ECLI:NL:RBOVE:2021:803

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
08/910037-20 en 08/910052-20 (t.t.z. gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee broers voor het dealen van harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen in Zwolle

Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee broers, van 27 en 29 jaar oud, die zich schuldig hebben gemaakt aan het dealen van harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de broers van september 2019 tot en met juni 2020 in Zwolle actief waren in de handel van xtc, cocaïne en de legale drug 3-MMC. De 27-jarige broer, die ook in het bezit was van een vuurwapen, kreeg een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, terwijl zijn oudere broer een straf van 10 maanden kreeg. Tijdens de rechtszittingen op 24 november 2020 en 9 februari 2021 is het bewijs tegen hen gepresenteerd, waaronder verklaringen van getuigen en forensisch bewijs. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, en dat de broers zich samen met anderen schuldig hadden gemaakt aan het dealen van harddrugs. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten benadrukt, met name het gevaar dat het bezit van een vuurwapen met zich meebrengt. De straffen zijn opgelegd met inachtneming van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de broers veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/910037-20 en 08/910052-20 (t.t.z. gevoegd) (P)
Datum vonnis: 23 februari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 november 2020 en 9 februari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Veen en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, neer op:
Parketnummer 08/910037-20
het, samen met anderen of alleen, dealen/aanwezig hebben gehad van harddrugs;
Parketnummer 08/910052-20
het voorhanden hebben gehad van een vuurwapen van categorie II.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08/910037-20
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2019 tot en met 19 juni 2020, in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (te weten een hoeveelheid XTC-pillen), zijnde
cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Parketnummer 08/910052-20
hij op of omstreeks 19 juni 2020 in de gemeente Zwolle, een wapen van categorie II, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (merk CZ Praha, kaliber 6.35), voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Parketnummer 08/910037-20
Uit een ander onderzoek naar handel in drugs in Zwolle zijn verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) naar voren gekomen als mogelijke handelaren in verdovende middelen.
Parketnummer 08/910052-20
Verdachte wordt op 19 juni 2020 aangehouden. Bij de aanhouding treffen de verbalisanten een vuurwapen aan dat verdachte uit zijn broekzak haalt en vervolgens laat vallen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Met betrekking tot het onder parketnummer 08/910037-20 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gesteld dat het dealen bewezen kan worden voor de periode van 1 november 2019 tot en met 19 juni 2020.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte weliswaar heeft bekend harddrugs te hebben gedeald, maar dat zich in het dossier geen bewijs bevindt voor de gehele ten laste gelegde periode waarin verdachte zou hebben gedeald. Er is geen enkel bewijs voor de periode voorafgaand aan februari 2020, aldus de raadsman. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen, omdat het dossier daarvoor onvoldoende bewijs bevat. Verdachte heeft bekend harddrugs te hebben gedeald vanaf februari 2020 en heeft verklaard dat hij dat alleen heeft gedaan.
Verdachte heeft het voorhanden hebben van een vuurwapen bekend.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Parketnummer 08/910037-20
Deallijn [naam 1] en Deallijn [naam 2]
Op 28 maart 2020 wordt verdachte aangehouden ter zake een openlijke geweldpleging en wordt bij hem een telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] in beslag genomen. [2] Uit onderzoek van de data op deze telefoon is gebleken dat op internet is gezocht naar drugsgerelateerde onderwerpen vanaf begin 2020. [3] Op het toestel worden 1557 contacten aangetroffen, waaronder telefoonnummer [telefoonnummer 2] ( [alias medeverdachte] ), het nummer dat door medeverdachte [medeverdachte 2] werd gebruikt voor de [naam 2] -lijn. [4] Uit de data van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt dat de telefoon alleen gebruikt wordt in verband met het dealen van drugs. De gebruiker van de telefoon noemt zich [naam 1] . [5] Verdachte heeft bij de politie op 21 juni 2020 en ter terechtzitting van 9 februari 2021 bekend dat hij degene was die de [naam 1] -lijn beheerde en via deze telefoon drugs (cocaïne, XTC en 3-MMC) verkocht aan zijn afnemers. [6] De dealtelefoons maken in beginsel gebruik van de steunzenders rondom [adres] in Zwolle, waar verdachte en zijn broer medeverdachte [medeverdachte 2] staan ingeschreven. [7]
Verklaringen afnemers
Uit de historische gegevens van het toestel met IMEI-nummer [nummer] zijn een aantal contacten geselecteerd die frequent contact hebben gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [8] Het blijkt te gaan om afnemers van drugs van de [naam 2] -lijn. De [naam 2] -lijn werd beheerd door medeverdachte [medeverdachte 2] . Getuige [getuige 1] bestelt sinds november 2019 cocaïne bij [naam 2] en herkent [medeverdachte 2] als de man die hem de eerste keer drugs kwam brengen. Ook herkent hij verdachte en [medeverdachte 1] als degenen die hem drugs hebben bezorgd. [9] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij snuifcoke heeft besteld in ponypacks en hij herkent verdachte als degene die hem zo’n 20 tot 30 keer cocaïne heeft verkocht. [10] Getuige [getuige 3] herkent medeverdachte [medeverdachte 2] als de man die hem altijd de cocaïne bracht als hij bestelde bij de [naam 2] -lijn. Hij herkent verdachte als degene die hem ongeveer vier keer drugs heeft bezorgd. [11]
Aantreffen drugs
Op 19 juni 2020 vindt een doorzoeking plaats in de woning van verdachte aan [adres] te Zwolle. Verbalisant [verbalisant] treft een papieren zak aan met daarin meerdere papieren wikkels en een doorzichtig zakje met witte brokjes. [12] Aan de kapstok hangt een jas met daarin een boterhamzakje met daarin meerdere kleine doorzichtige zakjes met witte kristalachtige brokjes. [13] Bij de indicatieve test uitgevoerd door de politie wordt vastgesteld dat de inhoud van de pakketjes bestaat uit 3-MMC en cocaïne. [14]
Medeplegen
De rechtbank overweegt gelet op bovenstaande bevindingen dat uit de verklaringen van de afnemers en de betrokkenheid van verdachte bij zowel de [naam 1] - als de [naam 2] -lijn blijkt dat er tussen verdachte en de medeverdachten sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking bij het dealen van de drugs. Zij vervullen daarbij uitwisselbare rollen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het dealen van harddrugs.
Periode
Verdachte heeft verklaard dat hij in maart 2020 is begonnen met het dealen van harddrugs. Uit de analyse van gebruikte deallijnen en nummers van afnemers in de getapte perioden kan echter worden afgeleid dat het klantenbestand al vanaf augustus 2019 bestaat [15] en de deallijnen vanaf in ieder geval 14 oktober 2019 actief waren onder de steunzenders in de buurt van [adres] . [16] Getuige [getuige 4] heeft verklaard op 26 juni 2020 dat hij al twee jaar cocaïne afneemt van de [naam 2] -lijn. [17] Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij sinds oktober 2019 drugs koopt bij [naam 2] . [18] Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij in december 2019 met [naam 1] een WhatsApp-gesprek over cocaïne heeft. [19] Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij sinds november 2019 drugs bestelt via de [naam 2] -lijn. [20] Gelet op het bovenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het dealen door verdachte wettig en overtuigend bewezen kan worden in de periode van 1 september 2019 tot en met 19 juni 2020.
Conclusie
Op grond van de hiervoor weergegeven bevindingen in onderling verband en samenhang bezien acht de rechtbank het wettige en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 september 2019 tot en met 19 juni 2020 samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het dealen en aanwezig hebben van harddrugs
Parketnummer 08/910052-20
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 februari 2020;
- het proces-verbaal verhoor verdachte van 21 juni 2020;
- het proces-verbaal van aanhouding van 19 juni 2020;
- het proces-verbaal forensisch onderzoek van 30 juni 2020.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08/910037-20
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 september 2019 tot en met 19 juni 2020, in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, in elk geval telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (te weten een hoeveelheid XTC-pillen);
Parketnummer 08/910052-20
hij op 19 juni 2020 in de gemeente Zwolle, een wapen van categorie II, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (merk CZ Praha, kaliber 6.35), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 08/910037-20
de eendaadse samenloop van:
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verboden
het misdrijf
:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Parketnummer 08/910052-20
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van twintig maanden met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte een onvoorwaardelijke straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest met daarbij een werkstraf en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende de periode van 1september 2019 tot en met 19 juni 2020 samen met anderen schuldig gemaakt aan het dealen van harddrugs. Verdachte kan daarom mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Harddrugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de ermee gepaard gaande criminaliteit. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij kennelijk niet bij de gevolgen van zijn handelen heeft stilgestaan en alleen oog heeft gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Dat is een ernstig feit, omdat het ongecontroleerde bezit van een dergelijk wapen tot gevaarlijke en levensbedreigende situaties kan leiden. Dat gaat zeker op in dit geval, omdat verdachte het wapen bij zich droeg in zijn broekzak en het wapen probeerde te pakken op het moment dat hij werd aangehouden. De gevolgen van het gebruik van vuurwapens zijn over het algemeen desastreus en veroorzaken in de maatschappij ontwrichtende gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor het dealen van harddrugs, met enige regelmaat, gedurende een periode tussen de zes en twaalf maanden geldt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van 21 december 2020 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 08/910037-20 en 08/910052-20 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder de parketnummers 08/910037-20 en 08/910052-20 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08/910037-20
de eendaadse samenloop van:
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verboden
het misdrijf
:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Parketnummer 08/910052-20
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08/910037-20 en 08/910052-20 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.A. Peterzon en
mr. C.H. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2021.
Buiten staat
mr. C.A. Peterzon is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer ON1RO020029: Onderzoek Figuurzaag. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Rapport analyse historische verkeersgegevens van 16 juni 2020, pagina’s ZD01-0208 e.ev.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2020, pagina ZD01-0527.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2020, pagina ZD01-0528.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2020, pagina ZD01-0529 e.v.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 juni 2020, pagina PD02-0046 e.v.
7.Rapport analyse historische gegevens, pagina ZD01-0555.
8.Rapport analyse historische gegevens, pagina ZD01-0557.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina’s ZD01- 1055 e.v.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina’s ZD01- 1018 e.v.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , pagina’s ZD01- 1013 e.v.
12.Proces-verbaal van bevindingen, pagina ZD01-1248 en 1249.
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina ZD01-1250 en 1251.
14.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, ZD01-1272.
15.Rapport analyse 5 tegennummers, pagina ZD01-0586.
16.Rapport analyse historische gegevens, pagina ZD01-0554.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , pagina’s ZD01- 1080 e.v.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , pagina’s ZD01- 1139 e.v.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , pagina’s ZD01- 1168 e.v.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina’s ZD01- 1055 e.v.