ECLI:NL:RBOVE:2021:1946

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2021
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
C/08/265125 / KG ZA 21-106
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van de Kolkschool door ATIB na opzegging gebruikersovereenkomst door gemeente Almelo

In een kort geding heeft de Rechtbank Overijssel op 17 mei 2021 geoordeeld dat de Turkse vereniging ATIB en muziekpodium Paco Plumtrek binnen twee weken de voormalige Kolkschool in Almelo moeten verlaten. De gemeente Almelo had de gebruikersovereenkomsten rechtsgeldig opgezegd, aangezien het pand verkocht zou worden aan een projectontwikkelaar. De gemeente had ATIB in 2017 al geïnformeerd over de verkoopplannen en de noodzaak om het pand te ontruimen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente voldoende aannemelijk had gemaakt dat de asbestsanering op korte termijn moest plaatsvinden en dat de Kolkschool leeg moest zijn voor de verkoop. ATIB voerde verweer en stelde dat er sprake was van een huurovereenkomst, maar de rechter kwalificeerde de overeenkomst als een bruikleenovereenkomst. De opzegging door de gemeente werd als rechtsgeldig beschouwd, en de rechter wees de vordering tot ontruiming toe, met een termijn van twee weken voor de uitvoering. De kosten van de procedure werden aan ATIB opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/265125 / KG ZA 21-106
Vonnis in kort geding van 17 mei 2021
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ALMELO,
zetelend te Almelo,
eiseres, verder te noemen de gemeente,
advocaat mr. M. Ichoh te Almelo,
tegen
de vereniging
DE ALMELOSE VERENIGING VAN UIT TURKIJE AFKOMSTIGE ARBEIDERS,
gevestigd te Almelo,
gedaagde, verder te noemen ATIB,
advocaat mr. D.F. Briedé te Almelo.

1.De procedure

1.1.
De gemeente heeft gesteld en gevorderd in kort geding zoals staat te lezen in de inleidende dagvaarding (met producties). Partijen hebben (een aanvullende) productie(s) in het geding gebracht.
1.2.
Met instemming van partijen heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden op 30 april 2021, gelijktijdig met de mondelinge behandeling van het verzoek ex artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek (BW), welk verzoek door ATIB aanhangig is gemaakt tegen de gemeente als verweerster (met zaaknummer 9178654 \ EJ VERZ 21-58).
Op de mondelinge behandeling zijn namens de gemeente verschenen mevrouw [A] en mevrouw [B] , bijgestaan door mr. Ichoh, en zijn namens ATIB verschenen de heer [X] , adviseur van ATIB, en de heer [Y] , voorzitter van ATIB, bijgestaan door mr. Briedé.
Mr. Icoch heeft, vanwege de getroffen maatregelen in verband met het Coronavirus, voorafgaand aan de zitting een pleitnotitie toegezonden. Partijen hebben hun standpunten verder toegelicht, mr. Briedé mede aan de hand van een pleitnota. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.Waarvan uit kan worden gegaan

2.1.
ATIB is een belangenvereniging voor arbeidsmigranten die vanuit Turkije naar Nederland zijn gekomen.
2.2.
Sinds ruim 30 jaar heeft ATIB een aantal ruimtes in het pand aan de Bornerbroeksestraat 19 te Almelo (hierna: de Kolkschool) feitelijk in gebruik.
2.3.
Bij brief van 22 mei 1990 heeft de gemeente ATIB meegedeeld dat zij heeft besloten om met ingang van 1 juli 1990 de huur van het door ATIB gehuurde in de Kolkschool te verhogen naar een bedrag van fl. 13.659,09 per jaar.
2.4.
Eind december 1993 hebben partijen een ingebruikgevingsovereenkomst (hierna: de gebruikersovereenkomst) gesloten, waarbij de gemeente om niet een gedeelte van de Kolkschool aan ATIB in gebruik geeft. Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van een jaar, ingaande op 1 augustus 1993 en lopend tot 31 juli 1994. In artikel 1 van de overeenkomst is - kort gezegd - bepaald dat de overeenkomst - behoudens opzegging, waarbij een opzegtermijn van ten minste drie maanden moet worden gehanteerd, telkens wordt verlengd voor een jaar.
2.5.
De Kolkschool staat sinds 2013 op de nominatie om te worden verkocht en ontwikkeld. Eind 2014 heeft de gemeente een verzoek uitgezet om een plan voor de herontwikkeling van de Kolkschool in verband met de gewenste verkoop daarvan. In 2017 hebben marktpartijen interesse getoond voor de aankoop van het pand.
2.6.
In april 2017 hebben partijen een allonge ondertekend, waarmee zij de gebruikersovereenkomst hebben gewijzigd wat betreft de duur en de opzegtermijn. Partijen zijn overeengekomen dat de gebruikersovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van een maand ingaande op 1 augustus 2017 en eindigend op 31 augustus 2017. Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat de gebruikersovereenkomst wordt voortgezet met een periode van één (1) maand, tenzij de overeenkomst door één van partijen wordt opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van één (1) maand.
2.7.
Op 12 september 2017 is in de raadsvergadering van de gemeenteraad van Almelo gesproken over de verkoop van de Kolkschool. ATIB heeft gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid om gedurende de raadsvergadering "in te spreken". Daarbij heeft ATIB (onder meer) het volgende naar voren gebracht:
"(…) Mevrouw [Z] (inspreker ATIB): Voorzitter! Goedenavond, geachte leden van de gemeenteraad en college. Ik ben [Z] . Ik ben voorzitter van ATIB. Wij vinden deze locatie uitstekend. De locatie is voor ons geweldig. Wij zijn voorstander van het behoud van het gebouw, maar u bent de gemeenteraad en u beslist daarover.(…) In de voormalige Kolkschool is de Turkse vereniging ATIB gevestigd. Door de verkoop van het gebouw wordt ATIB dakloos. Er is namelijk voor de vereniging nog geen vervangende ruimte beschikbaar. Wij vragen daarvoor aandacht. Wij verzoeken de raad om het voorstel zodanig te accepteren dat het college met onze vereniging meedenkt over een vervangende ruimte. Er worden gesprekken gevoerd, maar die hebben nog geen concrete oplossing opgeleverd.
In het voorstel is sprake van een opzegtermijn van een maand. Deze opzegtermijn is eerder met ons gecommuniceerd. Het college weet dat wij bij het vinden van een vervangende ruimte zeer afhankelijk zijn van een concreet voorstel van het college. Het is niet de bedoeling van ATIB om de nieuwe ontwikkelingen tegen te gaan.( ... )."
2.8.
Tijdens de raadsvergadering op 12 september 2017 is een motie van de SP, waarin het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) wordt verzocht om samen met Paco Plumtrek [1] en ATIB te zoeken naar een goede en betaalbare oplossing met betrekking tot huisvesting, aangenomen.
2.9.
Vanaf 20 april 2017 is er op diverse momenten gecorrespondeerd dan wel overleg geweest tussen partijen over alternatieve huisvesting.
2.10.
Bij collegevoorstel van 23 december 2020 is voorgesteld in te stemmen met verkoop van de Kolkschool aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kloos 2 B.V. (hierna: Kloos 2), opzegging van de gebruikersovereenkomsten met de gebruikers van de Kolkschool en het informeren van de gemeenteraad. In punt 2.1 van de toelichting op dit voorstel is vastgelegd dat in de Kolkschool een asbestsanering moet worden uitgevoerd en dat om die reden de gebruikersovereenkomsten met Paco Plumtrek en ATIB dienen te worden opgezegd. Nadat beide partijen geen gebruik meer maken van de Kolkschool kan tot asbestsanering worden overgegaan en het gebouw verkoop-gereed gemaakt worden.
2.11.
Op 26 januari 2021 heeft het college het collegevoorstel overgenomen en besloten tot verkoop van de Kolkschool aan Kloos 2 en tot opzegging van de gebruikersovereenkomst met (onder andere) ATIB.
2.12.
Het hiervoor genoemde besluit is door wethouder Langius persoonlijk toegelicht aan ATIB op 27 januari 2021. Op 29 januari 2021 heeft het college een brief van ATIB ontvangen.
2.13.
Bij brief van 29 januari 2021 heeft de gemeente de gebruikersovereenkomst met ATIB opgezegd met ingang van 1 maart 2021.
2.14.
Bij brief van 23 februari 2021 heeft de gemeente gereageerd op de brief die zij op 29 januari 2021 heeft ontvangen van ATIB. In deze brief heeft de gemeente er - kort gezegd en voor zover van belang - op gewezen dat ATIB het gedeelte dat zij in gebruik heeft van de Kolkschool (in principe) op 1 maart 2021 moet ontruimen en opleveren. Mocht het onverhoopt vanwege zeer dringende redenen niet mogelijk zijn om deze termijn te halen, dan wordt ATIB verzocht om dat uiterlijk 26 februari 2021 om 15.00 uur schriftelijk en gemotiveerd aan de gemeente kenbaar te maken onder vermelding van een voor ATIB haalbare datum. Daarbij is aangegeven dat een eventueel uitstel maximaal tot en met
15 april 2021 kan worden gegeven en alleen onder de voorwaarde dat ATIB onherroepelijk toezegt dat zij uiterlijk op 15 april 2021 het bij haar in gebruik zijnde deel van de Kolkschool in goede staat en geheel ontruimd en oplevert.
2.15.
Bij e-mailbericht van 25 februari 2021 heeft ATIB de gemeente meegedeeld dat zij de context van het voorstel om tot medio april 2021 in de Kolkschool te kunnen blijven, niet begrijpt, dat zij op 26 februari 2021 daarover graag een telefoongesprek wil, maar dat zij wel gebruik wil maken van de mogelijkheid om tot 15 april 2021 in de Kolkschool te kunnen blijven.
2.16.
Bij e-mailbericht van 1 maart 2021 heeft de gemeente gereageerd op eerdergenoemd mailbericht van ATIB. De gemeente heeft meegedeeld dat uitstel alleen mogelijk is als ATIB op 1 maart 2021 verklaart dat zij uiterlijk 15 april 2021 de Kolkschool heeft ontruimd en een tijdstip aangeeft voor de oplevering/sleuteloverdracht.
2.17.
Bij e-mailbericht van 1 maart 2021 heeft ATIB aan de gemeente meegedeeld dat zij wil voldoen aan de aanzegging om uiterlijk op 15 april 2021 de ruimtes in de Kolkschool op te leveren en de sleutel wil overdragen om 16.00 uur, maar dat er een probleem is en dat is dat zij onvoldoende middelen heeft om het meubilair en andere middelen te verhuizen en opslagruimte te huren. Daarover wil ATIB graag in overleg met de gemeente.
2.18.
Bij brief van 9 maart 2021 heeft de gemeente gereageerd op de e-mailberichten van 25 februari 2021 en 1 maart 2021. De gemeente heeft meegedeeld dat zij instemt met het uitstelverzoek van ATIB, hetgeen betekent dat het gedeelte van de Kolkschool dat ATIB gebruikt op basis van de gebruikersovereenkomst uiterlijk op 15 april 2021 leeg en ontruimd moet worden opgeleverd. Tevens heeft de gemeente meegedeeld dat het verhuizen en het al dan niet tijdelijk opslaan van de spullen van ATIB de eigen verantwoordelijkheid is van ATIB en dat zij hiervoor geen beroep kan doen op de gemeente. ATIB is, ter vastlegging van het verleende uitstel en de gemaakte afspraken over de datum van oplevering, verzocht de brief van 9 maart 2021 voor akkoord te ondertekenen en voor 12 maart 2021 te retourneren aan de gemeente.
2.19.
Bij e-mailbericht van 12 maart 2021 heeft ATIB de gemeente meegedeeld dat zij de brief van 9 maart 2021 niet zal ondertekenen.
2.20.
Nadien hebben de advocaten van partijen nog gecorrespondeerd.

3.Het geschil

3.1.
Het gevorderde strekt - zeer kort gezegd - tot ontruiming van de Kolkschool door ATIB, met bepaling dat eventuele kosten van gedwongen ontruiming voor rekening van ATIB zijn en onder bepaling dat het te wijzen vonnis gedurende twee jaar na de datum waarop het vonnis is gewezen tegen ATIB ten uitvoer kan worden gelegd, met veroordeling van ATIB in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
ATIB voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding moet, mede op basis van hetgeen naar voren is gebracht, worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van de gemeente in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het is gerechtvaardigd om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
4.2.
Gezien de samenhang tussen deze zaak en het eerdergenoemde verzoek van ATIB zal de voorzieningenrechter bij de beoordeling van het kort geding alle in beide procedures ingebrachte stukken en hetgeen in beide procedures door partijen naar voren is gebracht, in de beoordeling betrekken.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang volgt uit de aard van het gevorderde en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen. Aan de gevorderde ontruiming heeft de gemeente immers gemotiveerd ten grondslag gelegd dat ATIB inbreuk maakt op haar eigendomsrecht door met ingang van 1 maart 2021 zonder recht of titel in de Kolkschool te verblijven. Daarbij komt dat de gemeente heeft gesteld dat de Kolkschool is verkocht aan Kloos 2 en dat levering in de week van 16 augustus 2021 dient plaats te vinden, welke stelling onvoldoende gemotiveerd is betwist door ATIB. Evenmin is gemotiveerd betwist dat in verband met het te realiseren ontwikkelingsplan asbestsanering moet plaatsvinden, zoals blijkt uit pagina 2 van het genoemde collegevoorstel, dat is aangenomen door het college. Gelet op het moment van levering heeft de gemeente voldoende aannemelijk gemaakt dat de asbestsanering op korte termijn moet plaatsvinden en dat in verband daarmee de Kolkschool leeg en ontruimd dient te zijn.
4.4.
Tussen partijen is in geschil hoe de tussen hen gesloten overeenkomst is te kwalificeren. De gemeente stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een bruikleenovereenkomst en ATIB stelt dat er sprake is van een huurovereenkomst in de zin van artikel 7:230a BW. Als de gesloten overeenkomst niet is aan te merken als een huurovereenkomst dan is er volgens ATIB sprake van een duurovereenkomst.
4.5.
Bij beschikking van heden heeft de kantonrechter in de procedure met nummer 9178654 \ EJ VERZ 21-58 geoordeeld dat de tussen partijen gesloten overeenkomst niet is te kwalificeren als een huurovereenkomst in de zin van artikel 7:230a BW. In deze procedure zal de voorzieningenrechter er dan ook vanuit gaan dat de tussen partijen gesloten gebruikersovereenkomst niet kwalificeert als een huurovereenkomst, maar als een bruikleenovereenkomst.
4.6.
Vervolgens ligt ter beoordeling voor de vraag of de gebruikersovereenkomst rechtsgeldig door de gemeente is opgezegd. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag voorshands bevestigend. Voor de opzegging van een bruikleenovereenkomst bestaat geen wettelijke opzeggingsregeling. Dit betekent dat als de tussen partijen gesloten gebruikersovereenkomst, ook als deze zou moeten worden aangemerkt als duurovereenkomst, zoals van de zijde van ATIB is betoogd, een opzeggingsregeling bevat, deze in beginsel van toepassing is. De voorzieningenrechter stelt vast dat partijen in de allonge een gewijzigde opzeggingsregeling zijn overeengekomen. De gemeente heeft de gebruikersovereenkomst conform deze regeling opgezegd.
4.7.
Ook als de wet of een (duur)overeenkomst voorziet in een regeling van de opzegging, kunnen, indien de wet en hetgeen tussen partijen is overeengekomen daarvoor ruimte laten, de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval op grond van artikel 6:248 lid 1 BW meebrengen dat aan de opzegging nadere eisen gesteld worden. Daarnaast kan een beroep op een uit de wet of een overeenkomst voortvloeiende bevoegdheid om de overeenkomst op te zeggen op grond van artikel 6:248 lid 2 BW onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. De hiervoor bedoelde eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in de weg staan aan opzegging zonder zwaarwegende grond, opzegging op een bepaald moment, of opzegging zonder aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. Of de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst in de weg staan aan opzegging conform de contractuele bepaling, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer gewicht toekomen aan de aard van de betrokken belangen (HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141; HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1134). Ook de aard en verdere inhoud van de overeenkomst, de wijze van totstandkoming daarvan, de maatschappelijke positie en onderlinge verhouding tussen partijen en de mate waarin ATIB zich van de strekking van de opzegregeling in de gebruikersovereenkomst bewust is geweest, zijn omstandigheden die daarbij in aanmerking kunnen worden genomen.
4.8.
De voorzieningenrechter is tegen voormelde achtergrond voorshands van oordeel dat ATIB geen omstandigheden heeft aangedragen op grond waarvan tot het oordeel zou moeten worden gekomen dat de gemeente de gebruikersovereenkomst niet met inachtneming van de contractuele opzeggingstermijn kon opzeggen. Weliswaar heeft ATIB gewezen op de duur van de overeenkomst, haar belang bij vervangende huisvesting, de omstandigheid dat de reden van de opzegging niet is gegeven in de opzeggingsbrief, het morele aspect dat gekoppeld is aan de overeenkomst, haar mate van afhankelijkheid van de gemeente en haar vertrouwen op voortzetting van de samenwerking met de gemeente, waarbij is gewezen op de politieke besluitvorming, maar dit doet er niet aan af dat de reden voor de aanpassing van de duur en de opzegtermijn van de gebruikersovereenkomst was gelegen in het voornemen van de gemeente om tot herontwikkeling van de Kolkschool over te gaan en deze te verkopen. Dat ATIB hiervan op de hoogte was blijkt (onder meer) uit hetgeen namens ATIB tijdens de raadsvergadering van 12 september 2017 naar voren is gebracht en hierboven onder punt 2.7 (kort) is weergegeven. Hieruit blijkt dat ATIB dus al sinds 2017 wist dat de kans reëel zou zijn dat zij in de toekomst op relatief korte termijn de Kolkschool zou moeten verlaten vanwege (een op handen zijnde) verkoop. Daarbij komt dat de gemeente onweersproken heeft gesteld dat zij er ook voor had kunnen kiezen om de (oorspronkelijke) gebruikersovereenkomst al in 2017 op te zeggen, maar dat zij dit enkel niet heeft gedaan om ATIB tegemoet te komen. ATIB mocht van de gemeente in de Kolkschool blijven totdat verkoop daadwerkelijk aan de orde zou zijn. Om het flexibel te houden is de duur en opzegtermijn van de gebruikersovereenkomst wel verkort, aldus de gemeente. Deze handelwijze komt de voorzieningenrechter niet onredelijk voor, nu zij hiermee juist de belangen van ATIB in acht heeft genomen.
4.9.
Dat in de opzeggingsbrief de reden van opzegging niet is genoemd, kan ATIB niet baten, nu niet in geschil is dat ATIB hierover enkele dagen eerder mondeling is geïnformeerd door de wethouder en naar dit gesprek wordt ook verwezen in de brief. Dat de gemeente een zwaarwegend belang heeft bij de opzegging van de gebruikersovereenkomst, gelet op het langdurige voortraject en mede gelet op de doorlopende (forse) kosten, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter komen vast te staan. Voorts heeft ATIB bij herhaling kenbaar gemaakt dat het niet haar bedoeling is om nieuwe ontwikkelingen tegen te gaan en heeft de gemeente nog bewilligd in een nader uitstel tot 15 april 2021, nadat ATIB bij e-mailbericht van 1 maart 2021 aan de gemeente te kennen heeft gegeven te willen voldoen aan de aanzegging om de ruimtes in de Kolkschool uiterlijk 15 april 2021 op te leveren en de sleutel op 15 april 2021 om uiterlijk 16.00 uur over te dragen aan de gemeente, zij het met een kanttekening ten aanzien van de kosten van verhuizing en opslag. In die zin kan dan ook niet worden gezegd dat de gemeente ATIB niet ter wille is geweest.
4.10.
De aangenomen motie van de SP leidt niet tot een ander oordeel. Weliswaar heeft ATIB nog geen andere ruimte tot haar beschikking, maar uit de van de zijde van de gemeente in het geding gebrachte stukken is voldoende aannemelijk geworden dat de gemeente zich inspanningen heeft getroost om voor ATIB een alternatieve ruimte te zoeken. ATIB heeft echter om haar moverende redenen besloten geen gebruik te maken van de door de gemeente aangeboden mogelijkheden. Dat de gemeente zich moet inspannen om een goed en betaalbaar alternatief te zoeken, betekent overigens niet dat het alternatief wat betreft de geboden mogelijkheden en de verlangde financiële vergoeding per definitie vergelijkbaar moet zijn met de situatie in de Kolkschool. Hoewel de Kolkschool in de ogen van ATIB kennelijk de ideale locatie is, kan van haar worden verlangd dat zij (financiële) concessies doet en in die zin met minder genoegen neemt. Daarbij kan ook niet uit het oog worden verloren dat de gemeente slechts een beperkte vastgoedportefeuille heeft. De aangenomen motie ontslaat ATIB niet van haar eigen verantwoordelijkheid om voor alternatieve huisvesting te zorgen. Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en hetgeen naar voren is gebracht tijdens de mondelinge behandeling is de voorzieningenrechter tot het oordeel gekomen dat ATIB niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij sinds medio 2017 deze verantwoordelijkheid heeft gevoeld en op zich heeft genomen. ATIB heeft veeleer een afwachtende houding aangenomen. Het had op de weg van ATIB gelegen om meer te doen dan een enkele (summiere) poging om een alternatieve locatie te vinden, te meer nu zij de door de gemeente aangeboden alternatieven terzijde heeft gelegd. Dat zij dit heeft nagelaten komt voor haar eigen rekening en risico. ATIB kon bovendien niet van de gemeente verwachten dat zij alle kosten van verhuizing en opslag (blijvend) voor haar rekening zou nemen.
4.11.
De toezegging van de gemeente dat ATIB de Kolkschool gedurende de bestemmingsplanprocedure kan blijven gebruiken, kan ATIB evenmin baten. De gemeente heeft voldoende toegelicht dat de gemeente in 2017 nog niet wist of voor het uiteindelijk te realiseren (ontwikkelings)plan een bestemmingsplanwijziging nodig zou zijn, maar dat thans is gebleken dat dit niet nodig is.
4.12.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat de gevorderde ontruiming zal worden toegewezen. De gevorderde termijn van drie dagen na betekening van het vonnis acht de voorzieningenrechter echter onredelijk kort. ATIB zal een ontruimingstermijn van twee weken worden gegund.
4.13.
De gevorderde (mogelijke) kosten van (gedwongen) ontruiming zullen worden afgewezen. Ingevolge artikel 237 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Daarvan is bij ontruimingskosten geen sprake; dit zijn immers de kosten die ná het ontruimingsvonnis (mogelijk) worden gemaakt. Ten tijde van het ontruimingsvonnis staat immers nog niet vast of deze kosten zullen worden gemaakt en zo ja, in welke omvang.
4.14.
De vordering inhoudende dat dit vonnis gedurende twee jaar, dan wel een in goede justitie te bepalen termijn na dagtekening van het vonnis tegen ATIB ten uitvoer kan worden gelegd, zal worden afgewezen, nu de gemeente haar belang hierbij niet heeft onderbouwd en dit deel van de vordering zich niet verdraagt met het gestelde spoedeisend belang. Voor zover deze vordering is gebaseerd op artikel 557a lid 3 Rv, wordt in dit vonnis niet de ontruiming bevolen aan ‘anderen dan aan gebruikers of gewezen gebruikers’. Met die woorden wordt gedoeld op (een) anonieme gebruiker(s), waarvan hier geen sprake is. Het artikellid is dus niet van toepassing. Bovendien is het gevorderde niet gericht tegen anderen, maar tegen ATIB. Voor een analoge toepassing bestaat geen aanleiding.
4.15.
De voorzieningenrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren nu de gemeente dit heeft gevorderd en tot uitgangspunt dient dat een veroordeling hangende een hogere voorziening uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Het belang van de gemeente is daarmee gegeven. Tegen deze belangen heeft ATIB niets aangevoerd zodat de hiervoor overwogen belangen van de gemeente zwaarder wegen (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019, JBPR 2020/21 m.n. van S.M.A.M. Venhuizen).
4.16.
ATIB zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van deze procedure. Deze worden aan de zijde van de gemeente begroot op
€ 776,65 (€ 109,65 dagvaarding en € 667,-- griffierecht) aan verschotten en € 508,-- aan salaris van de advocaat (een half punt x tarief € 1.016,--). Er wordt een half punt aan salaris toegekend, gezien de samenhang met het eerdergenoemde verzoek en omdat de mondelinge behandeling is gecombineerd met de mondelinge behandeling van dit eerdergenoemde verzoek. De gevorderde nakosten en de wettelijke rente zullen op na te melden wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt ATIB om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het pand staande en gelegen aan de Bornerbroeksestraat 19 te (7607 KD) te Almelo (kadastraal bekend als gemeente Stad Almelo, sectie B, nummer 11468) blijvend te verlaten, met al het hare en de haren en ontruimd ter beschikking te stellen aan de gemeente Almelo (hierna: de gemeente),
5.2.
veroordeelt ATIB in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.284,65, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt ATIB in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat ATIB niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Lorist en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2021. (ib) [2]

Voetnoten

1.
2.type: