Op 2 december 2021 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij een 28-jarige man is veroordeeld tot betaling van € 43.172,75 aan de Staat wegens wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering van de officier van justitie, die op 18 november 2021 werd behandeld, betrof de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet-Bischop, heeft tijdens de zitting zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat het totaalbedrag verlaagd moest worden op basis van een andere berekening van de dagen en de verdeling tussen crack en snuifcocaïne.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft genoten van de verkoop van cocaïne in de periode van 1 maart 2020 tot en met 17 mei 2021. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevolgd zoals gepresenteerd in het rapport van 11 oktober 2021, en heeft de omvang van het voordeel vastgesteld op € 43.172,75. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit bedrag.
De beslissing is genomen op basis van de wettige bewijsmiddelen en de rechtbank heeft de wettelijke voorschriften in acht genomen. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is ondertekend door de rechters, waarbij opgemerkt wordt dat twee rechters niet in de gelegenheid waren om het vonnis mede te ondertekenen.