Op 24 maart 2021 heeft de enkelvoudige raadkamer van de rechtbank Overijssel het verzoek van verzoekster om beëindiging van de strafzaak afgewezen. Verzoekster, die verdacht wordt van witwassen in het kader van het strafonderzoek Hera, heeft op 20 september 2018 een aanhouding ondergaan. Het verzoekschrift, ingediend door haar raadsvrouw mr. A. van den Berg, is op 30 november 2020 ontvangen. Tijdens de behandeling op 24 februari 2021 zijn zowel de officier van justitie, mr. L. Grooters, als verzoekster en haar raadsvrouw gehoord. De officier van justitie heeft aangegeven dat er voldoende bewijs is om verzoekster te dagvaarden en dat de strafzaak niet beëindigd kan worden. De raadsvrouw heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie te lang heeft gewacht met de vervolging en dat verzoekster hierdoor onterecht onder druk staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vervolging nog steeds aan de orde is en dat er geen reden is om aan te nemen dat het OM niet zal vervolgen. De rechtbank heeft bepaald dat de strafzaak vóór 1 oktober 2021 op de terechtzitting moet worden aangebracht.