar zijn en geheel moeten worden toegewezen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen [naam 1] en [naam 3] niet ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen dan wel dat de vorderingen integraal moeten worden afgewezen. De raadsman heeft hiertoe betoogd dat in de vorderingen onjuiste uitgangspunten zijn opgenomen ten aanzien van de dagelijkse verdiensten van een sekswerker als ook dat de immateriële schade niet met stukken is onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [naam 3]
De vordering van [naam 3] heeft betrekking op het onder 3 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit ten aanzien van [naam 3] wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De vordering van [naam 1]
De vordering van [naam 1] heeft betrekking op het onder 3 ten laste gelegde.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [naam 1] .
- Materiele schade/vermogensschade
Op grond van artikel 361 lid 2 onder b Sv jo artikel 6:98 BW kan een benadeelde partij een vordering indienen als aan haar rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit en moet de schade in zodanig verband staan met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.
De opgevoerde materiele schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
Dat neemt niet weg dat wel is komen vast te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De exacte omvang staat niet vast. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank heeft bij de schatting het aantal dagen waarop is gewerkt (109 dagen), de verdiensten volgens de verklaring van de benadeelde partij zelf (€ 300,00 tot € 400,00 per dag), overige kosten en het gegeven dat de helft van de inkomsten aan [verdachte] werden afgedragen, betrokken. De rechtbank stelt de omvang van de schade naar redelijkheid vast op € 12.500,00. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de materiele schade voor dat deel toewijzen en voor het overige afwijzen.
- Immateriële schade/ nadeel dat niet in vermogensschade bestaat
Met artikel 6:106 BW is beoogd vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade in beperkte mate mogelijk te maken. In dat verband bepaalt artikel 6:106, lid 1, aanhef en
onder b BW, - voor zover van belang - dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Hierbij kunnen volgens vaste rechtspraak alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van de persoon op andere wijze is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Op dit uitgangspunt heeft de Hoge Raad bepaald dat uitzonderingen kunnen worden aanvaard in verband met de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer (HR 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519). In dat geval is vergoeding van immateriële schade toch mogelijk. Het strafbare feit vormt een dusdanig ernstige in breuk op een fundamenteel recht dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze dient te worden beschouwd. Daarmee kan ook zonder dat sprake is een in de psychiatrie erkend ziektebeeld vergoeding van smartengeld aan de orde zijn (HR 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7721).
Onderhavige vordering bevat geen concrete gegevens, zoals een medische verklaring, waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval bij [naam 1] een psychische beschadiging is ontstaan.
De rechtbank ziet zich dan gesteld voor de vraag of het feit waarop de vordering is gebaseerd, te weten mensenhandel, een strafbaar feit betreft dat een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht vormt, dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze moet worden beschouwd en aldus geen nadere onderbouwing behoeft.
De benadeelde partij [naam 1] heeft weliswaar zelf gekozen voor het werk in de prostitutie en verdiende hiermee, ook voor haar komst naar Nederland, haar geld. Vanwege het illegale verblijf en werkzaamheden van [naam 1] in Nederland was echter sprake van een uitbuitingssituatie, in de zin van artikel 273f Sr, mensenhandel. In de verschillende gradaties binnen het feit mensenhandel is onderhavig feit niet de meest zware variant, nu geen sprake is geweest van dwang. Maar dat neemt niet weg dat zij geen paspoort had, illegaal in Nederland werkte en door [verdachte] met deportatie werd bedreigd als ze weg zou gaan. Hij gebruikt geweld, drugs en gaf die haar ook.
Alle omstandigheden overziende brengt dit de rechtbank tot het oordeel dat deze vorm van uitbuiting van prostitutie als een aantasting van de persoon op andere wijze kan worden beschouwd, waarbij de gevorderde immateriële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 5.000,00. Voor het meerdere onderbreekt onderbouwing. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde in dit deel van de vordering dan niet-ontvankelijk verklaren.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij [naam 1] naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feit 3 is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 122 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 het misdrijf: in de uitoefening van zijn beroep, het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is, meermalen gepleegd;
feit 2 het misdrijf: in de uitoefening van zijn beroep, het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd;
feit 3 het misdrijf: mensenhandel;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
44 (vierenveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[naam 3], (feit 3): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 1]af tot een bedrag van
€ 14.750,00;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 1]toe tot een bedrag van € 17.500,00 (bestaande uit € 12.500,00 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[naam 1]
€ 17.500,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2021);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 3 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.500,00, (zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2021ten behoeve van de benadeelde
[naam 1], en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 122 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij
[naam 1]het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2022.
Buiten staat
Mr. Huisman en mr. Ellenbroek zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRCC21001 /AMARYLLIS. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3 in onderling verband en samenhang bezien.
1.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] , van 3 augustus 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD 172 pagina 900, 902, 903, 905 – 908, 910 - 911:
(V = vraag verbalisant, A = antwoord getuige, O = opmerking verbalisant)
Hij (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) zei tegen mij dat ik illegaal was. Ik moest doen wat hij zei, want anders zou ik gedeporteerd worden. Ik heb ook berichten van hem, dat als ik nog een stap in zijn woning zet, dat hij mij dan kapot zal schieten. Hij heeft mij zo vaak bedreigd in berichten.
Ik moest weg uit Venezuela. Ik ben naar Griekenland gegaan voor prostitutie voor zes maanden. Ik heb [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) leren kennen via een vriendin. Ik moest weg uit Griekenland. Dagen voordat ik moest vertrekken uit Griekenland, heeft hij (de rechtbank leest: [verdachte] ) contact met mij opgenomen. Ik wist dat hij dat hij in Nederland huizen had met vrouwen voor prostitutie. [verdachte] nam contact met mij op en zei tegen mij dat hij mij wilde helpen. Ik moest naar hem toe komen en hij zou mij verder helpen. Ik heb vervolgens een ticket naar Nederland gekocht en ben naar Schiphol gevlogen. Ik ben via Griekenland naar Roemenië gevlogen. [verdachte] zou mij daar met de auto ophalen. Maar ik kon niet in Roemenië blijven. Ik mocht eigenlijk Nederland niet binnen omdat ik geen visum had. Ik heb toen asiel aangevraagd voor Nederland. Dit was 29 september 2020. Ik zat vast bij Schiphol. Op 6 november 2020 ben ik overgeplaatst naar Zeist. Op 17 november 2020 heeft [verdachte] mij daar opgehaald. Wij zijn toen naar Almelo gegaan. Dit was aan de [straat 3] in Almelo. Hij sloeg mij, hij schreeuwde tegen mij. Elke keer als hij mij kon vernederen, deed hij dat ook. Op een gegeven moment wilde ik weg, maar kon niet weg. Ik had geen geld en kon nergens naartoe. Ik heb geld gekregen van de emigratie van de 17 dagen dat ik vast had gezeten als compensatie. Met dat geld huurde ik een kamer in Emmen en nam ik al mijn spullen mee. Ik bleef daar, maar ik had met dat geld huur betaald en had verder geen geld voor eten. Ik was genoodzaakt om weer contact met hem op te nemen. Op dat moment werd ik opgehaald door hem en werd ik verhuisd naar het werkhuis naast zijn woning.
Op 17 december 2020 moest ik van hem in de prostitutie werken. Op het moment dat ik vanuit Emmen in het werkhuis kwam, moest ik van hem in de prostitutie gaan werken.
Maar ik kon niet weg, want ik had geen verblijfsstatus en ik had geen geld.
Ik had mijn geld en ik moest 50 % afstaan. Ik moest dit aan [verdachte] afgeven. Hij kwam dat dan ophalen. Waar hij zat, had hij allemaal werktelefoons. Als er iemand kwam, belde hij naar ons en hij hield alles via camera's in de gaten. Hij wist precies hoeveel mensen er geweest waren, hij kon alles in de gaten houden.
V: Hoe wisten klanten dat zij contact op konden nemen met [verdachte] ?
A: Via [website] . Hij had heel veel valse pagina's via [website] . Daarom had hij heel veel telefoons.
Het enige contact dat ik nog had, was als hij waarschuwde dat er een klant kwam, of als hij het geld op kwam halen. Elke keer als ik het huis uitwilde, moest ik hem vertellen waar ik naar toe ging en met wie.
V: Hoeveel klanten heb je dan per dag?
A: Door de weeks had ik ongeveer 3 klanten per dag. Soms had ik een klant tussendoor die langere tijd wilde. In de periode van Corona, konden ze niet komen. Dan stuurde hij mij via escort. In het weekend had ik ongeveer 5 klanten per dag. En dat varieerde ook qua tijd.
V: Hoe wist jij hoelang een klant wilde en wat voor handelingen jij moest verrichten?
A: [verdachte] stuurde mij een bericht om hoeveel minuten hij kwam, wat voor handelingen hij wilde. En op het moment dat de klant in de woning kwam, begon de tijd te lopen.
V: Wanneer was jou laatste dag dat jij hebt gewerkt?
A: Dit was 27 juni 2021.
Ik heb 1 dag in Kampen gewerkt en het meeste aan de [straat 3] in Almelo.
V: Op welke manier probeerde hij nog meer controle over jou te houden?
A: Hij wist dat ik geen papieren en documenten had. Hij wist dat ik nergens naar toe kon.
V: Waar was jou paspoort aangezien jij wel naar Griekenland bent geweest?
A: Ik heb asiel aangevraagd en toen is mijn paspoort ingenomen.
V: Hoeveel verdiende jij ongeveer per dag?
A: Ik verdiende ongeveer 3 a 400 euro per dag.
V: Wat deed jijzelf met dat geld?
A: Ik betaalde geen huur, maar ik moest wel eten kopen en stuurde geld naar Venezuela. Ik kocht mijn eigen condooms.

2.

Het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam 1] van 13 augustus 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD195 pagina 933 – 934, 939 - 941:
(V = vraag verbalisant, A = antwoord getuige, O = opmerking verbalisant)
A: Hij behandelde mij slecht en elke keer dat hij mij weg wilde sturen, benadrukte hij dat ik illegaal was. Elke keer dat ik dreigde de politie te bellen, vertelde hij mij dat ik illegaal was en dus eerder problemen zou krijgen dan hij.
Tijdens de relatie gaf hij mij heel veel drugs. Cocaïne.
V: Wie bepaalde jouw werktijden?
A: Soms ik, anders hij. Soms werd ik gedwongen om voor hem te werken of voelde ik mij verplicht om voor hem te werken.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 12 januari 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD 240 pagina 1239 - 1240:
Ik ben 3 a 4 weken geleden naar Nederland toe gekomen. Ik weet niet meer de precieze datum. Ik ben eerst 2 weken in Amsterdam geweest, vervolgens ben ik nu 2 weken in Kampen geweest. Voor ik naar Nederland toe kwam verbleef ik in Spanje. Ik ben door de financiële situatie in Colombia naar Spanje toe gegaan. Ik werk als prostituee voor het geld.
Toen ik in Amsterdam was heb ik contact gelegd met een man. Ik heb zijn nummer gekregen via een vriendin in Spanje en ook van de vriendin waar ik net mee samen was. Daarmee bedoel ik de vriendin waar mee ik in de woning in Kampen was (de rechtbank begrijpt: [naam 5] ). Mijn vriendin heeft ook contact gehad met deze man. Ik ken de man als [verdachte] . Ik weet niet of dit zijn echte naam is. Hij noemt zichzelf wel [verdachte] . Hij is de persoon waar ik ook contact mee heb gehad. Hij heeft veel contacten in Nederland, Spanje en Italië. Vrouwen die ik ken geven zijn gegevens door. Het was mij bekend dat [verdachte] van alles voor mij kon regelen in Nederland. Bijvoorbeeld seks contacten, advertenties, een woning, de telefonist die de afspraken regelt voor ons. [verdachte] wist dat ik naar Nederland was gekomen om als prostituee te werken. Een vriend van [verdachte] heeft ons opgehaald bij het station in Kampen. Hij heeft ons naar de woning in Kampen gebracht. Ik heb [verdachte] soms gezien in het huis in Kampen. [verdachte] is niet de man die zojuist samen ons in de woning was. Hij heeft ons daar geholpen. Ik ken hem als [naam 8] . Ik werkte in de woning als prostituee. De man die ik ken als [naam 8] beantwoordde voor ons de telefoons. We werkten daar met 2 vrouwen. Maar hij beantwoordde wel meerdere telefoons. Als er een klant was geweest mocht ik zelf 70 % van het geld houden. De andere 30% ging naar [verdachte] . Van het geld wat ik van de klanten ontving gaf ik 30% aan [naam 8] . Hij gaf het weer aan [verdachte] . Mijn advertentie op [website] is gemaakt door [verdachte] . Ik heb hem foto's toegestuurd en hij heeft de advertentie gemaakt. De spullen die ik nodig had voor het prostitutie werk, zoals condooms en glijmiddel, regelde [verdachte] .
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] van 12 januari 2021 , zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD 240 pagina 1233 - 1237:
V: Hoe en wanneer ben je naar Nederland gekomen?
A: Ik ben de eerste dagen van december naar Nederland gevlogen. Dit was met het vliegtuig vanuit Barcelona naar Amsterdam. Dit was een aantal dagen voordat ik naar Kampen ben gegaan.
V: Wat is de reden geweest om naar Nederland te komen?
A: Een vriendin van mij vertelde dat ik voor 15 dagen ergens kon werken.
V: Was dat in Nederland? In Kampen?
A: Dit was in Spanje.
V: Wist je wat voor werk je ging doen dan?
A: Ja ik wist dat ik als prostituee ging werken.
V: Heb je eerder als prostituee gewerkt?
A: Ja in Barcelona.
V: Hoe ben je nou precies aan die contactpersoon in Nederland gekomen?
A: Een vriendin of eigenlijk collega van mij in Barcelona heeft mij deze contactpersoon gegeven en heeft gezegd dat ik in Nederland in de prostitutie kon gaan werken.
V: Wie was die contactpersoon die zij jou gegeven heeft dan?
A: Gil of [verdachte]
A: Ik heb zijn telefoonnummer in mijn telefoon.
O: Zij laat in haar mobiele telefoon een contact zien. Dit contact heet: [contact 1] . Het telefoonnummer wat hier aan gekoppeld is, is [telefoonnummer 1] .
A: Hij vertelde mij dat hij wel werk had voor mij en dat ik mocht komen. Ik dacht dat het in
Amsterdam zou zijn. ik moest ook naar Amsterdam toekomen. Maar later stuurde hij mij het adres in Kampen. Hij vertelde mij dat ik zo lang kon blijven als ik wilde.
Hij vertelde dat als ik in de prostitutie zou werken de helft van wat ik verdiende zelf mocht houden en dat de andere helft naar hem zou gaan.
V: Is dat andere meisje (de rechtbank begrijpt: [naam 2] ) dat we in de woning hebben aangetroffen een vriendin?
A: Ja zij is een vriendin uit Spanje ik ken haar uit Barcelona. Wij werkten daar samen
V: Hoelang ben je al in deze woning in Kampen?
A: ongeveer 22 december ben ik naar deze woning gekomen.
V: Hoe kreeg je klanten?
A: We kregen te horen als er een klant was. Ik weet niet of ze belden of op andere manieren een afspraak hadden gemaakt. Wij hoorden het als het zo ver was.
V: Wie vertelde jou dan dat je een klant had?
A: De telefonist. Die in de woning was.
V: Weet je hoe de man in de woning heette dan?
A: Ze noemen hem [naam 8] .
V: Wist je van een seksadvertentie af die op internet staat?
A: Ze hadden plaatjes van andere meisjes en die werden gebruikt in een advertentie. Ik was dit niet zelf. Er zijn geen foto's van mij gemaakt maar ik had wel elke dag een andere werknaam.
V: Als je dan klaar was en de klant weg ging. Wat gebeurde er dan met het geld?
A: Ik hield 50 procent zelf en de andere 50 procent betaalde ik aan [naam 8] .
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] van 24 februari 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD 013 pagina 196 – 200 – 203, 206:
V: Welke persoon heb je het over?
A: De naam die ik ken is [verdachte] .
V: Wat voor werk heb je in Venezuela gedaan?
A: Sekswerker.
V: Waar ben je naartoe gegaan in 2019?
A: Spanje
V: Wat ben je in Spanje gaan doen?
A: Hetzelfde, sekswerker.
V: Wat was het doel om naar Nederland te komen?
A: Om te werken als sekswerker.
A: Voor het als sekswerker werken in Nederland, daar heb ik gewoon contact gelegd met die persoon.
V: Met die persoon bedoel je [verdachte] ?
A: Ja.
A: Ik was eerst van plan om naar Spanje te gaan vanuit Frankrijk. Ik had eerst met [verdachte]
gesproken, ik zou hem laten weten wanneer ik weer terug zou zijn in Europa.
V: Wanneer heb jij voor het eerst contact gehad met [verdachte] ?
A: We hebben contact gehad tijdens mijn verblijf in Dubai.
V: Wanneer was dat?
A: Tussen februari 2020 en november 2020. We spraken elkaar niet dagelijks maar we hebben weleens contact gehad.
V: Hoe ben jij met [verdachte] in contact gekomen?
A: Een vriendin van mij had zijn nummer.
A: Toen ik in Frankrijk aankwam heb ik [verdachte] verteld dat ik naar Spanje wilde gaan. [verdachte] zei dat hij mij in Nederland kon ontvangen en toen heb ik mijn plannen gewijzigd.
V: Wat bedoelde [verdachte] daarmee? Dat hij jou kon ontvangen?
A; Nou dat wij in hetzelfde huis zouden kunnen wonen en werken. Als sekswerker.
V: Zijn er afspraken gemaakt omtrent de verdeling van het geld?
A: Ja, de verdeling over het geld hadden we wel afgesproken. 50% voor mij en 50% voor hem.
V: Dus als ik het goed begrijp is er tussen jou en [verdachte] al op een eerder tijdstip gesproken over de verdeling van het geld.
A: Ja november 2019
V: Die 50/50 verdeling, wat vond je daarvan?
A; Ik vond dat niet eerlijk maar andere opties had ik niet.
V: Waarom had je geen andere opties?
A: Omdat ik in Nederland geen andere plaats kende om te kunnen werken.
V: [verdachte] kreeg 50% van Jouw inkomsten. Wat zou hij hier allemaal voor doen?
A: Hij regelde de klanten, hij zorgde voor de woning, hij zorgde voor de condooms en handdoekjes
V: Hoe wist [verdachte] hoeveel geld jij had verdiend op een dag?
A: Omdat hij voor de klanten zorgde.
V: Wie bepaalde de prijzen?
A: [verdachte] heeft de prijzen bepaald.
V: Wanneer was de eerste keer dat je voor hem bent gaan werken?
A: 2019. Ik heb eerst in Nederland gezeten en vanuit daar ben ik naar India vertrokken
V: Welke periode heb je in Nederland gezeten dan?
A: De eerste keer is december 2019 geweest.
V: Voor hoe lang?
A: 1 maand
V: Waarom ben je weggegaan?
A: Omdat mijn toeristenvisum in Europa verliep.
V: Wanneer is de 2e keer geweest?
A: 5 november ben ik hier aangekomen vanuit Parijs tot 13 december 2020 want toen heb ik een gesprek met jullie gehad.
V: Wie haalde jou op in Amsterdam, toen je vanuit Parijs kwam? Dat is dan de 2e keer dat je voor [verdachte] kwam werken.
A: [verdachte]
V: Hoe werd je opgehaald?
A: Met de auto, maar de auto werd bestuurd door iemand anders.
We zijn nog gestopt in Kampen. Daar is de bestuurder achter gebleven en ik ben met [verdachte] in een bestelbusje naar Almelo gegaan.
V: Wie zaten er nog meer in de auto vanaf Amsterdam naar Kampen?
A: Er was nog een andere jongen maar die kan ik me niet goed herinneren.
V: Met welk telefoonnummer heb je contact gehad met [verdachte] ?
A: [telefoonnummer 1]
V: Wist [verdachte] op dat moment van jou financiële situatie?
A: Ja, daar hebben we over gesproken. Ik heb hem verteld dat 2020 een zwaar jaar was geweest, dat ik niet veel geld had en dat ik bij hem wilde werken omdat ik daar ook een onderdak had.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] van 20 juli 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD 148 pagina 705 - 706:
V: Hoe lang ben je al in Nederland?
A: Ongeveer 2 weken.
V: Hoe ben je naar Nederland gekomen?
A: Met het vliegtuig,
V: Vanuit welk land ben je naar Nederland gekomen?
A: Vanuit Spanje.
V: Waarom ben je naar Nederland gekomen?
A: Men had gezegd dat Je in Nederland makkelijk geld kon verdienen.
V: Wie is men?
A: Een meisje die ik ken uit Spanje vertelde dit tegenmij.
V: Hoe kon ze dan makkelijk geld verdienen?
A: Met mijn lichaam te verkopen
V: Hoe lang ben je nu in deze woning in Almelo?
A: Vanaf vorige week woensdag.
A: De mannen hebben mij vanaf het station in Almelo opgehaald en naar de woning gebracht
V: Wist jij wat voor werk je daar zou gaan doen?
A: Ja dat wist ik.
V: Wilde je dat zelf?
A: Ik hou niet van dit werk, maar ik heb het geld nodig.
V: Hoeveel moest je voor die woning betalen?
A: Ik moest 90 euro per dag betalen.
V: Aan wie moest je dat betalen?
A: Aan een man.
7.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik werkte samen met verschillende prostituees in de prostitutie, dat zijn [naam 1] , [naam 3] , [naam 2] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] .
De vrouwen namen contact op met mij. Zij verkregen mijn nummer via vriendinnen of via een app-groep waar meer van die vrouwen in zitten. Als de vrouwen contact met mij opnamen wist ik wel dat ze in de prostitutie wilden werken. Deze vrouwen kwamen bij mij via ‘mond op mond’- reclame. Ik stond goed aangeschreven in die zin dat ik goed voor de dames was, dat de verdiensten goed waren en dat de veiligheid was gegarandeerd. Deze vrouwen komen allemaal uit het buitenland. Zij vroegen mij naar verdiensten, mogelijkheden en werkplekken in Nederland. In een Whatsapp-bericht dat ik als standaardbericht aan iedere vrouw stuurde, stond wat de afspraken zijn als ze met mij zouden samenwerken. Ik hoor dat de voorzitter de inhoud van een Whatsappbericht voorhoudt van pagina 1165 van het dossier. Dat is het standaardbericht dat ik bedoel.
Ik heb aan alle vrouwen, behalve [naam 1] , dit standaard Whatsapp-bericht met voorwaarden en afspraken gestuurd. Dat dienstenpakket dat ik aan de vrouwen aanbood, was mijn bron van inkomen. De klant betaalde de vrouwen en voor de diensten die ik leverde kreeg ik betaald. Ik zorgde voor huisvesting, een werkplek, het maken van afspraken en advertenties. Ik regelde goede kamers en goede bedden voor de vrouwen. Ik zorgde voor alles voor de vrouwen. De kosten daarvan waren voor mijn rekening. Ik heb altijd de kosten voldaan.. Het was ook de bedoeling om hieraan te verdienen en om winst te maken. Ik hield er geld aan over. Dit was voor mij een manier van inkomen verkrijgen.
Ik word [verdachte] genoemd. [accountnaam] is mijn Tiktok-account. Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is mijn telefoonnummer.
Ik ben naar Roemenië gereden om [naam 1] op te halen. Zij zou ook daar komen vanuit Griekenland. Maar zij is met een vliegtuig naar Nederland gevlogen. Ik heb niet onderzocht of [naam 1] een geldige verblijfsvergunning had om in Nederland te zijn. Die andere vrouwen genoemd in de tenlastelegging waren al in Nederland. Ik heb onderdak en sekswerk voor die vrouwen geregeld. Die vrouwen hadden Spaanse papieren, dat werd in de meeste gevallen door die vrouwen tegen mij gezegd. Die vrouwen kwamen via Schiphol in Nederland Ik heb ook wel eens een vrouw opgehaald van Schiphol.
De vrouwen woonden in de panden waar zij werkten. [naam 3] , [naam 1] en [naam 4] woonden en werkten in het pand aan de [locatie 1] . [naam 2] en [naam 5] woonden en werkten in het pand aan de [locatie 2] .
[naam 6] woonde en werkte aan de [adres] in Almelo.
[naam 3] heeft op twee momenten met mij gewerkt als sekswerker Met [naam 3] kreeg ik in 2019 voor het eerst contact. Zij kreeg mijn nummer via een vriendin. Toen was zij al in Nederland. Toen heb ik met haar gewerkt onder dezelfde voorwaarden als later in 2020. Zij is weggegaan. Ik heb daarna contact met haar onderhouden. Zij belde mij in november 2020 dat zij in Frankrijk was en dat ze met de trein van Parijs naar Amsterdam kwam. Ze vroeg of ik haar wilde ophalen. Ik heb haar opgehaald op het station in Amsterdam. Ik hoor de voorzitter zeggen dat [naam 3] heeft verklaard dat zij op 5 november 2020 in Nederland is aangekomen en als sekswerker heeft gewerkt tot 13 december 2020 toen zij een gesprek had met de politie. Ik zeg hierop dat dit kan kloppen.
[naam 1] ken ik via [naam 7] mijn ex-partner. Dat waren vriendinnen. [naam 1] wist in welke branche ik zat. Zij zat in Griekenland en zij vroeg of ze naar mij toe kon komen in Nederland. Het was haar bedoeling om in Nederland te gaan werken in de prostitutie als sekswerker. [naam 1] is in september 2020 naar Nederland gekomen en zij is medio november 2020 naar mij toegekomen. [naam 1] belde mij op 17 november 2020 dat ik haar kon ophalen uit Zeist. Zij kon nergens naar toe. Ik heb haar een tijd onderhouden. Zij is in de maand januari 2021 naar Emmen gegaan. [naam 1] kwam later terug. Zij vertelde dat ze klappen had gehad en ze zat aan de drugs. Toen vertelde [naam 1] dat zij niet meer over haar documenten beschikte en dat zij illegaal was. Ze zei dat haar paspoort was verlopen. Toen zij terug kwam bij mij heeft ze als sekswerker bij mij gewerkt in Almelo.
[naam 2] heeft contact met mij opgenomen voor werk. Ik heb haar mijn voorwaarden en afspraken uitgelegd.
Ik kreeg bericht over een meisje dat problemen had en of ik een plek voor haar had. Dat was [naam 4] . Ik heb haar van het station in Almelo gehaald. Ik heb een pand voor haar geregeld, dat was de [straat 3] in Almelo. Zij betaalde € 70,-- per dag aan mij aan kamerhuur. [naam 4] had geen bankrekening. Zij gaf aan klanten wel eens mijn bankrekeningnummer op zodat een klant, die geen cash geld had, het geld op mijn rekening kon overmaken. Dat geld was dan voor [naam 4] . Zo zorgde ik ervoor dat zij geen klanten en geld verloor.
Het geld dat ik van de vrouwen moest ontvangen kreeg ik meestal cash in handen.
De telefonisten gaven mij door hoeveel klanten er waren geweest.
8.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapportage bestuurlijk toezicht illegale prostitutie, opgemaakt door [namen] , zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD142 pagina 691 - 693:
Op 1 mei 2019 werd door de Afdeling Vreemdelingen Identificatie en Mensenhandel (AVIM) een bestuurlijke controle gehouden op een adres waar mogelijk sprake zou zijn van het exploiteren van een seksinrichting zonder dat daar een vergunning voor is verleend.
Via een advertentie op de website [website] onder advertentienummer [nummer 1] werd op telefoonnummer [telefoonnummer 2] contact gelegd met iemand die seksuele handelingen met een ander tegen betaling aanbood. Op het adres [adres] in Almelo werd vervolgens de deur geopend door een dame, " [alias 2] ", met wie onze voorloper een afspraak had. In het pand was sprake van prostitutie. Aanwezig waren [verdachte] en [naam 6] , geboren op [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 4] in Venezuela.
Zij heeft de Venezolaanse nationaliteit. Zij staat niet ingeschreven en is niet woonachtig in Nederland. Ook staat zij niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Haar identiteit is vastgesteld middels een Venezolaans geldig en eigen paspoort.
Zij verklaarde het volgende.
Ik ben nu 2 weken in Nederland. Ik werk sindsdien ook op dit adres. Ik heb niet op een ander adres gewerkt. Ik ben 18 april aangekomen. Ik ben 19 april begonnen met werken als prostituee. Ik betaal 50 euro per dag voor deze kamer. Ik heb tot dusver in totaal 600 euro betaald voor de kamer. Ik betaal het geld aan de man die beneden in de woonkamer is (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ). De man die beneden is regelt de dingen voor mij. Ik betaal alleen geld voor de kamer, voor de rest regelt hij de dingen. Ik heb 4 a 5 klanten per dag op dit adres. Ik heb geen vergunning om dit werk te mogen doen in Nederland.
9.
Een schriftelijk bescheid, te weten het terugkeerbesluit en inreisverbod ten aanzien van [naam 6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op blz. 645:
De ondergetekende, [verbalisant 2] , hoofdagent van politie eenheid Oost-Nederland,
zijnde ambtenaar als bedoeld in artikel 6.5 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000,
legt hierbij aan de vreemdelinge, zich noemende:
Achternaam : [naam 6]
Voorna(a)m(en) : [naam 6]
Geboortedatum : [geboortedatum 5]
Geboorteplaats : [geboorteplaats 4]
Geboorteland : Venezuela
Nationaliteiten) : Venezolaanse
Geslacht : vrouwelijk
op grond van het bepaalde in artikel 62 Vreemdelingenwet 2000 de verplichting op terug te
keren naar haar land van herkomst, dan wel een ander land buiten de Europese Unie waar haar toelating is gewaarborgd.
Hierbij is in aanmerking genomen dat gebleken is dat de vreemdelinge onrechtmatig in
Nederland verblijft dan wel niet gebleken is dat zij rechtmatig binnen Nederland verblijft.
10.
Een schriftelijk bescheid, te weten het terugkeerbesluit ten aanzien van [naam 5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op blz. 653:
De ondergetekende, [verbalisant 1] , brigadier van politie eenheid Oost-Nederland,
zijnde ambtenaar als bedoeld in artikel 6.4 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000,
legt hierbij aan de vreemdelinge, zich noemende:
Achternaam : [naam 5]
Vooma(a)m(en) : [naam 5]
Geboortedatum : [geboortedatum 6]
Geboorteplaats : [geboorteplaats 6]
Geboorteland : Colombia
Nationaliteit(en) : Colombiaanse
Geslacht : vrouwelijk
op grond van het bepaalde in artikel 62 Vreemdelingenwet 2000 de verplichting op terug te
keren naar haar land van herkomst, dan wel een ander land buiten de Europese Unie waar haar toelating is gewaarborgd.
Hierbij is in aanmerking genomen dat gebleken is dat de vreemdelinge onrechtmatig in
Nederland verblijft dan wel niet gebleken is dat zij rechtmatig binnen Nederland verblijft.
11.
Een schriftelijk bescheid, te weten het terugkeerbesluit ten aanzien van [naam 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op blz. 655:
De ondergetekende, [verbalisant 1] , brigadier van politie eenheid Oost-Nederland,
zijnde ambtenaar als bedoeld in artikel 6.4 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000,
legt hierbij aan de vreemdelinge, zich noemende:
Achternaam : [naam 2]
Vooma(a)m(en) : [naam 2]
Geboortedatum : [geboortedatum 3]
Geboorteplaats : [geboorteplaats 3]
Geboorteland : Colombia
Nationaliteit(en) : Colombiaanse
Geslacht : vrouwelijk
op grond van het bepaalde in artikel 62 Vreemdelingenwet 2000 de verplichting op terug te
keren naar haar land van herkomst, dan wel een ander land buiten de Europese Unie waar haar toelating is gewaarborgd.
Hierbij is in aanmerking genomen dat gebleken is dat de vreemdelinge onrechtmatig in
Nederland verblijft dan wel niet gebleken is dat zij rechtmatig binnen Nederland verblijft.
12.
Het proces-verbaal van verhoor van verhoor verdachte [getuige] van 21 september 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, PD034-OUDER86 pagina 1400:
(V = vraag verbalisant, A= is antwoord verdachte)
V: Uit onderzoek is gebleken dat jullie op weg waren om een prostituee op te halen uit Boekarest.
V: Jullie waren naar Boekarest om haar op te halen. Welke problemen waren er?
A: Dat meisje was opgepakt of in bewaring gesteld. Ik heb [verdachte] horen bellen toen wij in de auto zaten, zij zou naar Schiphol gaan met het vliegtuig, en [verdachte] zou haar ophalen van Schiphol.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 juli 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD151 pagina 709 – 710:
Op 20 juli 2021 omstreeks 19.00 uur werd door de politie Oost-Nederland onder leiding van de Rechter-Commissaris van de Rechtbank Gelderland binnengetreden in de woning [locatie 3] . Voorafgaand aan dit binnentreden was door de politie Oost-Nederland een afspraak gemaakt met een prostituee met de naam [alias 3] . Bij deze afspraak had [alias 3] geappt dat zij op de [straat 3] in Almelo was. In de woning werd een vrouw aangetroffen die zich legitimeerde als:
Naam : [naam 4]
Voornamen : [naam 4]
Geboortedatum : [geboortedatum 7]
Geboorteplaats : [geboorteplaats 5]
Geboorteland : Equador
[naam 4] werd voor het vaststellen van haar verblijfsrechtelijke positie overgebracht naar het politiebureau te Almelo. Hier werd vastgesteld dat zij over een verblijfsvergunning in Spanje beschikte die het haar niet toestaat elders in Europa werk te verrichten. Door het verrichten van werkzaamheden [naam 4] niet (meer) rechtmatig in Nederland.
Naar aanleiding hiervan werd aan [naam 4] het Bevel gegeven zich onmiddellijk te begeven naar Spanje.
14.
Het proces-verbaal gebruiker en analyse iPhone 6s van 10 mei 2021 met bijlage ZD068.01, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, ZD068 pagina 389, 392, 398:
dat [naam 1] de gebruiker is van de in beslag genomen telefoon.
Ik verbalisant heb de telefoon onderzocht.
Chat gesprekken:
Facebook Messenger gesprek tussen:
[nummer 2] [verdachte] - [nummer 3] Ligia Valentina (eigenaar).
Dit gesprek bevat 58 berichten, beginnende op 19-01-2020 en eindigende op 21-09-2020.

15.

Het proces-verbaal van bevindingen van 15 juni 2021 zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD089 pagina 564, 567-568:

Op maandag 17 februari 2020 heeft de afdeling Team Digitale Opsporing (TDO) van de Politie, Oost Nederland district Twente de gegevens van de telefoon, merk Samsung, type SM-A530F Galaxy A8 2018, die bij de verdachte, [verdachte] , geboren op 2 december 1982 te Almelo, in gebruik en op 17 februari 2020 in beslaggenomen is, overgenomen en opgeslagen.
Ik ben [verdachte] .
Ik kan ook een registratienummer aanvragen hier, dan kan je voor onbepaalde tijd in Europa
blijven, je kan je in Nederland inschrijven en je eigen bankrekening openen. Ik heb goede
contacten en dat kan worden aangevraagd bij de gemeente, want dan is er nooit een probleem met dat registratienummer, je kan daarmee een werkvisum aanvragen, snap je.
16.
Het proces-verbaal van bevindingen van 24 september 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, ZD228 pagina 1164 - 1165:
De telefoon, Samsung A50, van verdachte [verdachte] is in beslag genomen en onderzocht. Omdat uit onderzoek is gebleken dat verdachte [verdachte] gebruiker was van de genoemde
telefoon wordt de gebruiker van deze telefoon in dit proces-verbaal [verdachte] genoemd.
Uit deze chats blijkt dat:
- [verdachte] vaak vrouwen op de lijn krijgt, die informeren of hij een plek voor hen beschikbaar
heeft.
- [verdachte] altijd wel een plek heeft
- [verdachte] op de hoogte is van het feit dat de meeste vrouwen een niet-Europese nationaliteit hebben.
- Hij zegt dat zijn systeem veilig is en hij al zeven jaar werkt zonder problemen met de politie
In de periode 29 maart 2021 t/m 20 juli 2021 zijn er ruim 1900 chats te zien tussen verdachte
[verdachte] (middels whatsapp [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net G,G) en diverse personen die kennelijk voor hem willen werken. Uit de gesprekken blijkt dat [verdachte] een vaste tekst verstuurt naar mensen die interesse hebben voor hem te werken.
Middels een zoekslag zijn deze gesprekken, die allen de term " [omschrijving] " in de tekst hebben staan, gefilterd.
In de chats staat een persoon onder de naam [nummer 4] @s.whatsapp.net [contact 2] . Zij vraagt op 05-07-2021 aan [verdachte] of er beschikbare plekken zijn. [verdachte] zegt dat hij dat heeft en stuurt de vaste tekst:
"ik werk 50/50 en ik betaal al mijn percentages, bijvoorbeeld, het huren van de huizen, de sites, exploitanten, chauffeurs, veiligheid, condooms, glijmiddelen, alles at u nodig heeft, "van dat betaal je niets", wij werken hier, tijdstip betaalde middelen, 80 euro, 45 minuten, 120 euro, uur 150 euro, alle aanvullende diensten die je aanbied zoals pijpen zonder condoom en anaal zuigen voor 100% zonder te betalen 20 euro extra en 50 euro extra wij werken van 17:00 tot ongeveer 07:00"