ECLI:NL:RBOVE:2021:506

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
08/760044-19 (P) + 21/005922-16 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige en sadistische mishandeling met tatoeëren van slachtoffer in Almelo

Op 5 februari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen uit Almelo, die zijn veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor het op gewelddadige en sadistische wijze mishandelen van een man. De mishandeling vond plaats in de nacht van 19 op 20 mei 2019, waarbij het slachtoffer tegen zijn wil werd vastgehouden, getatoeëerd, gemarteld en ernstig bedreigd. Het slachtoffer werd gedwongen om zijn eigen bloedsporen op te ruimen en kreeg te maken met diverse vormen van geweld, waaronder het slaan met een knuppel en het gebruik van een taser. De rechtbank oordeelde dat de verdachten geen verantwoordelijkheid namen voor hun daden en geen berouw toonden. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar, ondersteund door forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen. De verdachten werden ook verplicht om een schadevergoeding van 5.730 euro aan het slachtoffer te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760044-19 (P) + 21/005922-16 (tul)
Datum vonnis: 5 februari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1985 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Achterhoek.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 augustus 2020 en 22 januari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.J. Jansen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. Y. Moszkowicz, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 24 augustus 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de nacht van 19 op 20 mei 2019:
feit 1:met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel dat heeft geprobeerd;
feit 3:met anderen heeft geprobeerd opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel die [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 4:met anderen [slachtoffer] heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in omstreeks de periode van 19 mei 2019 tot en met 20 mei 2019 te Almelo,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de
vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s)
-die [slachtoffer] (meermalen) geslagen en/of geschopt en/of getatoeëerd en/of
bedreigd en/of gedurende langere tijd (tegen zijn wil) vast gehouden in een
woning aan de [adres 1] en/of in die woning op een stoel gezet en/of
op een bank gelegd en/of
-die [slachtoffer] de kleding uitgetrokken en/of vastgebonden en/of geblinddoekt
en/of
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij het bloed/de troep op moest ruimen en/of
de vloer moest dweilen en/of
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die
[slachtoffer] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen
bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of
intimiderende en/of bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn
mededaders en aldus die [slachtoffer] belet en belemmerd te gaan waarheen hij
zich wilde begeven en/of voor die [slachtoffer] (voortdurend) een bedreigende
situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken;

2.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 mei 2019 tot
en met 20 mei 2019 te Almelo, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk en al dan
niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te
weten een gebroken neus en/of bloeduitstortingen in het gezicht en/of een of
meer tatoeages en/of brandmerk(en) op de hand(en) en/of voet,
door (meermalen) (met kracht)
-in/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te
schoppen en/of te stompen en/of te slaan en/of
-(tegen de wil van die [slachtoffer] ) een of meer tatoeages en/of brandmerk(en)
op de hand(en) en/of voet van die [slachtoffer] te plaatsen (onder meer ACAB en
HH);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 mei 2019 tot
en met 20 mei 2019 te Almelo, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om (telkens) aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet
-die [slachtoffer] (meermalen) (met kracht) in/tegen het gezicht en/althans
op/tegen het hoofd heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of
-(tegen de wil van die [slachtoffer] ) een of meer tatoeages en/of brandmerk(en)
op de hand(en) en/of voet van die [slachtoffer] heeft geplaatst (onder meer ACAB
en HH),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 mei 2019 tot
en met 20 mei 2019 te Almelo, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om (telkens) aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet (meermalen) (met kracht)
-die [slachtoffer] op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
-een vaas op het lichaam van die [slachtoffer] kapot heeft geslagen en/of tegen
het lichaam van die [slachtoffer] gegooid en/of
-een of meer blikken bier tegen het hoofd en/althans (elders) tegen het
lichaam van die [slachtoffer] heeft gegooid en/of
-met een knuppel en/of hamer, althans een of meer slagwapens op de vingers
en/of hand(en) van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
-met een spuit een vloeistof in de nek van die [slachtoffer] heeft gespoten en/of
-die [slachtoffer] met een taser een of meer stroomstoten heeft gegeven;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 mei 2019 tot
en met 20 mei 2019 te Almelo, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk en al dan niet
met voorbedachten rade heeft mishandeld, immers heeft/hebben verdachte en/of
zijn mededader(s) met dat opzet (meermalen) (met kracht)
-die [slachtoffer] op/tegen het lichaam gestompt en/of geslagen en/of
-een vaas op het lichaam van die [slachtoffer] kapot geslagen en/of tegen het
lichaam van die [slachtoffer] gegooid en/of
-een of meer blikken bier tegen het hoofd en/althans (elders) tegen het
lichaam van die [slachtoffer] gegooid en/of
-met een knuppel en/of hamer, althans een of meer slagwapens op de vingers
en/of hand(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of
-met een spuit een vloeistof in de nek van die [slachtoffer] gespoten en/of
-die [slachtoffer] met een taser een of meer stroomstoten gegeven;

4.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 mei 2019 tot
en met 20 mei 2019 te Almelo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met
verkrachting en/of feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig
misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (meermalen)
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze zijn vingers en/of tenen zouden afknippen
en/of afsnijden en/of (daarbij) een kniptang laten zien en/of
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze een kogel door zijn kop zouden schieten
en/of hem een patroon laten zien en/of (daarbij) gevraagd of die [slachtoffer]
die door zijn flikker wilde hebben en/of
-in het bijzijn van die [slachtoffer] een wapen (door)geladen en/of ontladen en/of
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze hem zouden verkrachten en/of (daarbij)
zijn broek uitgetrokken,
althans (telkens) woorden van soortgelijke aard en/of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 20 mei 2019 rond 14.00 uur werd er bij de politie gemeld dat er aan de [adres 2] in Almelo een zwaargewonde is aangetroffen. Wanneer verbalisanten ter plaatse komen, zien zij een bebloede [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). [slachtoffer] verklaart dat hij afgelopen nacht tegen zijn wil is vastgehouden in de woning aan de [adres 1] in Almelo. Op dit adres is [slachtoffer] door meerdere personen in elkaar geslagen en zijn er tatoeages op zijn hand en teen gezet. Ook is er ’s nachts een vloeistof in zijn nek geïnjecteerd. De verbalisant ziet dat [slachtoffer] verwondingen aan zijn gezicht heeft. Zo neemt de verbalisant waar dat het linkeroog blauw is en dat er een verdikking om zit. Het rechteroog is helemaal rood. Op en om de mond van [slachtoffer] zit opgedroogd bloed en zijn lip is dik. Daarnaast neemt de verbalisant waar dat de rechterhand van [slachtoffer] gezwollen is. Op zijn hand staan de donkergekleurde in roodomrande letters ‘HH’. Net boven zijn knokkels staan de letters ACAB. Verder zit er een wondje op de linkerhand van [slachtoffer] , waarvan hij zegt dat het door een taser is ontstaan. Ambulancepersoneel constateert een kleine verdikking in de nek op de plek waar [slachtoffer] zegt te zijn geïnjecteerd.
[slachtoffer] verklaart dat hij in de vroege ochtend kans had gezien om te vluchten. Om 7.30 uur die ochtend is door de politie een melding ontvangen dat er een bebloede man rondliep in de Violierstraat. Bij het aantreffen van [slachtoffer] in de [adres 2] bleek het signalement overeen te komen met dat van [slachtoffer] .
Later die dag wordt [slachtoffer] naar het ziekenhuis overgebracht. Hier worden bloeduitstortingen, krasverwondingen, een scheurwond in de lip, een breuk van de neus, een kneuzing van de rechterhand, oppervlakkig huidletsel ten gevolge van het tatoeëren en klachten die passen bij licht schedelhersenletsel geconstateerd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie voert daartoe aan dat de verklaringen van [slachtoffer] steun vinden in andere bevindingen, namelijk het letsel, de bloedsporen, aangetroffen goederen in en rond de woning, DNA-sporen, telefoongegevens en telecomgegevens. Dit maakt de verklaringen van [slachtoffer] op die punten betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Daar staat tegenover dat verdachte een aantoonbaar valse verklaring heeft afgelegd over een alibi. Hij zou namelijk tussen 19.00 uur en 01.30 uur bij zijn vriendin [vriendin verdachte] zijn geweest. Laatstgenoemde is inmiddels veroordeeld voor meineed wegens het afleggen van deze verklaringen. Bovendien zwijgt verdachte op vragen die schreeuwen om uitleg.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit integrale vrijspraak van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Op basis van de verklaringen in het dossier is niet goed vast te stellen wat er precies is voorgevallen, aldus de verdediging. Verdachte ontkent niet dat hij [slachtoffer] die bewuste avond heeft ontmoet. [slachtoffer] is vrijwillig naar de woning aan de [adres 1] in Almelo toegegaan. Als daar een omslag heeft plaatsgevonden, is niet te duiden wanneer dat is geweest en wie daarbij aanwezig waren. Uit de verklaring van [slachtoffer] kan enkel worden geconcludeerd dat verdachte, op enig moment, lijfelijk aanwezig was. Dit is onvoldoende om hem als medepleger te kunnen aanmerken. [slachtoffer] heeft de woning op enig moment probleemloos kunnen verlaten, wat zijn verklaring over de vrijheidsbeneming in een ander daglicht stelt. Van voorbedachten rade, zoals onder 2 en 3 is ten laste gelegd, is geen sprake. Weliswaar is verdachte verantwoordelijk voor het plaatsen van een tatoeage bij [slachtoffer] , maar dat was met wederzijdse instemming gebeurd, zodat geen sprake is van opzet. Ook blijkt niet wie voor welke geweldshandeling verantwoordelijk is geweest. Er zijn meerdere factoren die maken dat de verklaringen van [slachtoffer] als ongeloofwaardig moet worden aangemerkt. Zo vindt zijn verklaring geen steun in andere objectieve bewijsmiddelen. De verklaring van getuige [getuige] vormt een uitzondering daarop, maar de inhoud daarvan wordt betwist door verdachte. Als de rechtbank op basis van haar verklaring tot een bewezenverklaring komt, verzoekt de verdediging het onderzoek te heropenen, zodat de verklaring van [getuige] getoetst kan worden op geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. Ook wenst de verdediging [getuige 2] als getuige te bevragen over het filmpje waarop te zien is dat [slachtoffer] wordt getatoeëerd, omdat zij het alternatieve scenario, dat sprake was van een gezellige tatoeëeravond, kan bevestigen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
De redengevende feiten en omstandigheden
De verklaringen van [slachtoffer]
doet op 20 mei 2019, na zijn ziekenhuisbezoek, aangifte op het politiebureau. Hij is in dit verband meermalen gehoord. [slachtoffer] verklaart dat [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) hem op 19 mei 2019 ergens in de middag via Facebook Messenger vroeg of hij langs wilde komen op het adres de [adres 1] in Almelo. [slachtoffer] is toen daarnaartoe gegaan en trof binnen [medeverdachte] , iemand die [verdachte] genoemd werd en nog een oudere man aan. Op een gegeven moment kreeg [slachtoffer] uit het niets klappen van de drie die in de woning waren. [slachtoffer] kreeg meerdere klappen verspreid over zijn lichaam en voelde overal pijn. In eerste instantie werd [slachtoffer] geslagen door [medeverdachte] , die tegen hem zei dat hij hem al vanaf het eerste moment dood wilde hebben. De mannen bleven [slachtoffer] slaan en dreigden zijn vingers af te snijden en hem een kogel door zijn hoofd te schieten. [medeverdachte] heeft gedreigd met een vlechttang, die [slachtoffer] heeft gezien en gevoeld. Daarnaast hoorde [slachtoffer] dat er een wapen werd geladen dan wel ontladen. Hij kreeg vervolgens een patroon te zien met de opmerking of hij deze voor zijn flikker wilde hebben. [slachtoffer] zat op een stoel en incasseerde alles. Toen hij opkeek, zag hij dat er ondertussen meer mannen in de woning waren. Op enig moment voelde [slachtoffer] dat zijn rechterhand werd gepakt. Hij hoorde dat er een apparaat aan ging, dat klonk als een tatoeëerapparaat. [slachtoffer] voelde pijn aan zijn rechterhand en voelde dat er een tatoeage werd gezet. In het ziekenhuis zag hij dat de letters ‘ACAB’ en ‘HH’ op zijn hand waren gezet. Ook kwam hij daar tot de ontdekking dat er een soort kruis op een teen van zijn rechtervoet was getatoeëerd. [slachtoffer] verklaart dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] hem heeft getatoeëerd. Na het zetten van de tatoeages werd hij weer geslagen. De mannen dreigden [slachtoffer] te verkrachten. Hierna moest [slachtoffer] zich uitkleden. Volgens [slachtoffer] heeft hij samen met [medeverdachte] , onder protest, zijn broek moeten uittrekken. Dit was een zwarte spijkerbroek van het merk Dsquared2. [medeverdachte] heeft zijn broek vastgepakt rond de broeksriem. [slachtoffer] moest op enig moment zijn bloed, dat door de hele kamer op de grond lag, dweilen, naar hij meent met een witte theedoek. Toen [slachtoffer] daarmee klaar was, begonnen ze hem opnieuw te slaan. Dit proces herhaalde zich een aantal keren. Op een gegeven moment werd [slachtoffer] op de bank gelegd. Er werden blikken bier tegen zijn hoofd en lichaam aangegooid. Ook vertelt [slachtoffer] dat er een vaas op hem kapot werd geslagen. Hij kwam namelijk bij omdat hij pijn voelde aan zijn knie en zag naast hem op de grond keramiekscherven van een witte vaas liggen. Er is verder met een knuppel op zijn vingers en met een hamer op zijn rechterhand geslagen. Ergens in de nacht merkte [slachtoffer] dat er iets in zijn nek werd gestoken, wat voelde als een spuit. [slachtoffer] voelde dat er vloeistof in zijn lichaam werd gespoten. Op een gegeven moment werd [slachtoffer] met rust gelaten. In de kamer zaten op dat moment [medeverdachte] en de man die [verdachte] genoemd werd. Hij zag een trainingsbroek liggen, die niet van hem was, heeft hem aangetrokken en is naar buiten gelopen. Zijn eigen broek en telefoon, een witte Samsung J3, heeft hij in de woning achtergelaten. Met zijn eigen telefoon had hij die nacht, in het bijzijn van de mannen, enkele keren zijn vader gebeld. Hij zei dat hij veilig was, maar hoopte dat zijn vader zou merken dat dat niet het geval was.
Het onderzoek in de woning aan de [adres 1] in Almelo
De politie stelt direct onderzoek in naar de woning aan de [adres 1] in Almelo. Volgens buurtbewoners wordt deze woning bewoond door verdachte.
Twee verbalisanten gaan vervolgens naar het bewuste adres toe. Zij zien dat er twee vuilnisbakken staan. In één van die vuilnisbakken treffen zij een witte bebloede doek, scherven van een witte porseleinen vaas en een kapotte witte Samsung smartphone aan.
Binnen zien de verbalisanten op de armleuning van een fauteuil een op de stroom aangesloten tatoeëerapparaat liggen. Op meerdere plaatsen liggen lege bierblikken, waarvan een aantal ingedeukt is. Verder vinden de verbalisanten op de bank een kniptang. Op de vloer ligt een opgevouwen donkerkleurige spijkerbroek van het merk Dsquared2. Op de achterkant van deze broek, ter hoogte van de rechter achterzak, zit een spoor dat op bloed lijkt. In een slaapkamer aan de voorzijde van de woning, vinden de verbalisanten in één van de nachtkastjes een zwarte knuppel en een bijl.
Daarnaast heeft er forensisch onderzoek plaatsgevonden in de bewuste woning. Tijdens een visuele controle op de aanwezigheid van bloedsporen nemen de onderzoekers bloed waar op de rechterleuning en bovenzijde van een fauteuil in de woonkamer. Ook zien zij bloedsporen op de vloer van de keuken en op het aanrecht voor de gootsteen.
De verbalisanten en forensisch onderzoekers stellen de in de woning aangetroffen goederen c.q. sporen veilig voor onderzoek.
De DNA-onderzoeken
De door de politie veiliggestelde goederen zijn onderzocht door het Maastrichts Forensisch Instituut. Op het tatoeëerapparaat, de kniptang, de spijkerbroek, de knuppel en de bijl bevinden zich DNA-profielen, die worden vergeleken met de DNA-profielen van (onder andere) verdachte en [medeverdachte] . De resultaten van dit vergelijkend sporenonderzoek zijn vastgelegd in het rapport van 19 juni 2019 en luiden als volgt:
- Op het tatoeëerapparaat zijn sporen aangetroffen op de naald en op het handvat. Op de naald zit een onvolledig DNA-profiel van een man. Verdachte kan donor zijn van dit celmateriaal. Op het handvat zit een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren. Het DNA-hoofdprofiel komt overeen met het DNA-profiel van verdachte. De kans dat het DNA-hoofdprofiel van een ander afkomstig is dan van verdachte is kleiner dan één op één miljard. Het kan zijn dat [slachtoffer] donor is van celmateriaal.
- De bek van de kniptang bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren. Het DNA-hoofdprofiel komt overeen met het DNA-profiel van [medeverdachte] . De kans dat het DNA-hoofdprofiel van een ander afkomstig is dan van [medeverdachte] is kleiner dan één op één miljard.
- Op de spijkerbroek zijn zowel op de linker- als rechterkant sporen aangetroffen op de broeksband. Hierop zijn DNA-mengprofielen aangetroffen van minimaal drie donoren. [slachtoffer] en [medeverdachte] kunnen donor zijn van dit celmateriaal. Ten aanzien van het spoor dat rechts op de broeksband is aangetroffen geldt dat er een DNA-hoofdprofiel is afgeleid van twee personen.
- Het handvat van de knuppel bevat een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een ander afkomstig is dan van [medeverdachte] is kleiner dan één op één miljard.
- Zowel op de snijkant als op het handvat van de bijl zijn DNA-profielen gevonden. Op de snijkant zit een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren. Verdachte kan donor zijn van dit celmateriaal. Het op het handvat veiliggestelde DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van [medeverdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een ander afkomstig is dan van [medeverdachte] is kleiner dan één op één miljard.
Naar aanleiding van het rapport van 19 juni 2019 is het Maastrichts Forensisch Instituut verzocht het donorschap van [medeverdachte] statistisch te onderbouwen in de DNA-mengprofielen van de broeksband. De uitkomsten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport van
26 augustus 2019. De deskundige heeft gebruikt gemaakt van een methode, waarbij de resultaten worden bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Bij het spoor dat links op de broeksband is aangetroffen, is de hypothese (1) dat het spoor DNA bevat van [slachtoffer] , [medeverdachte] en een onbekende, niet verwante persoon afgezet tegen de hypothese (2) dat het spoor DNA bevat van [slachtoffer] en twee onbekende, niet verwante personen.
Bij het spoor dat rechts op de broeksband is aangetroffen, is de hypothese (1) dat het spoor DNA bevat van [slachtoffer] en [medeverdachte] afgezet tegen de hypothese (2) dat het spoor DNA bevat van [slachtoffer] en een onbekende, niet verwante persoon.
In beide gevallen zijn de resultaten van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Tot slot heeft het Maastrichts Forensisch Instituut onderzoek verricht naar de in de woning aangetroffen bloedsporen op de fauteuil, de vloer en het aanrecht. De bevindingen van dat onderzoek zijn opgenomen in het rapport van 16 oktober 2019 en houden het volgende in:
- De bloedsporen op de bovenzijde en rechterzijde van de fauteuil betreffen DNA-mengprofielen van minimaal drie donoren. Voor het bloedspoor op de bovenzijde van de fauteuil geldt dat er een DNA-hoofdprofiel is afgeleid dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] . De kans dat het DNA-hoofdprofiel van een ander afkomstig is dan van [slachtoffer] is kleiner dan één op één miljard. Ten aanzien van het bloedspoor op de rechterleuning van de fauteuil geldt dat [slachtoffer] donor kan zijn van het celmateriaal.
- Het bloedspoor dat op de vloer in de keuken is veiliggesteld is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Verdachte kan een donor zijn.
- Het bloedspoor dat op het aanrechtblad is gevonden bevat een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] . De kans dat het DNA-profiel van een ander afkomstig is dan van [slachtoffer] is kleiner dan één op één miljard.
Het onderzoek naar mobiele telefoons
De door de politie in de vuilnisbak gevonden telefoon blijkt van [slachtoffer] te zijn. Op het toestel is een foto aangetroffen van twee mannen, zijnde [medeverdachte] en verdachte. Desgevraagd verklaart [slachtoffer] dat hij deze mannen herkent als [medeverdachte] en de [verdachte] over wie hij heeft verklaard en van wie hij de achternaam niet weet. De bewuste avond was de eerste keer dat hij deze [verdachte] ontmoette. Daarnaast is het Facebook Messenger gesprek met [medeverdachte] achterhaald waarin [slachtoffer] rond 17.30 uur wordt uitgenodigd om naar de [adres 1] in Almelo te komen. Om 18.30 uur antwoordt [slachtoffer] dat hij met een paar minuten wegrijdt.
Er is ook onderzoek ingesteld naar de telefoon van verdachte. Op het toestel is een filmpje aangetroffen van 20 mei 2019 om 02.04.29 uur. Op dit filmpje is [slachtoffer] te zien. Hij zit aan een tafel en houdt zijn rechterhand op het tafelblad. Zijn hand wordt getatoeëerd met de letters ‘ACAB’. Van de tatoeëerder is alleen de linkerhand en –onderarm en deels de rechterhand te zien. Hierop zijn tatoeages zichtbaar die, zo blijkt uit nader onderzoek, overeenkomen met de tatoeages op de armen en handen van verdachte. De omgeving doet vermoeden dat de opname is gemaakt in de woning aan de [adres 1] in Almelo.
Verder is aan het licht gekomen dat er op 20 mei 2019 vanaf 02.47 uur appcontact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [getuige 2] , de overbuurvrouw van verdachte. In dit appgesprek vraagt [getuige 2] aan verdachte of zij nog achter het huis zitten en dat zij wat hoort. Daarna appt zij hem dat ze zag dat verdachte weer aan de tattoo was geweest.
Daarnaast zijn de historische verkeersgegevens van de telefoons van [slachtoffer] , verdachte en [medeverdachte] van 19 mei 2019 en 20 mei 2019 onderzocht. Hieruit volgt dat alle telefoons in deze periode, al dan niet onafgebroken, hebben aangestraald op zendmasten die dekking geven aan de [adres 1] in Almelo.
De verklaringen van getuigen
De vader van [slachtoffer] bevestigt dat [slachtoffer] hem in de nacht van 20 mei 2019 heeft gebeld. [slachtoffer] had gesmeekt om de hulp van zijn vader en had letterlijk gezegd: "help me pa". [slachtoffer] zou hebben gezegd dat hij ontvoerd was en dat hij getatoeëerd was.
Daarnaast is [getuige 2] ondervraagd over het appgesprek tussen haar en verdachte, waaruit blijkt dat zij zag dat verdachte ‘aan de tattoo’ was geweest. [getuige 2] verklaart dat zij dit wist omdat verdachte haar een eigen werk had gestuurd.
4.4.2
De overwegingen en conclusies
De vraag is of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank stelt vast dat niet ter discussie staat dat [slachtoffer] in de nacht van 19 mei 2019 op 20 mei 2019 in de woning aan de [adres 1] in Almelo is geweest. Verdachte en [slachtoffer] hebben voor het overige elk een andere lezing van de gebeurtenis. De rechtbank zal daarom eerst de lezing van verdachte enerzijds en de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] anderzijds beoordelen.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij dat hij die avond van 19 mei 2019 is opgehaald door zijn vriendin [vriendin verdachte] . Volgens [vriendin verdachte] is zij vanaf 19.00 uur tot 02.00 uur de volgende dag samen geweest met verdachte. Zij hebben rondgereden en hebben seks gehad onder een viaduct. Ter zitting op 22 januari 2021 heeft verdachte verklaard dat er, toen hij daarna thuis kwam, niemand meer in zijn woning was. Het tatoeëren van [slachtoffer] vond volgens verdachte plaats vóórdat hij, vroeg in de avond, werd opgehaald door [vriendin verdachte] . Verdachte heeft niet willen verklaren over anderen die op die avond aanwezig waren in de woning aan de [adres 1] in Almelo.
Tijdens het verblijf van verdachte in de gevangenis zijn er gesprekken afgeluisterd. Zo ook op 5 augustus 2019. Verdachte zegt dat hij er onderuit kan dat hij daar woonde. Het enige wat de politie heeft, daar kan hij onderuit. De telefoons zijn niet van hem. Verdachte zegt dat hij hoopt dat ze allemaal de bek dicht houden. Dat is iets dat hij zich elke dag zit af te vragen. [medeverdachte] knapt ook. Op 22 oktober 2019 ontvangt verdachte wederom bezoek. Verdachte zegt dat iedereen de bek dicht houdt. Hij houdt zijn bek dicht, [medeverdachte] houdt de bek dicht en hij hoopt anderen ook. Dit zodat hij naar huis kan. Ze hebben dan niks, geen bewijs. Aan zijn lichaam zat geen bloed. Hij heeft een paar keer, twee of drie keer, voor de tijd gedoucht dus daar vind je geen sporen meer op. Als ze al zeggen dat er bloed op zijn handen zat, dan zegt hij dat hij het huis heeft schoongemaakt. Hij praat niet. Hij zegt niks. Laat ze de tering krijgen, laat ze hun werk maar doen.
De rechtbank acht dit door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk. [vriendin verdachte] is tweemaal als getuige gehoord, namelijk ter zitting van 28 november 2019 en op
8 januari 2020 bij het kabinet rechter-commissaris. De rechtbank constateert dat [vriendin verdachte] inmiddels is veroordeeld voor het meermalen opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede. [1] Uit telefoongegevens blijkt dat [vriendin verdachte] en verdachte die avond van 19 mei 2020 diverse keren appcontact met elkaar hadden. Om 21.05 uur vraagt verdachte aan [vriendin verdachte] wat zij aan het doen is. Om 21.47 uur stuurt verdachte [vriendin verdachte] bericht dat hij in huis is. Om 21.51 uur stelt [vriendin verdachte] voor om verdachte op te halen ‘ff uurtje snel’ om seks te hebben. Om 23.08 uur reageert verdachte dat hij wel wil. Hij vraagt [vriendin verdachte] vervolgens waar zij is en gebiedt haar te komen zodat hij mee kan rijden. Pas rond 23.40 uur gaat de telefoon van [vriendin verdachte] bewegen richting de woning van verdachte. Op 20 mei 2019 stuurt [vriendin verdachte] verdachte om 00.34 uur een appje met de mededeling dat zij gaat slapen. De rechtbank overweegt dat deze appgesprekken tegenstrijdig zijn met de verklaring van verdachte en [vriendin verdachte] dat zij die avond vanaf 19.00 uur tot 02.00 uur ‘s nachts bij elkaar zijn geweest. Zij hebben elkaar hooguit een uurtje gezien. Bovendien is de verklaring van verdachte dat er, toen hij om 02.00 uur thuis kwam, niemand meer in de woning was aantoonbaar onjuist. Uit telefoongegevens blijkt namelijk dat er iets na 02.00 uur een filmpje is gemaakt waarop te zien is dat [slachtoffer] door verdachte wordt getatoeëerd. De rechtbank hecht reeds hierom aan de verklaring van verdachte geen enkel geloof. Verdachte stelt voor het overige niets tegenover het hem belastende bewijsmateriaal. Daar komt bij dat de verdachte geen namen heeft willen noemen van personen die zijn lezing zouden kunnen bevestigen, anders dan de naam van de aantoonbaar onjuist verklarende [vriendin verdachte] . Hiermee ontneemt hij de rechtbank de gelegenheid zijn – toch al zeer moeilijk te geloven – verklaring te verifiëren. De rechtbank schuift deze verklaring van verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde. De rechtbank voegt daar aan toe dat uit de afgeluisterde gesprekken, de verklaringen van [slachtoffer] en het forensisch bewijs, juist het beeld naar voren komt dat verdachte een substantiële heeft gespeeld in de gebeurtenissen van die nacht De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar de mededeling van verdachte dat hij twee à drie keer heeft gedoucht en dat er op zijn lichaam geen bloed meer te vinden is.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank overweegt dat de rechter bij de vraag naar de keuze en waardering van bewijs een grote vrijheid heeft. In het geval dat uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren worden gebracht ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen moet de rechter motiveren waarom de ene verklaring wel voor het bewijs kan worden gebezigd en een andere niet. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een afgelegde verklaring weegt de rechtbank een aantal factoren mee. In de eerste plaats is van belang of dat wat wordt verklaard overeenkomt met of steun vindt in zo te noemen andere bewijsmiddelen. Hoe meer de verklaring wordt gesteund door objectieve feiten of omstandigheden of verklaringen van anderen, hoe meer waarde aan die verklaring kan worden gehecht. Een andere belangrijke factor is of de betreffende verklaring door de betrokkene ‘uit zichzelf’, zonder wetenschap vooraf van wat uit het onderzoek reeds naar voren is gekomen, is afgelegd.
De rechtbank overweegt dat het dossier, zoals hierboven is uiteengezet, vele aanknopingspunten bevat die de verklaringen van [slachtoffer] ondersteunen. In de eerste plaats heeft [slachtoffer] letsel opgelopen, dat volgens de artsen kan worden veroorzaakt door een (stomp) inwerkende kracht. Er zijn op de hand en voet van [slachtoffer] tatoeages waargenomen. De hand van [slachtoffer] is op dat moment nog gezwollen en op sommige lijnen van de letters is nog bloed aanwezig. Uit een filmpje dat op de telefoon van verdachte is aangetroffen, blijkt dat verdachte deze tatoeage(s) heeft gezet. Deze constatering rijmt met het forensisch onderzoek aan het tatoeëerapparaat, omdat daarop DNA-materiaal is aangetroffen dat overeenkomt met dat van verdachte. Verder voelt de ambulancebroeder in de nek van [slachtoffer] , waarvan hij zegt dat er een spuit met vloeistof in is gespoten, een verdikking. Een ander treffend voorbeeld is dat [slachtoffer] verklaart dat er een witte vaas op hem kapot is gegooid en dat er blikken bier tegen zijn lichaam zijn gegooid. In de vuilnisbak lagen scherven van een witte vaas en in de woning zijn ingedeukte blikken bier aangetroffen. Op diezelfde locatie is ook een witte bebloede doek gevonden. Dat is opmerkelijk in het licht van de verklaring van [slachtoffer] dat hij zijn bloed heeft opgedweild met een witte doek. Bovendien zijn er op diverse plekken in de woning bloedsporen aangetroffen, die matchen met [slachtoffer] . Maar er is meer. [slachtoffer] zegt dat zijn spijkerbroek en telefoon in de woning zijn achtergebleven. Beide goederen worden daar aangetroffen. Op de spijkerbroek die [medeverdachte] onder protest van [slachtoffer] heeft uitgetrokken is DNA-materiaal aangetroffen dat overeenkomt met dat van [medeverdachte] . Op verschillende voorwerpen waarvan [slachtoffer] verklaart dat deze zijn gebruikt bij de reeks mishandelingen is DNA-materiaal gevonden dat overeenkomt met dat van [medeverdachte] en/of verdachte. De rechtbank overweegt dat de verklaringen van [slachtoffer] veel en zeer specifieke details bevatten, die steun vinden in een groot aantal andere bewijsmiddelen. Dit is voor de rechtbank een contra-indicatie dat zijn verklaring over hetgeen zich in de nacht van 19 op 20 mei 2019 in de woning aan de [adres 1] heeft afgespeeld op leugens berust, zoals de verdediging bepleit. Dat sommige andere onderdelen uit de verklaringen van [slachtoffer] wellicht wat kwestieus zijn, doet daar niet aan af, nu deze aspecten in hoofdzaak zien op zijn eigen rol in het criminele circuit.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] , in tegenstelling tot de verklaring van verdachte, betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het verweer van de raadsman op dit punt wordt dan ook verworpen.
De rol van verdachte
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer] en neemt deze als uitgangspunt in haar bewijsoverweging. Op grond van deze verklaringen en objectieve bewijsmiddelen die zijn verklaringen ondersteunen, kan ten aanzien van de rol van verdachte het volgende worden vastgesteld.
Verdachte was aanwezig in zijn woning aan de [adres 1] in Almelo op het moment
dat de ten laste gelegde handelingen plaatsvonden. Verdachte heeft [slachtoffer] getatoeëerd en heeft op verschillende momenten geweld tegen hem gebruikt, terwijl het [slachtoffer] gedurende een langere periode niet vrij stond de woning te verlaten. Daarnaast is DNA-materiaal dat overeenkomt met dat van verdachte aangetroffen op (onder meer) het tatoeëerapparaat en op de snijkant van een bijl. In het bloed dat op de vloer in de keuken is veiliggesteld, is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren gevonden. Verdachte kan een donor zijn. Vast staat dat het bloed dat op het dichtbij zijnde aanrechtblad is aangetroffen, overeenkomt met dat van [slachtoffer] .
De vraag is of deze gedragingen voldoende zijn om verdachte als medepleger te kunnen aanmerken. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. [2]
De rechtbank overweegt dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, nu de gedragingen van verdachte in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. Ook is hij op andere belangrijke momenten aanwezig geweest in de woning en heeft hij zich niet teruggetrokken op daartoe geëigende tijdstippen. Van enkel lijfelijke aanwezigheid van verdachte, zoals door de verdediging bepleit, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De rechtbank houdt verdachte volledig verantwoordelijk voor alle gedragingen, zoals die hieronder zullen worden besproken.
De bewezen gedragingen
De rechtbank zal hieronder uiteenzetten of en, zo ja, welke ten laste gelegde gedragingen wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] in de avond en nacht van 19 mei 2019 op 20 mei 2019 wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en beroofd gehouden. Hij is weliswaar vrijwillig, op uitnodiging van [medeverdachte] , op 19 mei 2019 rond 18.30 uur naar die woning gegaan, maar eenmaal in de woning ontstond een situatie waaraan hij zich niet kon onttrekken. [slachtoffer] is op een stoel gezet en getatoeëerd. Bij de rechter-commissaris verklaart [slachtoffer] hierover dat hij rustig is blijven zitten en niet tegen heeft gestribbeld, omdat hij wel wist dat hij er anders helemaal aan was gegaan. [slachtoffer] is meermalen geslagen, bedreigd, moest zijn bloed opdweilen en zijn kleding werd uitgetrokken. Volgens [slachtoffer] waren er die nacht meerdere mensen in de woning, hij spreekt op enig moment over tien personen, die zich tegen hem keerden. Door middel van een psychisch en getalsmatig overwicht werd [slachtoffer] belet zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de situatie. Pas in de ochtend zag [slachtoffer] kans om uit de woning te ontsnappen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de onder 1 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving dan ook bewezen worden verklaard. Voor het vastzetten en blinddoeken acht de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig, zodat verdachte van die onderdelen wordt vrijgesproken.
(Poging tot) zware mishandeling met voorbedachten rade (feiten 2 en 3)
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. De artsen hebben bij [slachtoffer] onder meer een gebroken neus en bloeduitstortingen in het gezicht geconstateerd. Volgens [slachtoffer] is dit letsel veroorzaakt doordat hij meermalen in het gezicht is geslagen. Ook zijn op het lichaam van [slachtoffer] tatoeages waargenomen, namelijk twee op zijn hand en één op zijn voet. De rechtbank merkt op dat het verweer van de raadsman dat verdachte geen opzet had, nu de tatoeage met toestemming van [slachtoffer] is gezet, juridisch gezien onjuist is. Kennelijk heeft de raadsman bedoeld verweer te voeren op de wederrechtelijkheid, maar dat bestanddeel acht de rechtbank, gelet op de verklaring van [slachtoffer] dat de tatoeages tegen zijn wil zijn gezet, wettig en overtuigend bewezen.
[slachtoffer] meldt verder dat hij op zijn lichaam is geslagen en dat er met een knuppel en hamer op zijn vingers en hand is geslagen. Daarnaast is er een vaas op zijn lichaam is kapot geslagen en zijn er blikken bier naar zijn hoofd en elders tegen zijn lichaam gegooid. Tot slot is er met een spuit vloeistof in de nek van [slachtoffer] gespoten en heeft hij met een taser stroomstoten gekregen.
Volgens de forensisch arts ontstaan bloeduitstortingen door een inwerkende kracht op de huid. Scheurwonden worden veroorzaakt door een stomp inwerkende en/of overrekende kracht op de huid. Er kan worden gesteld dat stomp uitwendig geweld tegen het hoofd, zoals slaan, stompen, trappen maar ook een val tegen of op een hard voorwerp, in ernstiger of levensbedreigend tot kritiek letsel kan resulteren. De getatoeëerde huidbeschadigingen zullen zichtbaar blijven. Ten gevolge van de breuk in de neus kan een (lichte) scheefstand daarvan blijven bestaan. Het is niet mogelijk om te zeggen in hoeverre het lichte schedelhersenletsel dat bij [slachtoffer] is geconstateerd blijvende schade zal opleveren.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht (feit 2 primair) en daartoe een poging is gedaan (feit 3 primair). De volgende vraag is of daarbij sprake is geweest van voorbedachten rade.
Op grond van vaste jurisprudentie moet daarvoor vast komen te staan dat een verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. [3]
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] om en de nabij twaalf uren wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd (gehouden) in de woning aan de [adres 1] in Almelo. Gedurende deze tijd hebben de geweldshandelingen zich voorgedaan. Gelet op de verklaring van [slachtoffer] is er sprake geweest van een serie van geweldsuitbarstingen. Volgens [slachtoffer] kreeg hij weliswaar op een gegeven moment uit het niets klappen van de mannen die in de woning waren, maar hierna bleven ze hem slaan en werd er gedreigd met geweld. Daarna kwamen er meer mannen in de woning, werd [slachtoffer] getatoeëerd, waarna hij weer werd geslagen. Vervolgens werd gedreigd hem te verkrachten en werd de kleding van [slachtoffer] uitgetrokken. [slachtoffer] moest zijn bloed opdweilen en toen hij daarmee klaar was, begonnen ze opnieuw. Dit proces heeft zich die nacht een meerdere keren herhaald. Hierna werd [slachtoffer] op de bank gelegd en werd er een vaas en een aantal blikken bier tegen hem aangegooid.
De rechtbank is, gelet op het tijdsverloop, de verschillende geweldsinwerkingen en verschillende geweldshandelingen en de aanwezigheid van meerdere personen in de woning, van oordeel dat er voldoende momenten zijn geweest waarop zij zich hadden kunnen beraden. Op deze momenten zijn telkens beslissingen genomen die gericht waren op de uitvoering van het geweld en de bedreigingen. Verdachte heeft dus ruimschoots tijd en gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van deze voorgenomen daden en zich daarvan rekenschap te geven. De rechtbank ziet ook overigens, bijvoorbeeld in de verklaring van verdachte, geen contra-indicaties die aan het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde (poging tot) zware mishandeling met voorbedachten rade is gepleegd. De verweren van de raadsman op deze punten worden dan ook verworpen.
Bedreiging (feit 4)
De rechtbank overweegt dat op basis van de verklaring van [slachtoffer] kan worden vastgesteld dat hij in de woning is bedreigd met de dood, zware mishandeling en verkrachting. Zijn verklaring vindt steun in het feit dat in de woning een tang is aangetroffen met daarop DNA-materiaal dat overeenkomt met dat van [medeverdachte] . Bovendien volgt uit het feit dat de broek van [slachtoffer] in de woning is achtergebleven, en daar ook is aangetroffen, dat deze is uitgetrokken. Op de band daarvan is DNA-materiaal gevonden dat overeenkomt met dat van [medeverdachte] .
De rechtbank acht het de onder 4 ten laste gelegde bedreigingen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De voorwaardelijke verzoeken
Nu de verklaring van [getuige] niet voor het bewijs wordt gebruikt, kan het voorwaardelijke verzoek van de raadsman met betrekking tot heropening van het onderzoek voor nader getuigenverhoor om haar verklaring te kunnen toetsen buiten beschouwing blijven.
Daarnaast heeft de raadsman verzocht [getuige 2] als getuige te horen. De raadsman heeft aan dat verzoek ten grondslag gelegd dat zij kennis heeft genomen van het filmpje waarop te zien is dat [slachtoffer] wordt getatoeëerd en dus het alternatieve scenario kan bevestigen dat sprake was van een gezellige tatoeëeravond. De rechtbank overweegt dat op het filmpje is te zien dat [slachtoffer] zich niet lijkt te verzetten. [slachtoffer] heeft daarover echter verklaard dat hij rustig bleef zitten en niet tegenstribbelde, omdat hij er anders aan zou zijn gegaan. Dit maakt dat niet enkel op basis van het filmpje kan worden geconcludeerd dat het alternatieve scenario van verdachte aannemelijk is. De rechtbank vermag bovendien niet in te zien hoe [getuige 2] op basis van het aanschouwen van dit filmpje zou kunnen verklaren omtrent de aard en het verloop van de bijeenkomst, waarbij zij niet aanwezig was. De rechtbank acht het daarom niet noodzakelijk om [getuige 2] als getuige te bevragen en zal dat voorwaardelijke verzoek van de raadsman dan ook afwijzen. Het onderzoek wordt dus ook niet op grond hiervan heropend.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 19 mei 2019 tot en met 20 mei 2019 te Almelo,
tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben
verdachte en zijn mededaders
-die [slachtoffer] meermalen geslagen en getatoeëerd en
bedreigd en gedurende langere tijd tegen zijn wil vast gehouden in een
woning aan de [adres 1] en in die woning op een stoel gezet en
op een bank gelegd en
-die [slachtoffer] de kleding uitgetrokken
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij het bloed/de troep op moest ruimen en
de vloer moest dweilen en
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die
[slachtoffer] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen
bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en
intimiderende en bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn
mededaders en aldus die [slachtoffer] belet en belemmerd te gaan waarheen hij
zich wilde begeven en voor die [slachtoffer] voortdurend een bedreigende
situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken;
2 primair
hij in de periode van 19 mei 2019 tot en met 20 mei 2019 te Almelo,
tezamen en in vereniging met anderen
aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk en met
voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht,
te weten een gebroken neus en bloeduitstortingen in het gezicht en
tatoeages op de hand en voet, door meermalen met kracht
-tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en
-tegen de wil van die [slachtoffer] tatoeages op de hand en voet van
die [slachtoffer] te plaatsen (onder meer ACAB en HH);
3 primair
hij in de periode van 19 mei 2019 tot en met 20 mei 2019 te Almelo,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk
en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet meermalen met kracht
-die [slachtoffer] op het lichaam heeft geslagen en
-een vaas op het lichaam van die [slachtoffer] kapot heeft geslagen en
- blikken bier tegen het hoofd en elders tegen het lichaam van die
[slachtoffer] heeft gegooid en
-met een knuppel en slagwapens op de vingers en hand van die [slachtoffer]
heeft geslagen en
-met een spuit een vloeistof in de nek van die [slachtoffer] heeft gespoten en
-die [slachtoffer] met een taser stroomstoten heeft gegeven;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van 19 mei 2019 tot en met 20 mei 2019 te Almelo,
tezamen en in vereniging met anderen
een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met
verkrachting, immers hebben verdachte en zijn mededaders
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze zijn vingers en tenen zouden
afknippen en daarbij een kniptang laten zien en
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze een kogel door zijn kop zouden
schieten en hem een patroon laten zien en daarbij gevraagd of die
[slachtoffer] die door zijn flikker wilde hebben en
-in het bijzijn van die [slachtoffer] een wapen (door)geladen of ontladen
en
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze hem zouden verkrachten en daarbij
zijn broek uitgetrokken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 282, 285 en 303 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2 primair
het misdrijf:
medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
feit 3 primair
het misdrijf:
poging tot medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling
en
medeplegen van bedreiging met verkrachting.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Ten aanzien van het beslag vordert de officier van justitie dat de telefoon waarop het filmpje staat dat [slachtoffer] wordt getatoeëerd wordt onttrokken aan het verkeer. De overige goederen die op de beslaglijst staan, kunnen terug worden gegeven aan verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt, in het geval van een bewezenverklaring, een straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Ten aanzien van het beslag bepleit de raadsman primair de integrale teruggave aan verdachte en subsidiair verzoekt hij, in verband met een eventuele ontnemingsprocedure, de inbeslaggenomen goederen in depot te houden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
“Het was echt een slechte film.” Dit zijn de letterlijke woorden van [slachtoffer] die het slachtoffer is geworden van wederrechtelijke vrijheidsberoving, (pogingen tot) zware mishandelingen en bedreigingen, waarvoor verdachte en anderen verantwoordelijk worden gehouden. Op 19 mei 2019 ging [slachtoffer] op uitnodiging van [medeverdachte] rond 18.30 uur naar de [adres 1] in Almelo, niet wetende wat hem daar te wachten stond. In die woning is [slachtoffer] het mikpunt geworden van grof geweld en ernstige bedreigingen. Er kwamen steeds meer mannen bij die zich tegen hem keerden. [slachtoffer] voelde zich naar eigen zeggen een object op hun feestje waar iedereen op los kon gaan. Hij is onder meer tegen zijn wil in getatoeëerd, gemarteld met (slag)wapens en bekogeld met een vaas en blikken bier. Ook werd hij gedwongen om zijn eigen bloedsporen van de vloer te dweilen. Deze mensonterende taferelen gingen tot diep in de nacht door. Pas de volgende ochtend is [slachtoffer] erin geslaagd te ontsnappen. Ondanks het feit dat hij zwaar toegetakeld was, heeft [slachtoffer] zelf niet de politie willen inschakelen. Tijdens het afleggen van een verklaring heeft [slachtoffer] benoemd dat hij doodsbang is. Hij is inmiddels vanwege deze zaak uit Almelo weggegaan.
De rechtbank overweegt dat de bewezen verklaarde feiten ernstig zijn, vooral vanwege het gewelddadige en sadistische karakter ervan. De feiten moeten voor [slachtoffer] een schokkende en beangstigde ervaring geweest zijn, die hij niet snel zal vergeten. Met name de in die nacht gezette tatoeage op zijn hand zal, ondanks dat er een hersteltatoeage overheen is gezet, [slachtoffer] dagelijks herinneren aan de vernederende gebeurtenissen die hij heeft ondergaan. De rechtbank stelt vast dat verdachte een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] heeft toegebracht. De ervaring leert bovendien dat feiten als deze leiden tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op geen enkele manier inzicht heeft willen geven in zijn beweegredenen, geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag en geen enkel berouw heeft getoond.
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 26 november 2020. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen wegens het plegen van geweldsdelicten en bedreigingen. Verdachte liep zelfs in het kader van een veroordeling in een proeftijd, maar trekt zich blijkbaar weinig aan van de daarin besloten liggende waarschuwing.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 15 juli 2019. De reclassering schrijft dat zij door de proceshouding van verdachte, zijn sociaal wenselijke antwoorden en de strategische zelfpresentatie sterk twijfelt aan het waarheidsgehalte van de door hem gegeven antwoorden. Hierdoor kan er geen goede inschatting gemaakt worden van eventuele problemen op de onderzochte leefgebieden. Wel is duidelijk dat verdachte niet ontvankelijk is voor reclasseringsinterventies. Verdachte heeft naar eigen zeggen nagenoeg al zijn zaken netjes geregeld en heeft geen behoefte aan bemoeienis van de reclassering. Dit maakt dat de reclassering bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden adviseert. Het risico op recidive en onttrekking aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
De rechtbank is van oordeel dat, gezien de ernst van de gepleegde feiten, niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de substantiële rol die verdachte hierin heeft gespeeld een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank kan op grond van de beslaglijst niet achterhalen op welk van de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons het filmpje staat dat [slachtoffer] wordt getatoeëerd. Uit het dossier blijkt dat dit filmpje is aangetroffen op een Samsung Galaxy S3 mini (Imei [nummer] ), zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de officier van justitie van dit toestel de onttrekking aan het verkeer heeft gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat deze telefoon vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien de inhoud van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van overige onder hem inbeslaggenomen goederen (telefoons en een mes), aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 10.730,00 (zegge: tienduizend zevenhonderddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bedraagt in totaal € 730,00 en bestaat uit de volgende posten:
- kledingschade € 200,00;
- daggeldvergoeding ziekenhuis € 30,00;
- ( herstel)tatoeage € 500,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de daggeldvergoeding. Ten aanzien van de overige materiële schade en de immateriële schade staat vast dat [slachtoffer] schade heeft geleden, maar is de omvang daarvan onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank op die punten gebruik moet maken van haar schattingsbevoegdheid. De rechtbank dient tevens te bepalen dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is tot betaling van het toe te wijzen bedrag.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt [slachtoffer] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, primair omdat deze niet, althans onvoldoende is onderbouwd, subsidiair gelet op de door hem bepleite integrale vrijspraak.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer] .
De daggeldvergoeding in het ziekenhuis is voldoende onderbouwd, aannemelijk en niet betwist en voor gehele toewijzing vatbaar.
Naar het oordeel van de rechtbank is de omvang van de kledingschade, (herstel)tatoeage en immateriële schade onvoldoende onderbouwd. Nu echter wel genoegzaam is gebleken dat [slachtoffer] op grond daarvan schade heeft geleden, ziet de rechtbank aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de materiële schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden op € 700,00. Dit bedrag bestaat uit € 200,00 voor de kledingschade en € 500,00 voor de (herstel)tatoeage. De immateriële schade wordt naar redelijkheid en billijkheid begroot op een bedrag van € 5.000,00.
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 5.730,00 hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente en het overige deel afwijzen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer] heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens [slachtoffer] naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling wordt toegewezen.
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht, primair omdat er geen oproeping is voor de zitting, subsidiair in verband met de door hem bepleite integrale vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Het enkele feit dat het parketnummer van de voorwaardelijke veroordeling niet op de oproep van verdachte is vermeld, maakt niet dat deze moet worden afgewezen. In de processen-verbaal van de zittingen naar aanloop van deze inhoudelijke behandeling toe is telkens melding gemaakt dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling onderdeel uitmaakt van deze zaak. Dat de verdediging hiervan op de hoogte was, blijkt ook uit het feit dat reeds in de pleitnota een standpunt is opgenomen over de vordering.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het 1, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte 1, 2 primair, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2 primairhet misdrijf:
medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
feit 3 primairhet misdrijf:
poging tot medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
feit 4het misdrijf:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling
en
medeplegen van bedreiging met verkrachting;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot
hoofdelijke betalingaan de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1, 2 primair, 3 primair en 4) van een bedrag van
€ 5.730,00 (zegge: vijfduizend zevenhonderddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2019, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 bewezen verklaarde feiten tot
hoofdelijke betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.730,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
63 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte of zijn medeverdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of zijn medeverdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering voor het overige af;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de onder verdachte inbeslaggenomen Samsung Galaxy S3 mini (Imei [nummer] ), zijnde het toestel waar het filmpje op staat dat [slachtoffer] wordt getatoeëerd;
- gelast de teruggave aan verdachte van de overige onder hem inbeslaggenomen telefoons en het mes;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 juli 2017 met parketnummer 21/005922-16 voorwaardelijk opgelegde
geldboetevan
€ 250,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2021.
Buiten staat
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, Districtsrecherche Twente, onderzoek Jerusalem, met dossiernummer ON2R019051. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

Het proces verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 20 mei 2019, met als bijlage een fotoblad, pagina 171 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Op 20 mei 2019, omstreeks 14:05 uur, kreeg ik, verbalisant, samen met collega [verbalisant] de opdracht te gaan, naar de [adres 2] te Almelo, alwaar [slachtoffer] zwaar gewond in de woning zou zitten.
Ik hoorde dat [slachtoffer] verklaarde:
"Ik ben afgelopen nacht ontvoerd en gegijzeld geweest. Ze hebben mij compleet in elkaar geslagen, tatoeages op mijn hand gezet."
Ik, verbalisant, zag dat het linker oog van [slachtoffer] blauw was. Dat er ook een verdikking om het oog zat. Ik zag, dat zijn rechter oog ook helemaal rood was, dat er bijna geen oogwit meer zichtbaar was. Ik zag dat op en om de mond van [slachtoffer] opgedroogd bloed zat, dit was vooral aan de rechterkant. Ik zag dat zijn lip helemaal dik was. Ik mocht van [slachtoffer] een foto van zijn gezicht maken. Deze zal bij het proces-verbaal gevoegd worden.
liet mij zijn rechter hand zien. Ik zag dat zijn hand erg gezwollen was. Ik zag dat op zijn hand de letters HH stonden. Ik zag dat de letters donker van kleur waren. Ik zag dat ze wat rood omrand waren. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei, dat [medeverdachte] die tatoeage had gezet afgelopen nacht. Ik zag dat ook de letters ACAB op zijn hand stonden. Net boven zijn knokkels. Ik zag dat ook deze gezwollen waren. Ik zag bij de A van ACAB ook nog de letters HH nog een keer doorschijnen.
Op het moment dat [slachtoffer] zei, dat ze hem een spuit in zijn nek hadden gedrukt, zag ik dat de ambulance broeder met zijn hand naar de nek van [slachtoffer] ging. Ik hoorde dat hij zei, dat hij inderdaad een kleine verdikking voelde, maar dat hij zo niet kon zien of er een verwonding van een naald zat.
Ik zag toen op de linkerhand van [slachtoffer] ook een wondje zitten. Ik vroeg aan hem, hoe hij daar aan kwam. Ik hoorde dat hij zei. "Die verwonding hebben ze gemaakt met een taser. Er gingen twee naaldjes in en ze zetten mij toen onder stroom. Dit deed ongelooflijk pijn, beetje stroom door je donder heen".
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 20 mei 2019, pagina 182 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Dit was op het moment dat een (1) van de daders hem een teen er af wilde knippen door middel van een grote ijzerschaar.

Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 20 mei 2019, pagina 184 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de aangever:

Ik ben de woning aan de [adres 1] te Almelo binnen gegaan. Ik was daar binnen samen met [medeverdachte] , iemand die [verdachte] genoemd werd en nog oudere man, ik schat hem ergens in de 40.
Op een gegeven moment krijg ik uit het niets klappen van de drie die in de woning waren. Ik kreeg meerdere klappen verspreid over mijn lichaam. Ik kan u niet uitleggen wie waar geslagen heeft en met welke hand. Ik voelde overal pijn. Ze bleven mij slaan, daarbij werd er gedreigd om mijn vingers af te snijden, mij een kogel door mijn kop heen te schieten en dergelijke. Ik zat op een stoel met mijn hoofd omlaag en incasseerde alles. Ik had erg veel pijn en wist niet wat de mannen precies wilden. Toen ik een keer mijn hoofd omhoog deed stonden er andere mannen bij. Ik zat nog steeds op de stoel en had overal pijn en bloed. Ik had het gevoel alsof mijn hele gezicht kapot was. Op een gegeven moment voelde ik dat ze mijn rechterhand pakten. Wie dit deed kon ik niet precies zien. Ik hoorde dat er een apparaat aan ging. Ik hoorde dat het geluid leek op een tatoeëer apparaat. Ik voelde pijn aan mijn rechterhand. Ik voelde dat er iets werd getatoeëerd op mijn hand. Later op het ziekenhuis zag ik dat er A.C.A.B. , H H en nog een teken of letters die ik niet helemaal snap. Ik heb in het ziekenhuis ook gezien dat er een soort kruis op mijn dikke teen, aan de rechtervoet, is getatoeëerd. Dit heb ik vannacht niet gemerkt. Nadat ze klaar waren met tatoeëren werd ik weer geslagen. Ik werd overal op mijn lichaam geslagen. Ik kan u niet omschrijven, waar, waarmee of wie mij allemaal geslagen heeft.
Ze hebben gedreigd me te verkrachten. Ik hoorde dat ze zeiden: "We gaan je verkrachten". Of woorden van gelijke strekking. Vervolgens voelde ik dat mijn kleren werden uitgetrokken. Ik hoorde dat de mannen zeiden dat ik de troep op moest ruimen. Ik moest het bloed opruimen, ik moest dweilen. Toen ik hiermee klaar was begonnen ze weer opnieuw. Ik werd weer geslagen over mijn hele lichaam. Dit herhaalde zich een aantal keren vannacht. Ik werd op de bank gelegd. Ik voelde dat er blikken bier tegen mijn hoofd en mijn knie werden aangegooid. Ik voelde dat er een vaas op mij kapot werd geslagen. Er is met een knuppel op mijn vingers geslagen. Ook hebben ze met een hamer op mijn rechterhand geslagen. Ze schreeuwden: "Leg je hand neer. Leg je hand neer." Of woorden van gelijke strekking.
Ik weet nog dat ik een aantal keren mijn vader heb gebeld. Ik heb met mijn eigen
telefoon naar mijn vader gebeld. Ik heb toen tegen mijn vader gezegd dat ik veilig
was maar ik hoopte dat mijn vader zou merken dat ik helemaal niet veilig was. Op de
momenten dat ik belde zaten de mannen in de kamer en lieten mij bellen.
Ergens in het midden van alles, ik heb namelijk helemaal geen besef van tijd, voelde ik iets steken in mijn nek. Ik voelde dat er iets in mijn nek werd gestoken. Het voelde alsof er een spuit in mijn nek werd gezet. Ik voelde dat er een vloeistof in mijn lichaam werd gespoten.
Ik weet dat ik op een gegeven moment met rust gelaten. Ik zag een trainingsbroek liggen. Deze was niet van mij. Ik heb de trainingsbroek gepakt en ben naar buiten gelopen. Ik ben via de voordeur de woning uit gegaan. In de kamer zaten [medeverdachte] en die man die [verdachte] genoemd werd.

Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 21 mei 2019, pagina 189 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de aangever:

U vraagt mij welke kleding ik droeg op zondagmiddag 19 mei 2019. Ik droeg een zwarte dsquared spijkerbroek. Deze is achtergebleven in de woning aan de [adres 1] te Almelo.
U vraagt mij waar op dit moment mijn telefoon is. Ik heb reeds gezegd dat mijn telefoon achter is gebleven in de woning. Het is een witte Samsung J3, met daarin een simkaart meteen abonnement van Tele2. Ik weet niet wanneer de mensen in de woning mijn telefoon heb gepakt maar ik heb hem ergens die nacht kapot op tafel zien liggen. Dit is tevens ook de laatste keer dat ik hem gezien heb. Op het moment dat ze aangaven mij te willen verkrachten en mijn vingers wilden afknippen werd ik woest. U vraagt mij naar het moment dat ik de rotzooi en het bloed moest opruimen. Volgens mij moest ik dit met een theedoek schoonmaken. Volgens mij was het een witte theedoek. Ik weet niet waar die witte theedoek is gebleven.
U vraagt mij naar de vaas waar ik eerder over verklaard heb. Ik lag op de bank. Ik kwam bij omdat ik pijn voelde aan mijn knie. Ik kwam bij en zag naast mij op de grond keramiekscherven liggen. Aan de hand van die scherven kon ik zien dat dit een vaas was geweest. De kleur van de vaas was wit.
U vraagt mij naar het feit dat de ze tegen mij hebben gezegd dat ik een kogel door mijn kop zou krijgen. Ik heb niet daadwerkelijk een vuurwapen gezien maar ik heb wel gehoord dat er een wapen werd doorgeladen dan wel werd ontladen. Ik kreeg vervolgens een patroon te zien en toen werd er gezegd of ik deze voor mijn flikker wilde hebben. Ik denk dat het een 6.35 was. Het had in ieder geval een zwarte kop.
Ik weet dat er met een hamer op mijn handen is geslagen. Ik weet dat het een gewone hamer was en niet zo’n klauwhamer. Ik weet niet of er ook een knuppel is gebruikt. Dit zou ook de achterkant van de hamer geweest kunnen zijn.
U vraagt mij naar de tatoeages die gezet zijn. U vraagt mij of dit een straf is of een waarschuwing.
Tijdens het zetten van de tatoeages werd gezegd dat ik er zo ook bij hoorde. Ze zeiden dat ik geld had en dat hun dat niet hadden. Ze hebben gedreigd dat ik voor hun moest gaan werken. Ik zie de tatoeages als een straf. Ik ben er in ieder geval niet blij mee maar dat mag wel duidelijk zijn.

Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 26 september 2019, pagina 193 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de aangever:

Ik heb eerder al verklaard dat er een afspraak geregeld werd, tussen mij en [medeverdachte] , via Facebook Messenger. U laat mij een afdruk zien van dat Messenger gesprek. U vraagt mij naar een foto die is aangetroffen op mijn telefoon. U zegt dat deze telefoon kapot is aangetroffen bij de zoeking aan de [adres 1] in een kliko. U zegt dat op deze telefoon een foto is aangetroffen in de map Facebook waar twee mannen op staan. U vraagt mij wie deze mannen zijn. Ik herken op deze foto [verdachte] en [medeverdachte] . Met [medeverdachte] bedoel ik [medeverdachte] . Dit is de meest linker persoon. De rechter man op de foto is [verdachte] . Ik ken de achternaam van [verdachte] niet. Dit was de eerste keer dat ik hem ontmoette. Ik heb uit de krant dat [verdachte] van de achternaam [verdachte] heet. U zegt mij dat er bij deze foto op mijn telefoon de datum van 19 mei 2019 is opgeslagen.
U vraagt mij door wie ik werd geslagen. In eerste instantie werd ik geslagen door [medeverdachte] . [medeverdachte] zei tijdens het slaan dat hij mij vanaf het eerste moment al dood wilde hebben.
U vraagt mij wie er gedreigd heeft mijn vingers af te snijden. U vraagt ook of er met een voorwerp is gedreigd. Ze hebben gedreigd met een vlechttang. Ik heb die zelf gezien en gevoeld. Degene waarvan ik het zeker weet die mij ermee bedreigd heeft is [medeverdachte] .
In mijn eerdere verklaringen gaf ik aan dat ik heb moeten dweilen. U vraagt mij waar ik heb moeten dweilen en wat ik moest schoonmaken. Ik heb het bloed wat ik had verloren door de mishandelingen schoongemaakt. Dit lag door de gehele kamer. Ik heb door de hele kamer heen gedweild.
U vraagt mij door wie mijn broek werd uitgetrokken. Waar de broek werd uitgetrokken. En hoe de broek werd uitgetrokken.
Ik heb samen met [medeverdachte] , onder protest, mijn broek uitgetrokken. U vraagt waar [medeverdachte] de broek heeft vast gepakt. [medeverdachte] heeft de broek vastgepakt rond de broeksriem. U vraagt mij of ik weet wie mij getatoeëerd heeft. Zowel [verdachte] als [medeverdachte] hebben mij getatoeëerd. De H.H. is door [medeverdachte] getatoeëerd.

Een schriftelijk bescheid, te weten deskundigenrapportage, Letselrapportage Forensische Geneeskunde, opgemaakt en ondertekend door S.D. Mensink, forensisch arts, verbonden aan GGD Twente, pagina 213 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Uit de aangeleverde SEH-brief van het ZGT te Almelo zijn de volgende, objectieve bevindingen op te maken: er werd een bloeduitstorting rond het linkeroog waargenomen, er was sprake van een tand door de onder- en bovenlip waarbij de lip niet geheel gekliefd is, er werd zwelling en pijn van de rechterhand ter hoogte van de handwortelbeentjes geconstateerd en er werden meerdere krassen met zwarte inkt op meerdere plekken op het lichaam geconstateerd. Op de SEH werd een CT-scan, een echo van de buik en een foto van de borstkas en rechterpols en hand gemaakt. De arts op de spoedeisende hulp stelde de volgende diagnosen:
- Hoofdletsel (trauma capitis)
- Breuk van de neus
- Kneuzing van de rechterhand.
Typering:Rond het linkeroog en ter hoogte van de linker onderarm zijn bloeduitstortingen geconstateerd. Bloeduitstortingen in de huid ontstaan door een inwerkende (stompe) kracht op de huid en het onderliggende weefsel. Slaan en schoppen maar ook een val tegen een stomp voorwerp zorgt voor een inwerkende kracht op de huid en het onderhuidse weefsel.
Het oogwit van beide ogen is rood verkleurd. Dit is passend bij een bloeding onder het slijmvlies van het oog (in de subconjunctivale ruimte). Een bloeding in deze ruimte kan het gevolg zijn van een trauma, zoals een stomp inwerkende kracht op het oog maar komt met regelmaat ook spontaan zonder voorafgaand trauma voor.
Aan de onder- en bovenlip is een scheurwond geconstateerd, een scheurwond kenmerkt zich door onregelmatige of rafelige wondranden waarbij de continuïteit van de gehele huiddikte is verbroken. Vaak is er tevens sprake van kneuzing of bloeduitstorting rondom de scheurwond. Een scheurwond ontstaat in principe ten gevolge van stomp inwerkend geweld waarbij druk of overstrekking van de huid ontstaat, slaan of schoppen kan een dergelijke krachtinwerking veroorzaken.
Er is sprake van een breuk van de neus (neusfractuur). Een breuk van de neus ontstaat ten gevolge van een inwerkende kracht op de neus. Slaan, schoppen of stompen geeft een inwerkende kracht waardoor een breuk van het neusbot kan ontstaan.
Het letsel op de handrug (letters) en teen (kruis) is veroorzaakt ten gevolge van tatoeëren. Hierbij ontstaat een oppervlakkige huidbeschadiging en wordt inkt in de huid gezet. Voor het aanbrengen van een tatoeage is een tatoeagenaald of ander scherppuntig voorwerp nodig.
Naast bloeduitstortingen, krasverwondingen, een scheurwond in de lip, een breuk van de neus en oppervlakkige huidletsel ten gevolge van tatoeëren, zijn er ook klachten die passend zijn bij licht schedelhersenletsel. Het aangezicht vertoont meerdere bloeduitstortingen en een scheurwond in de lip. Zoals eerder beschreven kunnen dergelijke verwondingen ontstaan door een inwerkende kracht op de huid (in het geval van een bloeduitstorting) of een stomp inwerkende en/of overrekkende kracht op de huid (in het geval van een scheurwond). Van geen van de letsels kan worden aangenomen dat zij potentieel levensbedreigend zouden zijn indien zij in de nabije omgeving van de huidige plek zouden zijn toegebracht.
Wel kan gesteld worden dat stomp uitwendig geweld tegen het hoofd, zoals slaan, stompen, trappen maar ook een val tegen of op een hard voorwerp, in ernstiger of levensbedreigend tot kritiek letsel kan resulteren.
De getatoeëerde huidbeschadigingen waarbij inkt onder de huid is gebracht, zullen zichtbaar blijven. Ten gevolge van een breuk in de neus kan een (lichte) scheefstand van de neus blijven bestaan. De breuk zal binnen enkele weken geheeld zijn, echter klachten van chronische verstopping van de neus kunnen blijvend zijn wanneer er een standsafwijking blijft bestaan.
Zoals hierboven beschreven is het op basis van de, voor deze rapportage gebruikte, gegevens niet mogelijk om te zeggen in hoeverre het licht schedelhersenletsel dat is geconstateerd blijvende schade zal opleveren.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 20 mei 2019, pagina 223 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:

Op maandag 20 mei 2019 omstreeks 07.26 uur kregen wij een melding dat er een man met
een bebloed gezicht liep in de omgeving van de Zwanebloemstraat/Violierstraat te Almelo.
Melder [naam 1] verklaarde aan de telefoon dat hij vanuit zijn huis weg reed richting de
Violierstraat. Op de Violierstraat liep een man die onder het bloed zat. [naam 1] had deze man aangesproken.
De man had tegen [naam 1] gezegd dat hij was gevlucht uit een woning, dat er iemand in stukken was gesneden en dat hij geen politie mocht bellen.
[naam 1] verklaarde dat de man goed in elkaar was geslagen. [naam 1] gaf het volgende
signalement: een Nederlands uitziende man met kort bruin krullend haar. Hij schat de man tussen de 40 en 45 jaar oud. [naam 1] gaf aan zelf 1.90 meter te zijn en de man was net zo lang als hem was.
De man zou een t-shirt met hieronder een trainingsbroek dragen. Over kleuren kon hij niets zeggen. De man zou met zijn hand onder zijn shirt lopen, alsof hij pijn op zijn borst/buik had. Hierdoor kon [naam 1] zien dat de man tatoeages op zijn buik had.
Wij hebben met meerdere voertuigen uitgekeken naar de bebloede man, maar hem niet
aangetroffen.
Later in de dienst rond 14.05 uur kregen wij een melding dat er een gewonde man was
aangekomen bij het adres [adres 2] te Almelo. Deze gewonde man bleek te zijn:
[slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] 1984.
[slachtoffer] verklaarde dat hij eerder vanmorgen in de omgeving van de Violierstraat had
gelopen.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 20 mei 2019, pagina 246 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:

Ik, [verbalisant] hoorde dat [slachtoffer] zei, dat het dus wel klopte wat zijn zoon had verteld. Ik, [verbalisant] , vroeg aan [slachtoffer] wat hij bedoelde.
In de loop van de nacht [maandag 20 mei 2019] had [slachtoffer] nog enkele keren gebeld met vader. [slachtoffer] had gesmeekt om hulp van zijn vader. [slachtoffer] had letterlijk gezegd: "help me pa". [slachtoffer] zou hebben gezegd dat hij ontvoerd was. Dat de jongens hem op een stoel hadden gezet, dat ze hem getatoeëerd hadden. Dat hij zijn vader moest bellen, dat het goed ging met hem, maar dit terwijl hij vast zat op een stoel.

Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 5 juni 2018, pagina 258, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:

V: Wat kun je ons vertellen?
A: Heel simpel, ik ben maar de buurvrouw.
V: Je hebt [op 20 mei 2019] geappt: “Zitten jullie nog achter het huis wat ik hoor.” Hoe wist je dat?
A: Klopt ik had naar [verdachte] geappt, maar achteraf gezien waren andere buren achter hun huis en niet [verdachte] .
V: In de app gesprek heb je geschreven: ”En weer aan de tattoo geweest zag ik. Goed bezig [verdachte] .” Wat kun je ons hierover vertellen?
A: Door hem ben ik zelf ook gaan tatoeëren, maar dat ging niet zo goed. [verdachte] heeft toen mijn spul overgenomen en hij is zelf gaan tatoeëren. Zover ik weet was hij die nacht iemand aan het tatoeëren vandaar dat ik hem een app heb gestuurd.
V: Hoe wist je dat hij aan het tatoeëren was?
A: Hij had mij een eigen werk gestuurd vandaar.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 21 mei 2019, pagina 290, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:

Op dinsdag 21 mei 2019, om 14:00 uur, spraken wij met de bewoners van het adres [adres 3] te Almelo, mevrouw [naam 2] en de heer [naam 3] . Dat ongeveer vijf (5) jaar geleden een nieuwe bewoner kwam op het adres [adres 1] te Almelo. De woning wordt bewoond door [verdachte] , de zoon van mevrouw [naam 4] .

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 21 mei 2019, pagina 295, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Zij [ [naam 5] ] kent de bewoner van perceel [adres 1] te Almelo als [verdachte] .

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 01 oktober 2019, pagina 313 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Op 01 oktober heb ik nader onderzoek ingesteld in veiliggestelde data uit de GSM van de verdachte [verdachte] . Dit betreft de Samsung Galaxy S3 mini waarin het telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd gebruikt.
In de map video’s werd door mij een filmpje aangetroffen gedateerd 20 mei 2019 tijd 02.04.29 uur. Het filmpje duurt ongeveer 4 seconden. Op het filmpje is aangever [slachtoffer] te zien. Van hem is een groot deel van het bovenlichaam te zien. Hij zit aan een tafel en houdt zijn rechterhand op het tafelblad. Zijn hand wordt getatoeëerd met de letters ACAB. Op de hand zijn de letters HH niet waarneembaar.
Van degene die hem tatoeëert is alleen de linkerhand en onderarm en deels de rechterhand te zien. Met de linker hand houdt hij de rechter hand van [slachtoffer] vast en trekt hij de huid strak. De rechter hand is in beeld met het tattoeëerapparaat.
Op de tafel ligt een tafelzeil met houtmotief. In de woning [adres 1] te Almelo werd een dergelijk tafelzeil op de eetkamertafel aangetroffen. De muur en plint op de achtergrond komen overeen met deze woning.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 01 oktober 2019, pagina 325 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

In onderhavig onderzoek werden historische verkeersgegevens gevorderd van de bekend zijnde telefoonnummers van de verdachten, mogelijke betrokkenen en aangever. Uit de verkregen data werden door mij de zendmastgegevens van aangever [slachtoffer] en de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] geselecteerd. Aan de hand van deze gegevens wordt een beeld verkregen van de geregistreerde telefoongegevens gedurende de avond en de nacht van 19 op 20 mei 2019.
Overzicht gegevens GSM aangever [slachtoffer] :
Vanaf 21.00 uur peilt de GSM op een zendmast aan het Schouwburgplein of de Brouwerijstraat te Almelo. De PD, [adres 1] te Almelo, valt onder het zendbereik van deze cell’s. Gedurende de nacht is meerdere malen een registratie van internetverbinding.
Overzicht gegevens GSM verdachte [verdachte] :
Zijn GSM, met telefoonnummer [telefoonnummer 2] peilt veelvuldig op de zendmast aan de
Brouwerijstraat of de Krikkenstraat te Almelo. De PD, [adres 1] te Almelo, valt onder het zendbereik van beide masten. Om 16.35 uur peilt de GSM veelvuldig op de zendmast aan de Krikkenstraat of Brouwerijstraat te Almelo. Om 19.03 uur is er één peiling op een zendmast in Vroomshoop. Vanaf 19.23 uur tot 20 mei 2019 22.52 uur zijn er alleen nog registraties van de zendmasten Krikkenstraat en Brouwerijstraat te Almelo.
Overzicht gegevens GSM verdachte [medeverdachte] :
Zijn GSM, met telefoonnummer [telefoonnummer 3] peilt enkele malen op de zendmast aan de
Brouwerijstraat of de Krikkenstraat te Almelo. De PD, [adres 1] te Almelo, valt onder het zendbereik van beide masten. Vanaf 16.39 uur peilt de GSM op de masten Brouwerijstraat / Krikkenstraat / Hagenborch te Almelo. De PD, [adres 1] te Almelo, valt onder het bereik van deze zendmasten (cell’s). De woning van getuige [getuige 3] valt niet onder het bereik van deze masten.

Het proces-verbaal van bevindingen (tijdlijn onderzoek Jerusalem) van verbalisant [verbalisant] van 10 oktober 2019, met als bijlage een tijdlijn (A3 formaat), pagina 337 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Van 18.34 uur tot 23.17 uur straalde deze GSM de zendmast aan de Kolthofsingel te Almelo aan. De woning van getuige [vriendin verdachte] valt onder het bereik van deze zendmast. Tussen deze tijdstippen heeft zij meerdere malen app contact met verdachte [verdachte] . Hierbij werd geen zendmast geregistreerd. Vermoedelijk heeft deze GSM gebruik gemaakt van een wifi netwerk. Om 23.40 uur straalde de GSM van [vriendin verdachte] wederom de zendmast aan de Krikkenstraat te Almelo aan. Op 20 mei 2019 om 00.07 uur straalde de GSM een zendmast aan de Brouwerijstraat te Almelo aan. De woning aan de [adres 1] te Almelo valt onder het bereik van deze zendmast.
GSM [slachtoffer] 19-05-2019 17:32:15 [medeverdachte] App bericht: Kom lang
GSM [slachtoffer] 19-05-2019 17:32:23 [medeverdachte] App bericht: [adres 1]
neem wat mee ofzo ja
GSM [slachtoffer] 19-05-2019 18:30:01 [medeverdachte] App bericht: Rij met paar min
weg
GSM [verdachte] 19-05-2019 21:01:05 [vriendin verdachte] App bericht: Ben je aan het doen
da
GSM [verdachte] 19-05-2019 21:47:41 [vriendin verdachte] App bericht: Nee pik ben in huis
GSM [verdachte] 19-05-2019 21:51:35 [vriendin verdachte] App bericht: Zal ik je ophale ff
uurtje snel. Seks met jou.
GSM [verdachte] 19-05-2019 23:08:53 [vriendin verdachte] App bericht: Ja wil wa
GSM [verdachte] 19-05-2019 23:09:23 [vriendin verdachte] App bericht: Ben je dan
GSM [verdachte] 19-05-2019 23:10:13 [vriendin verdachte] App bericht: Thuis
GSM [verdachte] 19-05-2019 23:10:23 [vriendin verdachte] App bericht: kom dan rij ik even
mee
GSM [verdachte] 20-05-2019 00:34:43 [vriendin verdachte] App bericht: Welterusten. Ik g
slapen. Ik hou van jou
GSM [verdachte] 20-05-2019 02:04:29 Filmpje waarop [slachtoffer] wordt getatoeëerd
door [verdachte] FACEBOOK groep
GSM [verdachte] 20-05-2019 02:47:47 [getuige 2] App bericht: Zitten jullie nog
achterthuis wat ik hoor?
GSM [verdachte] 20-05-2019 02:49:17 [getuige 2] App bericht: En weer aan de tattoo
geweest zag ik. Goed bezig [verdachte] .

Het proces-verbaal letselfotografie van verbalisant [verbalisant] van 28 mei 2019, met als bijlage een fotomap, pagina 480 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Op maandag 20 mei 2019 om 20:00 uur kwam ik, naar aanleiding van een zware mishandeling, voor een forensisch onderzoek aan op Het Baken 1 te Almelo.
Informatie tijden onderzoekTijden het onderzoek hoorde ik, verbalisant, het slachtoffer [slachtoffer] , tegen mij zeggen: "ik heb pijn aan de bovenzijde van mijn rug gevoeld, bij mijn nek, en het voelde alsof ik een vloeistof in mijn lichaam kreeg gespoten."
BetrokkeneAangever/slachtofferAchternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboortedatum : [geboortedatum 2] 1984
BevindingenIk, verbalisant, fotografeerde het letsel van het slachtoffer [slachtoffer] op aanwijzingen van forensisch arts S. Mensink.
Ik zag dat het slachtoffer [slachtoffer] op diverse plaatsen van het lichaam letsels had. Ik zag dat onder het linkeroog van het slachtoffer, een zwelling aanwezig was, waarbij ik tevens een rood/paarse huidverkleuring zag.
Ik zag dat het slachtoffer zowel in de bovenlip als in de onderlip verwondingen had. Ik zag dat er op de lippen en rondom de lippen opgedroogd/gestold bloed aanwezig was.
Tevens zag ik dat rondom de lippen rode huidverkleuringen aanwezig waren. Ik zag dat de verwondingen in de lippen op die locaties ook aanwezig waren aan de binnenzijde van de lippen.
In het ooglid van het slachtoffer zag ik, aan de buitenzijde bij beide ogen, een rode verkleuring passend bij een bloeduitstorting.
Op de linker onderarm zagen wij, ter hoogte van de linker pols, een zwelling en tevens een rode huidverkleuring . Ik hoorde dat het slachtoffer tegen mij zei: ''alles doet pijn, bij iedere beweging voel ik pijn''. Het viel mij, verbalisant op dat het slachtoffer kreunde en steunde bij iedere beweging of aanraking aan het bovenlichaam.
Op de buitenzijde van de rechter hand zag ik een aantal tatoeages. Ik hoorde het slachtoffer tegen mij zeggen: ''die tatoeages op de mijn rechter hand zijn gezet door een van de daders, ik voelde mij toen suf'. Ik zag dat er drie tatoeages op de buitenzijde van de rechter hand stonden met de tekst ''HH'' en dat er een tatoeage aanwezig was met de tekst ''A.C.A.B". Ik zag dat de inkt op bepaalde plaatsen donkerder was dan op andere plaatsen en nog glom, zoals bij de verticale lijn van de letter ''B". Ik zag dat op sommige lijnen van de letters bloed aanwezig was.
Ik zag tevens enkele rode huidverkleuringen op de benen van het slachtoffer. Op de grote teen van de rechtervoet zag ik een tatoeage, qua uiterlijke verschijningsvorm passend bij een kruis. Ik zag dat deze tatoeage met zwart was omlijst en rood was ingekleurd. Ik hoorde het slachtoffer tegen mij zeggen: ''die tattoo is ook gezet door een van de daders''.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 29 augustus 2019, pagina 590 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Door mij werd uitgewerkt:
OVC opname in de PI Zutphen van 05-08-2019, [verdachte]
V= vrouw
M = man / [verdachte]
M dus hun kunnen nooit zeggen dat ik daar woon, zelfs daar kan ik onderuit
V ja weet ik niet, de hele buurt.(ntv)
M ja weet ik
V ze hebben allemaal.(ntv) dat jij daar woont
M ja dat mogen ze, de buren naast mij euh die ouden
V ja
M die hebben niks heurt
V dat zeg ik ook nog, normaal hebben ze de televisie.(ntv)
M dat is het mooiste, want die doen altijd aangiftes.(ntv) toegetakeld.(ntv)
V dat zeiden wij ook al
V Hij is wel aardig toegetakeld, hij heeft er best wat gehad
V ja nou, zal hij wel verdiend hebben
M ja maar is zien eigen schuld ook hoor echt zweer ik.
M is volgens mij ook ongeveer het enige wat ze een beetje hebben.(ntv)
V huh?
M enige wat ze hebben, de politie, die telefoons kan ik altijd onderuit, die bint niet van mij.
Ik hoop alleen dat ze allemaal de bek dicht houden, dat is het enigste wat ik echt hoop, dat
is elke dag zit ik mie af te vragen ik hoop dat.(ntv) de bek houdt. [medeverdachte] knapt ook,
die knapt ook

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 22 oktober 2019, pagina 604 e.v. voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Op dinsdag 22 oktober 2019, heb ik verbalisant [verbalisant] de mij aangeleverde dvd met OVC beluisterd en verwerkt, van het bezoekuur, in de Penitentiaire Inrichting Zutphen, op 12 augustus 2019.
Er zijn delen letterlijk weer gegeven en delen samengevat.
M= Verdachte [verdachte]
M: Maar niemand weet hoe het NTV, iedereen houdt de bek dicht, ik houd mijn bek dicht, [medeverdachte] houdt de bek dicht, en ik hoop dat anderen ook, hoop ik. Als hij de bek dicht houdt kan ik naar huis heen. Dan hebben ze niks. Dan hebben ze geen bewijs. Ze kunnen niemand op een paar vingerafdrukken vast houden. Aan mijn lichaam zat geen bloed. Ik heb een paar keer 2 of 3 keer heb ik gedoucht voor de tijd daar vind je geen sporen meer op NTV dus al ze zeggen er zat bloed op jouw handen, dan zeg ik ja nou ik heb dat huis schoon gemaakt, want het is NTV bloed van hem NTV hoe komt het daar? Dat weet ik niet, ik praat niet, ik zeg ze niks, laat ze de tering krijgen, laat ze hun werk maar doen.

Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 1] Almelo) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , met als bijlage een fotomap, pagina 877 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:

Wij zagen dat in de achtertuin nabij de schuurdeur twee kliko's stonden. Een kliko met een oranje deksel en een kliko met een donkerkleurige deksel. Wij hebben de inhoud van beide kliko's bekeken en zagen daarbij dat in de kliko met de donkerkleurige deksel een bebloede witte doek lag. In die kliko troffen wij tevens een kapotte witte porseleinen vaas aan en een kapotte witte Samsung smartphone. Een ogenschijnlijk soortgelijke scherf troffen wij aan in de meest rechter keukenlade onder het aanrecht.
Op de armleuning van de fauteuil zagen wij een tatoeageapparaat liggen met rode/roze delen. Wij zagen dat dit apparaat met een draad/kabel was verbonden met een voetpedaal op de vloer voor de stoel en met een trafo op de armleuning van de bruine lederen bank die naast de fauteuil stond. Wij zagen dat de stekker van de trafo in de wandcontactdoos stak.
Op de bruine lederen bank, welke naast de fauteuil stond troffen wij op de zitting een kniptang aan. Wij zagen dat het metalen gedeelte van de tang was verroest en dat deze was voorzien van een grijs handvat. Wij stelden de tang veilig (SIN AAKT3313NL).
Op de vloer bij de hoek van de salontafel bij de twee bruine lederen banken, zagen wij een opgevouwen spijkerbroek liggen. Wij zagen dat deze overwegend donkergekleurd was met grijze tinten. Wij zagen dat de broek van het merk ''Dsquared 2'' was. Wij zagen dat op zowel de voorzijde als op de achterzijde van de spijkerbroek sporen aanwezig waren passend bij rode verfspatten. Op de achterzijde van de broek, ter hoogte van de rechter achterzak, troffen wij een op bloed gelijkend spoor aan. Wij stelden de spijkerbroek veilig (SIN AAKT3312NL).
Wij zagen dat in de slaapkamer aan de voorzijde van de woning, waar het tweepersoonsbed stond, twee nachtkastjes aan weerszijden van het bed stonden. Wij troffen in het rechter nachtkastje een zwarte knuppel en een bijl aan. Wij stelden beide goederen veilig (respectievelijk SIN AAKT3293NL en SIN AAKT3294NL).
SIN : AAKT3314NL
Object : Tatoeeer appa
Bijzonderheden : 18.15 incl. voetpedaal, voeding en stekker li. stoelleuning.

Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 1] Almelo) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , met als bijlage een fotomap, pagina 983 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:

Forensisch onderzoek
Omschrijving onderzoekslocatie
De onderzoekslocatie/plaats delict betrof de benedenverdieping (woonkamer en keuken) van de woning gelegen aan de [adres 1] te Almelo.
Bevindingen
Tijdens een visuele controle op de aanwezigheid van bloedsporen werd door ons bloed op de rechter leuning en bovenzijde van een fauteuil in de woonkamer waargenomen. Dit bloed werd bemonsterd (Sin nr AAKL5032NL en AAKL5033NL).
Biologische sporen
SIN : AAKL5036NL
Spooromschrijving : Bloed
Plaats veiligstellen : Vloer keuken tb+

Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 1] Almelo) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , met als bijlage een fotomap, pagina 940 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:

Biologische sporen
SIN : AAME1330NL
Spooromschrijving : Bloed
Plaats veiligstellen : Bloeddruppel op aanrecht voor gootsteen

Een schriftelijk bescheid, te weten deskundigenrapportage, Forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt en ondertekend door dr. M. Hidding, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, verbonden aan The Maastricht Forensic Institute, van 19 juni 2019, pagina 1033 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergegeven in tabel 2.

Het proces-verbaal dactyloscopisch vooronderzoek lab van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 25 juni 2019, pagina 1038 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:

Sporendragers
Goednummer : PL0600-2019219637-1995825
SIN : AAKE8224NL
Object : Blikje
Merk/type : 0,5 Liter
Land : Nederland
Bijzonderheden : 11.11 keizerskroon meest rechtse blik op aanrecht
Goednummer : PL0600-2019219637-1995832
SIN : AAME1334NL
Object : Blikje
Merk/type : Klok Bier
Land : Nederland
Bijzonderheden : 10.42 verkreukeld blikje klokbier uit gootsteen
Goednummer : PL0600-2019219637-1995922
SIN : AAKE8211NL
Object : Blikje
Merk/type : Keizerskroon
Land : Nederland
Bijzonderheden : 13.10 onder bank nabij raam voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2019219637-1995925
SIN : AAKE8205NL
Object : Blikje
Merk/type : Klokbier
Land : Nederland
Bijzonderheden : 12.50 salontafel hoek bij tv
Onderzoek drinkblik met SIN AAKE8224NL
Wij zagen dat het drinkblik licht ingedeukt was.
Onderzoek drinkblik met SIN AAME1334NL
Wij zagen dat het drinkblik ingedeukt was.
Onderzoek drinkblik met SIN AAKE8211NL
Wij zagen dat het drinkblik licht ingedeukt was.
Onderzoek drinkblik met SIN AAKE8204NL
Wij zagen dat het drinkblik licht ingedeukt was.

Een schriftelijk bescheid, te weten deskundigenrapportage, Forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt en ondertekend door dr. M. Hidding, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, verbonden aan The Maastricht Forensic Institute, van 26 augustus 2019, pagina 1051 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Verzocht wordt om mogelijk donorschap van verdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 3] 1986 statistisch te onderbouwen in de DNA-mengprofielen verkregen van de bemonsteringen broeksband links en rechts (respectievelijk AAKT3312NL#01 en AAKT3312NL #02), zoals gerapporteerd op 19 juli 2019.
Om een uitspraak te doen over het mogelijk donorschap van celmateriaal van verdachte [medeverdachte] in de bemonstering van de broeksband links en rechts is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Ten opzicht van donorschap van celmateriaal van verdachte [medeverdachte] in de bemonstering broeksband links AAKT3312NL#01
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] , verdachte [medeverdachte] en een onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en twee onbekende, niet verwante personen.
Ten opzicht van donorschap van celmateriaal van verdachte [medeverdachte] in de bemonstering broeksband links AAKT3312NL#02
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en een onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.

Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (Hermandad 2 Enschede) van verbalisant [verbalisant] van 10 oktober 2019, met fotobijlage, pagina 1077 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:

Voorafgaande informatie
Op maandag 7 oktober 2019 kreeg ik het verzoek van collega [verbalisant] van de tactische recherche om de armen en handen van verdachte [verdachte] fotografisch vast te leggen. Dit omdat er een filmpje was aangetroffen op de GSM van verdachte [verdachte] waarop te zien is dat slachtoffer [slachtoffer] wordt getatoeëerd. De armen van de tatoeëerder zijn op dit filmpje zichtbaar.
Op dinsdag 8 oktober 2019 ontving ik het betreffende filmpje en een print van het filmpje. De print van het filmpje met daarop een drietal foto's is als bijlage bij dit Proces-verbaal gevoegd en maakt deel uit van dit Proces-verbaal. Op deze print is een linker arm en hand te zien en een rechterhand van de tatoeëerden. Te zien is dat de tatoeëerden in zijn rechterhand een tatoe-apparaat vasthoudt waarmee hij de rechterhand van het slachtoffer tatoeëert. Op de print is eveneens een foto, gemaakt door een collega, van de rechterhand van het slachtoffer afgedrukt.
Op dinsdag 8 oktober 2019, omstreeks 13:30 uur, heb ik de armen en handen van verdachte [verdachte] gefotografeerd. Ik zag dat de tatoeages op de armen en handen van de tatoeëerder op het filmpje overeen kwamen met de tatoeages op de armen en handen van verdachte [verdachte] .

Een schriftelijk bescheid, te weten deskundigenrapportage, Forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt en ondertekend door dr. M. Hidding, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, verbonden aan The Maastricht Forensic Institute, van 16 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergegeven in tabel 2.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van de rechter-commissaris strafzaken in Almelo van 8 januari 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

U vraagt mij of ik de situatie kan beschrijven toen ik getatoeëerd werd?
Ik ken jullie krantenartikel wel, over dat jullie in de krant hebben gezet dat ik er rustig bij zat
bij het tatoeëren. Maar als je helemaal de tering geslagen bent, dan weetje wel dat het beter
is om rustig te blijven als dat gebeurt en niet tegen te stribbelen, omdat je er dan helemaal
aan gaat. Als zij zo dom zijn om hun initialen op mijn hand te zetten...

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de politierechter van 26 juni 2020, parketnummer 08/006772-20.
2.HR 24 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:662.
3.Ter illustratie: HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:581.