ECLI:NL:RBOVE:2021:4261

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
08/011375-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor feitelijke aanranding en vervaardigen van seksuele afbeeldingen van minderjarigen via videochat

Op 15 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 38-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van drie jaar, voor het plegen van feitelijke aanranding van een minderjarig meisje en het vervaardigen van seksuele afbeeldingen. De man dwong het slachtoffer, een minderjarige, via een videochatverbinding om zich uit te kleden en seksuele handelingen bij zichzelf te verrichten. Hij bedreigde haar met openbaarmaking van beeldmateriaal, wat leidde tot haar angst en medewerking. Daarnaast filmde hij stiekem zijn ex-partner terwijl zij naakt was. De rechtbank legde ook een taakstraf op van 240 uur en een schadevergoeding van 1.250 euro aan de ex-partner. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik maakte van de kwetsbare positie van het slachtoffer en dat zijn handelen moreel verwerpelijk was. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoon van de verdachte, die eerder niet met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank volgde de eis van de officier van justitie, maar besloot om de bijzondere voorwaarden met betrekking tot contact met minderjarigen te versoepelen, gezien de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/011375-21 (P)
Datum vonnis: 15 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1982 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. van Haaren en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. van Zuuk, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een minderjarige heeft aangerand door haar in een videochat te dwingen zich uit te kleden, haar lichaam te tonen en seksuele handelingen (bij zichzelf) te verrichten. Dit feit is subsidiair ten laste gelegd als het seksueel binnendringen van het lichaam van een minderjarige (ouder dan 11, maar jonger dan 16 jaar oud) door die minderjarige in een videochat, onder meer, op te dragen haar vingers in haar vagina te brengen;
feit 2:kinderporno heeft verworven, vervaardigd en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft;
feit 3: van een persoon afbeeldingen van seksuele aard heeft vervaardigd. Dit feit is subsidiair ten laste gelegd als het met een camera opnamen maken van iemand in diens woning, zonder dat kenbaar te maken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1. primair
hij op of omstreeks 9 oktober 2017 te Nieuwleusen, in elk geval in Nederland, en/of te Nome (Noorwegen), in elk geval in Noorwegen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door in een video-chat verbinding (Omegle) aan te geven- dat hij opnamen heeft gemaakt,- dat zij moet luisteren omdat hij, verdachte, anders het op Youtube zal plaatsen,- zij zichzelf op Youtube en FB zal zien,- haar ouders en/of vrienden op school het niet leuk zullen vinden,- dat hij, verdachte de beelden zal wissen als zij naar hem luistert,- hij, verdachte, 10 stappen heeft en daarna ‘delete’,[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, (welke zich in een kwetsbare positiebevond) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte, (middels ’10 stappen’) die [slachtoffer 1] ,voor hem, verdachte, zichtbaar via een video-chat (Omegle) verbinding,- zichzelf uit laten kleden en/of- haar (blote) borsten en/of billen, in elk geval haar (naakte) lichaam, laten tonen,- met haar billen richting de camera laten bukken en/of- vingers(s) in haar vagina laten brengen;1 subsidiair
hij op of omstreeks 9 oktober 2017 te Nieuwleusen, in elk geval in Nederland, en/of te Nome (Noorwegen), in elk geval in Noorwegen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003,die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 1] opgedragen- zichzelf uit te kleden en/of- haar (blote) borsten en/of billen, in elk geval haar (naakte) lichaam te tonen,- (vervolgens) te bukken en/of- vingers(s) in haar vagina te brengen,terwijl deze handelingen voor hem, verdachte, zichtbaar waren via een video-chat (Omegle) verbinding;2
hij op of omstreeks 9 oktober 2017 te Nieuwleusen, in elk geval in Nederland, en/of te Nome (Noorwegen), in elk geval in Noorwegen, afbeeldingen en/of een gegevensdrager (laptop-computer) bevattende afbeeldingen, te weten video-chat (Omegle) beelden/opnamen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft vervaardigd, verworven en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk (videochat website Omegle) en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:het met vinger(s), vaginaal penetreren van het lichaam van/door die [slachtoffer 1] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer 1] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer 1] , althans deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) de borsten en/of billen en/of het (ontblote) geslachtsdeel, in elk geval het naakte lichaam van die [slachtoffer 1] , althans deze persoon in beeld wordt gebracht, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
3 primair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 20 september 2020 tot en met 22 oktober 2020 te Nieuwleusen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 2] , een afbeelding van seksuele aard, te weten een foto/video/film, waarop te zien is dat deze [slachtoffer 2] naakt en/of gedeeltelijk naakt in de badkamer, slaapkamer, inloopkast en/of overloop staat/loopt, heeft vervaardigd;3 subsidiair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 20 september 2020 tot en met 22 oktober 2020 te Nieuwleusen, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel (mobiele telefoon) waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt opzettelijk en wederrechtelijk van [slachtoffer 2] , aanwezig in een woning, gelegen aan [adres 2] , (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte geweld heeft gebruikt of heeft gedreigd met geweld. Verdachte dient daarvan dan ook te worden vrijgesproken. Vervolgens heeft de officier van justitie betoogd dat het onder 1 ten laste gelegde als volgt moet worden uitgelegd. Het onder 1 primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, met uitzondering van het onderdeel
‘vinger(s) in haar vagina brengen’, zijnde het laatste onderdeel van het laatste gedachtestreepje. Naast het primair ten laste gelegde, kan het onder 1 subsidiair ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, met uitzondering van de woorden
‘of mede bestonden uit’en voor zover het gaat om het onderdeel
‘vinger(s) in haar vagina brengen’, zijnde het laatste gedachtestreepje. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde op de voornoemde wijze kan worden uitgelegd, zonder dat daarmee sprake is van grondslagverlating.
Ten aanzien van feit 2 heeft zij betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken. Niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en vervaardigen van kinderporno. Wel kan worden bewezen dat hij daartoe toegang heeft verschaft.
Wat betreft feit 3 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft kenbaar gemaakt dat verdachte niet ontkent zich in grote lijnen schuldig te hebben gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde en dat verdachte heeft bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde.
De raadsvrouw kan zich vinden in de lezing van de officier van justitie wat betreft het onder 1 ten laste gelegde waar het de bestanddelen geweld en het bedreigen met geweld betreft. Evenmin kan volgens de raadsvrouw worden bewezen dat verdachte zelf de ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft verricht, zodat ook het woord ‘dulden’ weggestreept moet worden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw benadrukt dat verdachte geen beelden heeft gemaakt van de videochat met [slachtoffer 1] . Het ging uitsluitend om een livestream. De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte daarom niet kan worden verweten dat hij opnamen heeft gemaakt. Ook heeft zij verzocht verdachte vrij te spreken van het verwerven en vervaardigen van kinderporno.
Wat betreft het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd, gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 en 2
Feiten en omstandigheden
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Op 9 oktober 2017 heeft de in Nome (Noorwegen) woonachtige, minderjarige [slachtoffer 1] aangifte gedaan van een poging tot seksueel misbruik van een kind jonger dan 14 jaar via een videochatverbinding. [2] [slachtoffer 1] heeft op 9 oktober 2017 op haar kamer ingelogd op de website Omegle. Dat is een chatsite waarop personen anoniem inloggen om met elkaar te praten en kennis te maken. [slachtoffer 1] raakte in gesprek met een man die zij nog nooit eerder had gezien. Hij had oranje haar, droeg een bril en was ongeveer twintig jaar oud. De man leek lang en had verteld dat hij uit Nederland kwam. [slachtoffer 1] heeft de man verder beschreven als
“gesofisticeerd”en met een
“academisch uiterlijk”. [3] Hij zat tijdens de chat in een ruimte met beige muren met op de achtergrond een wereldkaart in de kleuren bruin en wit. [4] De man vertelde [slachtoffer 1] dat zij naar hem moest luisteren. Hij vertelde [slachtoffer 1] dat hij in het bezit was van haar IP-adres. Als zij niet naar hem zou luisteren, dan zou hij berichten uit haar naam versturen en haar ouders en vrienden van haar bezigheden op de hoogte stellen. [5] [slachtoffer 1] werd doodsbang en had het gevoel dat zij wel moest luisteren. [6] De man beloofde alles te verwijderen op voorwaarde dat zij zou doen wat hij wilde en dat heeft zij gedaan. [7] [slachtoffer 1] moest zich in tien stappen uitkleden voor de camera en vervolgens twee vingers in haar vagina brengen. [8]
[slachtoffer 1] heeft foto’s van de chat tussen haar en de man gemaakt. Op de afbeeldingen is te lezen dat [slachtoffer 1] en de man in het Engels communiceerden via de chatfunctie. [9] De man heeft gezegd dat [slachtoffer 1] moest opstaan en vertelde haar dat hij alles opnam. [10] [slachtoffer 1] moest naar hem luisteren, anders zou hij beelden van haar op YouTube zetten. Ze zou wel op ‘next’ kunnen klikken – wat betekent dat het gesprek beëindigd wordt –, maar hij had haar IP-adres, zo waarschuwde hij haar. [11] [slachtoffer 1] heeft toegezegd te zullen luisteren, als de man zou beloven dat hij alles zou wissen. De man heeft haar beloofd dat hij dat zou doen. [12] Vervolgens heeft hij een aantal stappen beschreven:
1. Stand up, 2. Lift shirt, 3. Take it off. 4. Take off pants slowly. 5. Take of bra slowly. [13] Daarna moest zij haar slipje uit doen en ging de man verder met:
8. Benden
9. Put finger in your pussy… 2 fingers. 10. Delete it. [14] Na de laatste stap is te lezen dat [slachtoffer 1] meerdere keren heeft gevraagd of hij haar wil laten zien dat hij alles heeft verwijderd. Zij heeft echter geen antwoord gekregen. De verbinding werd verbroken. [15]
De Noorse politie heeft onderzoek verricht naar de IP-adressen waarmee Omegle werd bezocht op 9 oktober 2017 tussen 11:14 uur en 11:52 uur. Eén van de drie meest waarschijnlijk gebruikte IP-adressen bleek te horen bij het toenmalige woonadres van verdachte. [16] De Noorse politie heeft voorts via de naam van verdachte zijn Facebook profiel getraceerd. De man op de profielfoto en de achtergrond op die foto vertoonden gelijkenis met de daderbeschrijving en de beschrijving van de achtergrond die [slachtoffer 1] bij de politie heeft gegeven. [17]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich het videochatgesprek niet kan herinneren maar dat het niet anders kan dan dat hij degene was die [slachtoffer 1] op 9 oktober 2017 de tien stappen heeft laten uitvoeren. [18]
Overwegingen en conclusies
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank begrijpt dat de officier van justitie heeft gevorderd om deels het onder 1 primair ten laste gelegde en deels het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen te verklaren.
De tenlastelegging is een primair-subsidiair-tenlastelegging. Daarbij wordt redactioneel aangestuurd op veroordeling van het eerste (primair) in de dagvaarding verwerkte delict. Het tweede (subsidiair) erin opgenomen delict dient als vangnet. Dit vangnet wordt ingeleid met de woorden “althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden”. Bij deze redactie is de rechter verplicht eerst na te gaan of op basis van de primaire tenlastelegging een veroordeling kan volgen. Zo nee, dan mag hij pas toekomen aan de subsidiaire tenlastelegging. Uit arresten van de Hoge Raad, aangehaald in de conclusie van AG Hofstee in ECLI:NL:PHR:2021:2, valt echter af te leiden dat zo’n tenlastelegging ook op de door de officier van justitie voorgestane wijze zou kunnen worden uitgelegd, als deze uitleg niet strijdig is met de bewoordingen daarvan.
De door de officier van justitie voorgestane uitleg van de tenlastelegging is niet strijdig met de bewoordingen daarvan, maar zal niet leiden tot een andere uitkomst van de zaak dan met de meer tekstuele uitleg. Het onderdeel “vinger(s) in haar vagina te brengen” kan namelijk niet anders worden gekwalificeerd dan als ontuchtige handeling, hetwelk zowel onder 1 primair als onder 1 subsidiair is opgenomen.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het ‘Pollepel’-arrest (HR 11 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT972, r.o. 3.4) heeft de Hoge Raad - kort gezegd – bepaald dat seksuele handelingen die gepleegd zijn door een ander dan degene die de dwang heeft uitgeoefend, volgens de wetsgeschiedenis niet vallen onder de reikwijdte van artikel 242 Sr. Het dwingen van een ander tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, ook als deze mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, levert volgens de wetsgeschiedenis feitelijke aanranding van de eerbaarheid op, als bedoeld in art. 246 Sr. Dit is ook zo als het slachtoffer wordt gedwongen bij zichzelf zulke handelingen te verrichten.
De rechtbank is van oordeel dat naast artikel 242 Sr ook artikel 245 Sr valt onder de werking van het ‘Pollepel’-arrest. Daaruit volgt dat artikel 245 Sr toepassing mist indien de verdachte het binnendringen niet zelf heeft gepleegd, zoals in de onderhavige casus. Verdachte kan dan ook niet worden verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 subsidiair ten laste gelegde seksueel binnendringen van het lichaam van een persoon tussen de 12 en de 16 jaar.
De rechtbank komt wel tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde. De Hoge Raad heeft bepaald (HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1379) dat - kort gezegd -feitelijke aanranding van de eerbaarheid ex art. 246 Sr ook gekwalificeerd kan worden indien geen lichamelijke aanraking heeft plaatsgevonden tussen verdachte en slachtoffer. Daartoe is wel vereist dat, gelet op alle omstandigheden van het geval, tussen verdachte en slachtoffer een relevante interactie heeft plaatsgevonden.
Verdachte heeft [slachtoffer 1] niet fysiek aangeraakt, maar heeft haar door bedreiging met openbaarmaking van beeldmateriaal van haar gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen, waaronder het brengen van haar vingers in haar vagina. De rechtbank is van oordeel dat daarmee sprake was van de vereiste relevante interactie tussen verdachte en [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt, gelet op de redengevende feiten en omstandigheden, tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde, voor zover het gaat om het zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang te verschaffen tot beelden van seksuele gedragingen, waarbij iemand, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, betrokken was.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte opnamen heeft gemaakt van de livebeelden en evenmin dat hij zich anderszins schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en vervaardigen van de beelden. De rechtbank zal verdachte daarom van die onderdelen vrijspreken.
4.3.2
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. de bekennende verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van
1 november 2021;
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 7 december 2020 (pagina’s 270-282).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 9 oktober 2017 te Nieuwleusen en te Nome (Noorwegen), door een feitelijkheid of bedreiging een feitelijkheid, te weten door in een videochat verbinding (Omegle) aan te geven- dat hij opnamen heeft gemaakt,- dat zij moet luisteren omdat hij, verdachte, het anders op Youtube zal plaatsen,- dat zij zichzelf op Youtube en FB zal zien,- dat haar ouders en vrienden op school het niet leuk zullen vinden,- dat hij, verdachte, de beelden zal wissen als zij naar hem luistert,- dat hij, verdachte, 10 stappen heeft en daarna ‘delete’,[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, welke zich in een kwetsbare positiebevond, heeft gedwongen tot het plegen en dulden van meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte, middels ‘10 stappen’ die [slachtoffer 1] , voor hem, verdachte, zichtbaar via een videochat (Omegle) verbinding,- zichzelf uit laten kleden en- haar blote borsten en billen laten tonen,- met haar billen richting de camera laten bukken en- vingers in haar vagina laten brengen;
2
hij op 9 oktober 2017 te Nieuwleusen en te Nome (Noorwegen) afbeeldingen, te weten videochat (Omegle) beelden van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, is betrokken, zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk (videochat website Omegle) en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:het met vingers vaginaal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer 1] , die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, en het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 1] , die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer 1] zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen van haar kleding ontdoet en waarna de borsten en billen en het ontblote geslachtsdeel van die [slachtoffer 1] in beeld wordt gebracht, waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling;3 primair
hij op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 20 september 2020 tot en met 22 oktober 2020 te Nieuwleusen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 2] , een afbeelding van seksuele aard, te weten een foto/video/film, waarop te zien is dat deze [slachtoffer 2] naakt en gedeeltelijk naakt in de badkamer, slaapkamer, inloopkast en overloop staat/loopt, heeft vervaardigd;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 139h, 240b en 246 en 248 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt en het feit is vergezeld van bedreiging met een feitelijkheid;
feit 2
het misdrijf:
zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken;
feit 3 primair
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf van 240 uren met aftrek van voorarrest en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting en het vermijden van contact met minderjarigen, met uitzondering van de eigen kinderen van verdachte. Zij heeft verder de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd. De officier van justitie heeft bij het bepalen van haar eis rekening gehouden met het feit dat artikel 63 Sr van toepassing is en dat de feiten 1 en 2 zich langere tijd geleden hebben voorgedaan.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte een first offender is, dat hij inmiddels gemotiveerd therapie volgt en dat hij oprecht spijt heeft betuigd. Ook heeft zij meegedeeld dat de onderneming van verdachte niet kan worden voortgezet als verdachte in detentie zou moeten verblijven. De raadsvrouw heeft daarom verzocht om verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de dag die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Zij heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een (deels) voorwaardelijke taakstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het vermijden van contact met minderjarigen, passend is. Die betreffende voorwaarde stuit op praktische bezwaren, omdat verdachte zelf kinderen heeft die 50 procent van de tijd bij hem verblijven. Veilig Thuis heeft geconcludeerd dat de kinderen van verdachte veilig en zonder toezicht bij hem kunnen verblijven. De raadsvrouw heeft ook gewezen op de langere tijdsduur die is verstreken tussen de strafbare handelingen met betrekking tot [slachtoffer 1] en de dag van de terechtzitting.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de 13-jarige [slachtoffer 1] , door haar, via een videochatverbinding, te dwingen zich uit te kleden en seksuele handelingen bij zichzelf te verrichten. Hij heeft haar doen geloven dat hij haar IP-adres had en dat hij haar daarmee bij haar ouders en op school in diskrediet zou brengen als zij niet naar hem zou luisteren. Daarbij heeft hij misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid. De rechtbank acht het handelen van verdachte moreel verwerpelijk. Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door zijn eigen behoefte en heeft in het geheel geen oog gehad voor het welzijn van de minderjarige [slachtoffer 1] en de schadelijke gevolgen die hij met zijn handelen teweegbracht. Dat neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
Ook heeft verdachte zijn ex-partner [slachtoffer 2] meerdere malen stiekem gefilmd vanuit de slaapkamers van hun beider kinderen, terwijl zij gedeeltelijk of geheel naakt was. Daarmee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de privacy van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] mocht erop vertrouwen zij in haar eigen woning veiligheid kon genieten en niet bespied of heimelijk gefilmd zou worden. Verdachte heeft dat vertrouwen door zijn handelen op grove wijze beschaamd. De rechtbank rekent hem dat aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 29 augustus 2021. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft ook gelet op het reclasseringsrapport van 15 juni 2021 en de aanvulling daarop in de e-mail van 21 oktober 2021, beide opgesteld door mevrouw E. Vroegop. In het rapport is te lezen dat het gedrag dat verdachte laat zien, kan worden gekwalificeerd als voyeurisme. Aan het dwingende karakter van de feiten lijkt seksuele preoccupatie en een verstoorde seksuele zelfregulatie ten grondslag te liggen. De frequentie van zijn seksueel deviante gedrag is buitensporig te noemen en verdachte lijkt zijn seksuele drive niet onder controle te hebben. Daarnaast blijkt hij seks als enig coping mechanisme te gebruiken om zijn emoties te reguleren. In de aanvullende e-mail heeft mevrouw Vroegop gesteld dat verdachte erg gemotiveerd is om therapie te volgen, maar dat er desondanks nog weinig zicht is op de onderliggende intrapsychische (delict)dynamiek. De reclassering heeft een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, (het voortzetten van de) ambulante behandeling, een contactverbod met [slachtoffer 1] en het vermijden van contact met minderjarigen. Tevens is de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het toezicht geadviseerd.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van langdurig tijdsverloop tussen de feiten 1 en 2 en de dag van de terechtzitting.
De rechtbank volgt de officier van justitie in haar eis en is van oordeel dat een taakstraf van 240 uren met aftrek van voorarrest en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren passend en geboden is. Zij legt daarbij de bijzondere voorwaarden op zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod met [slachtoffer 1] . Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is duidelijk geworden dat er sprake was van een eenmalige (digitale) ontmoeting tussen verdachte en [slachtoffer 1] ruim vier jaar geleden. De rechtbank ziet in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen omstandigheden die erop wijzen dat verdachte [slachtoffer 1] nogmaals zal benaderen.
Voorts zal de rechtbank in afwijking van de eis van de officier van justitie de voorwaarde ‘het zoveel mogelijk vermijden van contact met minderjarigen’ achterwege laten. Het contact tussen verdachte en zijn eigen kinderen kan ongestoord doorgang vinden.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding om de dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht en de bijzondere voorwaarden uit te spreken.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.250,00 (twaalfhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is toegezegd dat hij de gevorderde schadevergoeding wil en zal voldoen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt en het feit is vergezeld van bedreiging met een feitelijkheid;
feit 2, het misdrijf:
zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken;
feit 3 primair, het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van een abeelding van seksuele aard van een persoon, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland aan de Dobbe 70-74 in Zwolle op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant (verder) laat behandelen bij Transfore of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3): van een bedrag van
€ 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.250,00, (zegge: twaalfhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. S.M. Milani en
mr. G.H. Meijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2021.
Buiten staat
Mr. G.H. Meijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, met nummer ONRBC19442 (Altea). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 9 oktober 2017, pagina’s 1-4.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 9 oktober 2017, pagina 2.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 9 oktober 2017, pagina 3.
5.Proces-verbaal aangepast verhoor van [slachtoffer 1] van 24 oktober 2017, pagina 41.
6.Proces-verbaal aangepast verhoor van [slachtoffer 1] van 24 oktober 2017, pagina 42.
7.Proces-verbaal aangepast verhoor van [slachtoffer 1] van 24 oktober 2017, pagina 42.
8.Proces-verbaal aangepast verhoor van [slachtoffer 1] van 24 oktober 2017, pagina 43.
9.Illustratiemap, pagina’s 10-21.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2020, pagina 6.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2020, pagina 6.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2020, pagina 6.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2020, pagina 7.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2020, pagina 8.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2020, pagina 8.
16.Proces-verbaal IP-adressen van Omegle van 23 oktober 2017, pagina 83, en het proces-verbaal van bevindingen van 27 oktober 2017, pagina 152.
17.Proces-verbaal beschrijving van de dader, pagina 113.
18.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 november 2021.