ECLI:NL:RBOVE:2021:1206

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
08/161418-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een zorgbegeleider voor seksueel misbruik van een kwetsbare cliënte

Op 19 maart 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor het seksueel misbruiken van een kwetsbare en verstandelijk beperkte vrouw. De man, werkzaam als begeleider bij een 24-uurs zorgorganisatie, heeft seksuele handelingen verricht met de vrouw die onder zijn zorg viel. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster betrouwbaar was en voldoende steun vond in de verklaringen van getuigen en de aangifte van een manager van de zorgorganisatie. De verdachte werd schuldig bevonden aan meermalen ontucht plegen met de cliënte in de periode van 4 augustus 2019 tot 29 december 2019. Naast de gevangenisstraf moet de man een schadevergoeding van 2500 euro aan het slachtoffer betalen en is hij voor vijf jaar ontzet van het recht om in de maatschappelijke zorg te werken. De rechtbank benadrukte de ernst van het misbruik, dat plaatsvond in een omgeving waar de cliënte zich veilig had moeten voelen, en de langdurige gevolgen die dergelijke zedenfeiten voor slachtoffers kunnen hebben.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/161418-20 (P)
Datum vonnis: 19 maart 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 maart 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Leunk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Apeldoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, terwijl hij werkzaam was bij [zorgorganisatie] seks heeft gehad met een cliënte van die instelling, die aan verdachtes zorg was toevertrouwd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 04 augustus 2019 tot 29 december 2019 te Enschede,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg,
(telkens) ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd,
door één of meermalen
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] te
duwen/drukken en/of
- de borsten en/of vagina van die [slachtoffer] te betasten en/of
- te likken aan de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is, dat die voldoende ondersteuning vindt in de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en in de aangifte van [aangever] , waardoor hij de overtuiging heeft bekomen dat verdachte het feit heeft begaan. Het feit kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat vrijspraak moet volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
-
Betrouwbaarheid aangeefster
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 28 januari 2020 is een informatief gesprek gevoerd met [getuige 2] , begeleider bij [zorgorganisatie] . Zij vertelde dat een cliënte van haar, genaamd [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), aan haar had verteld dat zij een seksuele relatie had gehad met een begeleider van [zorgorganisatie] , genaamd [verdachte] . Op 12 februari 2020 is door [aangever] , manager bij [zorgorganisatie] , hiervan aangifte gedaan. Op 18 februari 2020 is [slachtoffer] in de verhoorstudio in Nijverdal gehoord. Zij heeft verteld dat zij vanaf ongeveer juni 2019 tot en met 29 december 2019 een geheime relatie had met verdachte. Die relatie is op een gegeven moment uitgemond in een seksuele relatie, waarbij zij in die periode meerdere keren seks met elkaar hebben gehad. Dat gebeurde in de woonkamer, de slaapkamer en het washok bij [slachtoffer] in het appartement. Zij kan zich de seksuele contacten op 19, 26 en 29 december 2019 nog het beste herinneren. Zij kan van die drie keren nog vertellen waar ze seks met verdachte heeft gehad, in welk standje en wat de verdere omstandigheden waren, zoals het afvegen door [slachtoffer] met een handdoek die ze van verdachte aangereikt had gekregen nadat hij was klaargekomen, welke kleding ze aan had en het feit dat verdachte op 19 december 2019 slaapdienst had aangevraagd.
De rechtbank vindt in hetgeen zich in het dossier bevindt geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen. Dat aangeefster verklaard heeft dat zij aangifte zou doen als zij erachter zou komen dat verdachte haar bedrogen zou hebben, doet niet af aan de betrouwbaarheid van haar verklaring. Haar verklaring komt de rechtbank authentiek voor nu die verklaring gedetailleerd is, specifieke uitlatingen en gedragingen kent en op consistent is. De rechtbank beoordeelt de verklaring van aangeefster als betrouwbaar en bruikbaar om te dienen als basis voor het voor een bewezenverklaring benodigde wettige bewijs. Voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster acht de rechtbank daarnaast van belang hetgeen [getuige 2] heeft verklaard over de onthulling van de geheime relatie door [slachtoffer] aan haar op 15 januari 2020, namelijk dat aangeefster haar ook had verteld dat ze niet wilde dat verdachte hierdoor problemen zou krijgen en dat ze ( [zorgorganisatie] ) dan haar, aangeefster, maar weg moesten sturen.
-
Steunbewijs
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of het dossier voldoende steunbewijs bevat voor het ten laste gelegde. Daarbij is het volgende juridisch kader van belang.
Het juridisch bewijs in zedenzaken
De rechtbank stelt voorop dat volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling betreft de tenlastelegging in haar geheel en niet een onderdeel daarvan. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR) kan worden afgeleid dat bij seksueel misbruikzaken – waar het veelal gaat om zaken waarin slechts twee personen aanwezig zijn geweest en het derhalve niet zelden het woord is van de aangever/aangeefster tegen dat van de verdachte – niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van aangever/aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Tussen die verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband. [1]
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van voldoende steunbewijs voor het ten laste gelegde. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij in de periode van juni/juli 2019 tot en met
29 december 2019 een seksuele relatie met verdachte heeft gehad. Verdachte was werkzaam als ondersteunend begeleider bij [zorgorganisatie] in Enschede waar zij woonachtig was. Zij heeft verklaard dat zij meerdere malen orale seks, maar ook geslachtsgemeenschap met verdachte heeft gehad. Ook heeft verdachte haar gevingerd. Dit gebeurde altijd als hij bij haar in de kamer was. Het gebeurde dan in de woonkamer, in haar slaapkamer op haar bed of in het washok. Verdachte wilde ook anale seks, maar daarvan heeft [slachtoffer] gezegd dat hij daarvoor niet bij haar hoefde te komen. Verdachte had zijn werktelefoon altijd wel bij zich, maar die nam hij niet op of hij drukte hem uit op de momenten dat zij seks met elkaar hadden. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [aangever] , die heeft verklaard dat het collega’s was opgevallen dat verdachte onbereikbaar was tijdens de dienst, terwijl de afspraak is dat een ieder telefonisch bereikbaar moet zijn. De verklaring van [slachtoffer] vindt ook steun in de verklaring van [aangever] waar het de door verdachte gewerkte dagen en type diensten betreft op in ieder geval 19, 26 en 29 december 2019. Verdere steun vindt de rechtbank in de verklaring van [getuige 1] , die verklaard heeft dat [slachtoffer] hem verteld heeft in december 2019 dat ze meerdere keren seks heeft gehad met verdachte in het washok en in haar slaapkamer op het bed. Hij had met zijn hand tussen haar benen gezeten en hij had haar gevingerd. Na de seks op het bed, trok verdachte ook direct de hoes van het bed af. Hij wilde deze direct wassen in de wasmachine. [slachtoffer] had ook aan [getuige 1] verteld dat verdachte een vinger in haar kont wilde steken, maar daar had zij van gezegd; ‘daar kom je niet in. Dat gaat echt niet gebeuren’. Tot [getuige 1] vindt de rechtbank ondersteuning in de verklaring van [getuige 2] , wanneer zij verklaart dat [slachtoffer] aan het huilen en trillen was en emotioneel was op het moment dat [slachtoffer] [getuige 2] op de hoogte stelde van wat er zich tussen [slachtoffer] en verdachte had voorgedaan.
-
Conclusie
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in de periode van 4 augustus 2019 tot en met
29 december 2019 meermalen met [slachtoffer] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp/zorg had toevertrouwd, de tenlastegelegde ontuchtige handelingen heeft verricht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2019 tot
29 december 2019 te Enschede, terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg, (telkens) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] te
duwen/drukken en/of
- de borsten en/of vagina van die [slachtoffer] te betasten en/of
- te likken aan de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten, zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
werkzaam in de maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, alsmede een verbod om te werken in de gezondheidszorg.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en dat door de reclassering is vastgesteld dat het recidivegevaar laag is. Daarnaast dient het tijdsverloop in acht te worden genomen, nu het strafbare feit zich meer dan een jaar geleden heeft afgespeeld alsmede het feit dat verdachte er zelf voor heeft gekozen niet meer in de zorg werkzaam te zijn.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft als begeleider bij een 24-uurs zorglocatie van [zorgorganisatie] met een aldaar woonachtige cliënte seksuele handelingen verricht, die indruisen tegen alle sociaal-ethische normen en waarden die een hulpverlener in acht moet nemen. Het misbruik vond gedurende een periode van een aantal maanden telkens plaats in de woning van het slachtoffer bij [zorgorganisatie] , een plaats waar zij zich bij uitstek veilig had moeten kunnen voelen en waarbinnen zij bescherming mocht verwachten. Het misbruik bestond uit veelomvattende en vergaande seksuele handelingen, waaronder het binnendringen van het lichaam. In sommige gevallen ging verdachte zelfs voorbij aan door het slachtoffer jegens hem expliciet geuite weigeringen om seks te hebben, door te blijven aandringen tot het slachtoffer deed wat verdachte wilde.
Het slachtoffer was een kwetsbare vrouw met een complex verleden en een licht verstandelijke beperking. Zij was niet in staat zelfstandig te wonen en was afhankelijk van onder meer verdachte. Verdachte was hiervan op de hoogte. Hij heeft op genadeloze wijze gedurende een aantal maanden misbruik van het slachtoffer en haar gevoelens voor hem gemaakt en heeft voorts onmiskenbaar misbruik gemaakt van zijn rol als haar begeleider en zijn positie als hulpverlener.
Het is algemeen bekend dat dergelijke ernstige zedenfeiten, waarbij de lichamelijke integriteit keer op keer wordt geschonden, verstrekkende gevolgen hebben voor slachtoffers. Zij hebben vaak nog jaren last van het seksuele en geestelijke misbruik en de vraag is of zij ooit nog geheel zorgeloos kunnen zijn op het gebied van seksualiteit en het aangaan van relaties. Namens het slachtoffer is ter terechtzitting in een schriftelijke slachtofferverklaring verwoord welk effect het handelen van verdachte op haar heeft gehad, en nog altijd heeft. Haar leven staat op zijn kop door de lusten van verdachte en het feit dat zij ‘hun relatie’ geheim moest houden. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op verdachtes strafblad van 25 januari 2021 waaruit naar voren komt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 22 januari 2021. Daaruit komt naar voren dat verdachte vooral feitelijke informatie over zijn leven heeft gegeven, waardoor zij geen verbanden kunnen leggen tussen de onderzochte criminogene factoren en de verdenking. Evenmin kan een professioneel oordeel worden gegeven over de kans op recidive, gelet op verdachtes proceshouding. Ook ter terechtzitting heeft verdachte vrijwel geen inzicht gegeven in zijn persoon of iets willen zeggen over het tenlastegelegde. Hij heeft zich consequent op zijn zwijgrecht beroepen of verwezen naar zijn advocaat. Door deze proceshouding heeft de verdachte de rechtbank ook weinig tot geen aanknopingspunten gegeven om in strafverminderende zin rekening mee te houden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur, zoals hierna te vermelden.
De rechtbank acht het daarnaast bovendien passend en geboden om als bijkomende straf aan verdachte een beroepsverbod op te leggen. Verdachte heeft het feit gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als ondersteunend begeleider in de maatschappelijke zorg. Er was sprake van vergaande seksuele handelingen met een kwetsbare vrouw gedurende een langere periode. Verdachte heeft daarmee het vertrouwen in zijn beroepsgroep ernstig geschaad. De bijkomende straf wordt uit een oogpunt van preventie en om mogelijke recidive te voorkomen opgelegd voor de maximale termijn van vijf jaren.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 5.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Dit bedrag wordt gevorderd wegens immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de civiele vordering in haar geheel kan worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen dan wel aanzienlijk moet worden gematigd. De traumaverwerking PTSS wordt niet met medische stukken onderbouwd en niet kan worden uitgesloten dat sprake is van pre-existentiële klachten.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan voor het slachtoffer zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. De vordering leent zich – naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid – voor toewijzing tot een bedrag van € 2.500,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 28, 31 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: werkzaam in de maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
-
ontzet verdachte uit het recht tot de uitoefening van het beroep van ondersteunend begeleider binnen de maatschappelijke zorgvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van € 2.500,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 35 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.500,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier Rhone (ONRBC20513) van politie eenheid Oost-Nederland. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , pagina’s 18, 19, 20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: Sinds 31-03-2016 woont [slachtoffer] op [adres 2] te Enschede en wordt ze begeleid door [zorgorganisatie] .
V: Wat zijn de beperkingen van [slachtoffer] ?
A: [slachtoffer] heeft een licht verstandelijke beperking. Ze heeft een lage
ontwikkelingsleeftijd en een laag IQ. Ze heeft last van wisselende stemmingen. Ze vind het lastig om zichzelf staande te houden en is daardoor snel beïnvloedbaar.
V: Welke zorg wordt aan [slachtoffer] verleend door [zorgorganisatie] ?
A: [slachtoffer] woont binnen de woonlocatie en krijgt volledige ondersteuning en hulp al naar gelang haar behoefte is. Zeg maar de totale woonverzorging.
V: Wie is [verdachte] ?
A: Hij was ondersteunend begeleider binnen [adres 2] . Per 1 januari 2020 is
hij bij [zorgorganisatie] uit dienst gegaan.
V: Wat is er gebeurd waarvan u aangifte wilt doen?
A: Ik werd op 15 januari 2020 gebeld door een collega, [getuige 2] . Ze vertelde dat [slachtoffer] bij haar was geweest en een aantal dingen had verteld. Ik zal het letterlijk voorlezen uit het verslag van [getuige 2] . [slachtoffer] zegt dat ze even wil praten. We gaan naar kantoor. Daar zegt ze dat ze het moeilijk vindt om te zeggen. Maar dat iets van haar hart moet. En dat wij dit niet leuk gaan vinden. Ze moet huilen. Ze zegt dat ze met [verdachte] iets heeft gedaan en heeft gehad, sinds afgelopen zomer. Ze zegt dat ze hebben geknuffeld en neusje/neusje hebben gedaan. Dat het daar niet bij is gebleven en seks hebben gehad en dat het niet een keer is gebeurd. Ze is verliefd op hem en hoopt niet dat hij misbruik van haar heeft gemaakt.
We hebben de begeleiding gevraagd om met dit in ons achterhoofd te kijken naar dingen die opvallen. Puzzelstukjes die zeg maar achteraf op hun plaats vallen. Wat daarbij anderen opviel was dat [verdachte] onbereikbaar was tijdens de dienst, omdat hij zijn telefoon niet had meegenomen. Dit terwijl de afspraak is dat een ieder telefonisch bereikbaar moet zijn.
Het proces-verbaal van bevindingen betreffende het studioverhoor van [slachtoffer] , pagina’s 30, 32 tot en met 39 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: He [slachtoffer] wat wil je mij vertellen?
A: Ja over [verdachte] .
V: Over [verdachte] .
A: Dat ik dacht wij zeg maar een geheime relatie hadden. Euhm en hij kwam nog wel aardig veel bij mij. We hebben ook over bepaalde dingen gepraat.
V: Over dingen gepraat zeg je en toen?
A: Hij begon me de hele tijd te knuffelen omdat ik nog al veel problemen had met vriendschap en zo. Dus zodoende is het een beetje bij ons uitgelopen.
V: Mm. En verder?
A: Verder ben ik met hem gaan praten over mijn dromen. Dat ik ook wel vaak over hem droomde en zo. Ja dat ging gewoon plotseling en toen heb ik hem ook wel eerlijk verteld dat ik hem leuk vond. En toen hebben we ja, gekust. En een paar dagen later kwam die weer bij mij en toen zijn wij nog verder gegaan. En toen kwam het op seks uit. En ik dacht natuurlijk wij hebben stiekem een relatie.
A. En de 19de had die de slaapdienst van december en toen was die bij mij. Die avond en niemand wist er wat van.
V: Vertel daar eens alles over.
A: Nou ik had hem gevraagd wanneer die een keer een slaapdienst had omdat ja ik wou dat misschien wel een keer weet je wel. En dat deed die ook nog gewoon.
V: En toen deed die het gewoon en wat bedoel je daarmee?
A: Ja dat die een slaapdienst had aangevraagd.
V: Euhm [slachtoffer] , wat bedoel jij met seks, wat is dat?
A: Seks is alles. Beffen, pijpen orale seks heet dat dan.
V: Mm. En als ik aan jou vraag hoe zat het tussen jou en [verdachte] met seks? Wat deden jullie?
A: Genoeg.
V: Maar is dat alles wat jij nu opnoemt?
A: Ja.
V: Of is er..dus alles wat je opgenoemd hebt dat deden jullie?
A: Ja. Hij wou toen toevallig anale seks maar ik wou dat niet.
V: Hij wou anale seks maar jij wou dat niet.
A: En hij zegt tegen mij van de meeste vrouwen vinden dat wel lekker. Maar ik heb gezegd ikke niet. Dus bij mij hoef je niet te komen.
V: Nee. Is het 1 keer of is het vaker gebeurd de seks.
A: Nee vaak. Meer dan 10 keer.
V: En waar is het gebeurd?
A: Bij mijn in de washok. En op mijn kamer, slaapkamer.
V: Washok zeg je, woonkamer en slaapkamer. En welke keer kan jij je nog het beste herinneren?
A: 19de, de 26ste en de 29ste.
V: Hoe komt het dat je die 3 keren nog goed kan herinneren?
A: Nou omdat die eigenlijk niet zo leuk waren.
V: Over de 29ste? Vertel daar eens alles over.
A: Toen hij weg ging van het werk en had die afscheid genomen. En hij kwam ’s avonds bij mij. En ik had gewoon een normale broek aan. En hij zat op de bank naast mij. En hij zat mij de hele tijd over de benen heen te strelen. Hij zegt zo van heb je zin? Ik zeg nou nee vandaag even niet. Mm wat dan zegt die. Ik zeg nou ik heb gewoon geen zin vandaag. Dus ging die gewoon een beetje ja een beetje kriebelen van ja vind je dit lekker. Ik zeg nee vandaag niet. En hij zat maar te zeuren en te zeuren. En toen dacht ik van weet je wat ga daar maar eens staan. Maar eigenlijk had ik helemaal geen zin.
V: En toen?
A: Ja als die door blijft zeuren dan weet ik het niet anders dan doe ik het maar gewoon. Gewoon eigenlijk tegen mijn zin in.
V: En waar was dat?
A: In de washok.
V: En wat is daar gebeurd?
A: Wij hebben daar geneukt.
V: En vertel daar eens alles over.
A: Ja trokken wij mekaars broek uit en hij stak hem erin.
V: Trokken elkaars broek uit zeg je.
A: Ja trok hij zijn broek uit en ik de mijne. En toen begon die met mij te seksen.
V: En het was in de opening van de deur van het washok.
A: Ja.
V: En hij stond achter jou en wat deed hij toen hij achter jou stond?
A: Doggy-style.
V: Doggy-style. Maar je zegt wij trokken allebei onze broek uit. En hoe weet jij dat jij je broek uit moest trekken?
A: Omdat hij begon te zeuren aan mij.
V: En wat zeurde die dan?
A: Ja gewoon ik wil seks weet je. Dus. En ik had gewoon geen zin eigenlijk. Maar ik ben gewoon soms een beetje moeilijk in nee zeggen.
V: En dan staat die achter jou zeg je en dan was het doggy-style.
A: Ja
V: En wat is doggy-style?
A: Doggy-style dat je achter mekaar zit.
V: En waar zijn jouw handen als die achter jou staat?
A: Ik had hem zo tegen de wanden van de deur aan.
V: En hij waar waren zijn handen?
A: Bij mij.
V: En waar bij jou?
A: Op mijn borsten.
V: En wat deed hij toen hij achter jou stond met zijn handen bij jou borsten en jij met je handen tegen de deur aan?
A: Strelen.
V: Maar je zegt ook toen stak die hem erin.
A: Ja.
V: En wat stak die erin?
A: Zijn lul.
V: En waar stak die die in?
A: In mijn poes.
V: En wat deed die toen die zijn lul in jou poes stak?
A: En toen begon die te rijden, hij had er wel zin in.
V: En hoe weet je dat die klaar kwam?
A: Omdat die in mij kwam. Dus, zonder condoom.
V: Mm. Maar voelde jij wat of zag jij wat of hoorde jij wat dat die klaar kwam?
A: Ik voelde dat.
V: Mm. Want wat voelde je dan?
A: Hij had de handdoek gepakt. En dat had die onder mijn poes neergelegd waarmee ik
moest afdrogen.
V: En wanneer had die die handdoek gepakt?
A: De 29ste.
A: Het is gewoon alleen maar bij mij in huis gebeurd.
V: Weet je nog die 26ste waar dat dan nog was?
A: In de slaapkamer en waar in je slaapkamer?
A: Op mijn bed.
V: En hoe was jij op bed toen jullie seks hadden?
A: Hij lag al klaar op bed.
V: Hij lag al klaar op bed. En hoe lag die klaar dan?
A: Hij zat zich af te trekken.
V: En toen wat deed jij toen toen hij klaar lag en jij je jurk en je onderbroek uit had?
A: Ging ik bovenop hem zitten en hebben we standje 69 gedaan dus.
V: En hoe stopte het dat standje 69.
A: Tot die klaar was.
V: Hoe vaak is dat gebeurd in de slaapkamer?
A: Twee keer.
A: Je hoort geen seks te hebben met een cliënt. Eigenlijk niet. Hij zei ook wel tegen mij ik ben eigenlijk wel strafbaar. Dat wist die eigenlijk wel waarom ga je dan door? Dan moet je er toch mee stoppen.
V: Oké. En je zegt toen is het begonnen toen je 31 was. En weet je nog wanneer het begon?
A: Vorig jaar in de zomer in juni, juli zoiets.
V: Weet je nog die eerste keer dat het begon?
A: Ik had een rokje aan dat weet ik nog wel en toen zat ik bovenop hem. En toen dacht die van ik ga de vinger er maar eens in steken, kijken wat ze doet. Dus hij heeft het wel gedaan. Dus hij heeft mij gevingerd. Dus toen dacht ik wel van wil je dat krijgen dan kun je alles krijgen.
V: En als hij bij jou was he in de woonkamer waar was dan zijn werktelefoon?
A: In zijn broekzak.
V: In zijn broekzak hoe weet je dat?
A: Omdat ik dat heb gezien. En hij zet hem in zijn werk ook nog wel eens af.
V: Wat deed die dan met de telefoon als die af ging?
A: Dan ging die hem uitdrukken en ook niet op pakken of zo. Gewoon wachten tot iemand
anders hem oppakte.
V: Wat heeft [verdachte] er tegenover jou gezegd dat wie het mocht weten dat jullie seks hadden met mekaar?
A: Niemand. Niemand mocht dat weten.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 43, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Vertel eens hoe dat ging toen [slachtoffer] jou vertelde wat er gebeurd was tussen haar en [verdachte] ?
A: Dat was omdat ik op die 15e januari in de inloop zat met een aantal cliënten. Toen hadden wij het over nieuwe collega’s en toen zei een andere cliënt dat hij het goed kon vinden met een nieuwe collega van ons. Hij gaf aan dat hij een betere klik voelde met die nieuwe collega dan met [verdachte] in het begin. [slachtoffer] hoorde dat en reageerde wat fel, door te zeggen dat [verdachte] ook een leuke begeleider is. Toen zei ik tegen haar: ”Het valt me op dat je fel reageert. Ik weet dat je een goede band had met [verdachte] .’’ [slachtoffer] zei: ”Dat klopt. Ik moet je wat vertellen.” Ik ben toen met haar naar kantoor gegaan waar we met z’n tweeën waren.
V: Wat vertelde [slachtoffer] jou precies?
A: Ik zal het letterlijk voorlezen uit mijn verslag dat ik op 15 januari 2020 heb gemaakt. [slachtoffer] zegt dat ze even wil praten. We gaan naar kantoor. Daar zegt ze dat ze het moeilijk vindt om te zeggen. Maar dat iets van haar hart moet. En dat wij dit niet leuk gaan vinden. Ze moet huilen. Ze zegt dat ze met [verdachte] iets heeft gedaan en heeft gehad, sinds afgelopen zomer. Ze zegt dat ze hebben geknuffeld en neusje/neusje hebben gedaan. Dat het daar niet bij is gebleven en seks hebben gehad en dat het niet een keer is gebeurd. Ze is verliefd op hem en hoopt niet dat hij misbruik van haar heeft gemaakt. Ze zegt dat ze hadden afgesproken contact te houden met elkaar. Ik zeg dat ik haar even moet onderbreken, dat ik de manager en gedragswetenschapper hierover moet inlichten. En dat we dit moeten uitzoeken met elkaar. Dat doen we altijd bij [zorgorganisatie] . Ze zegt dit goed te vinden. Ik vraag of ik nog wat voor haar kan doen, ze zegt erg te trillen en naar haar appartement te gaan. Ik vraag of ze wil of ik later nog even kom, dat wil ze. Later op de avond ga ik naar haar toe.
Ze zegt dat ze niet wil dat [verdachte] hierdoor problemen gaat krijgen.
V: Hoe was de emotie van [slachtoffer] toen zij jou op 15 januari 2020 vertelde dat zij een relatie had gehad met [verdachte] .
A: Haar emotie was huilen en trillen.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina’s 47 en 48, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wanneer heeft [slachtoffer] jou iets verteld over wat er gebeurd is met haar?
A: Dat was in december 2019.
V: Wat heeft [slachtoffer] jou verteld aan de telefoon?
A: Ze vertelde dat ze seks had gehad met [verdachte] .
V: Vertel daar eens alles over.
A: Ja. Hij wou haar in principe kussen. Zij trok haar hoofd weg. In principe wou ze niet. Ze had hem echter toch wel gekust en gezegd dat ze verder niet wat wilde. Toen had [verdachte] gezegd:” Wat doe jij nou?” Dat ze haar hoofd wegtrok en eigenlijk toch een kus wilde geven. Toen had [verdachte] gezegd : “Ach wat maakt het ook uit.” Toen vertelde [slachtoffer] dat ze seks had gehad en waar ze het had gedaan. Ze heeft me een keer verteld dat ze seks met [verdachte] had gehad in het washok en ook een keer seks had gehad op het bed. Hij had haar ook wel eens gevraagd of ze lekker geil was en of ze er zin in had. Hij had met haar hand tussen de benen gezeten en voor dat ze het wist zat zijn vinger er in bij haar.
Hij wou ook meteen gewoon het spul van het bed af hebben.
V: Wat bedoel je daar mee?
A: Als ze klaar waren sprong [verdachte] direct van het bed af en trok de hoes van het dekbed af. Hij wilde het dan meteen gaan wassen in de machine. [slachtoffer] had gezegd dat dat wel kon wachten omdat ze nog meer wasgoed had. [verdachte] had gezegd dat hij dat meteen uitgewassen wilde hebben. [slachtoffer] heeft me natuurlijk niet alles verteld. Het is veel vaker gebeurd. [verdachte] kwam echt heel vaak bij haar boven heeft ze me verteld. Ze heeft verteld dat de seks veel vaker gebeurde.
De laatste keer had [verdachte] wat anders gewild en toen had [slachtoffer] gezegd: “Daar kom je niet in, dat gaat niet gebeuren.”
V: Wat bedoelde ze daarmee?
A: Dat ga ik eerlijk vertellen. [slachtoffer] zei dat hij de vinger in haar kont wilde steken. Toen had [slachtoffer] gezegd; “Daar kom je niet in, dat gaat echt niet gebeuren.”