ECLI:NL:RBOVE:2020:434

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
18/085745-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht met minderjarige stiefdochter door verdachte

Op 4 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 60-jarige man die meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gedurende een periode van meer dan twee jaar, verschillende seksuele handelingen heeft verricht met zijn stiefdochter, die op dat moment nog geen zestien jaar oud was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en moet een schadevergoeding van bijna 13.000 euro betalen aan het slachtoffer. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de stiefdochter, die in detail beschreef hoe de verdachte haar had misbruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van de stiefdochter en getuigen als consistent en betrouwbaar beoordeeld, ondanks dat er geen forensisch bewijs was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en heeft tijdens de rechtszaak zijn ontkenning volgehouden. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij volledig toegewezen, inclusief de gevorderde schadevergoeding voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 18/085745-19 (P)
Datum vonnis: 4 februari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1960 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 januari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Veenendaal en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. I. Djordjevic, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven op neer dat verdachte meermalen bij zijn stiefdochter [slachtoffer] , die toen nog geen zestien jaar was, ontucht heeft gepleegd bestaande uit seksueel binnendringen, dan wel dat verdachte met die [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1
februari 2014 tot en met 30 juni 2016 te Ter Aard, gemeente Assen, en/of elders in
Nederland, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op 1 februari 2002, die
- de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en/of
- een kind was dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of
- een persoon was bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt, (telkens) buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede

bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , een en ander (telkens) hierin bestaande, dat verdachte

- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- een of meer van zijn vingers in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- met zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of
- met zijn tong aan de anus van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de billen van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- een hand van die [slachtoffer] op verdachtes penis heeft gelegd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1
februari 2014 tot en met 30 juni 2016 te Ter Aard, gemeente Assen, en/of elders in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer] , geboren op 1 februari 2002, die een persoon was bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt, een en ander (telkens) hierin bestaande, dat verdachte
- met zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of
- met zijn tong aan de anus van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de billen van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- een hand van die [slachtoffer] op verdachtes penis heeft gelegd;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat haar cliënt integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat er onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. Zij heeft daartoe bepleit dat de verklaring van aangeefster niet wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte het primair dan wel subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
[slachtoffer] , de (voormalige) stiefdochter van verdachte, heeft aangifte gedaan van de feiten zoals die aan verdachte ten laste zijn gelegd. In het dossier bevinden zich voorts getuigenverklaringen, onder meer van haar moeder, [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), een goede vriendin van [slachtoffer] , en mevrouw [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ), gezinsbehandelaar van [organisatie] . Ook bevinden zich in het dossier een groot aantal WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [getuige 1] .
Het dossier bevat geen objectieve aanknopingspunten (zoals bijvoorbeeld sluitend forensisch onderzoek of een letselverklaring) aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de door aangeefster gestelde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.
Op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend aangenomen worden op grond van de verklaring van één getuige. Alleen de verklaring van aangeefster is dan ook onvoldoende. Er moet meer bewijs zijn, iets dat haar verklaring ondersteunt, om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat er om dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring “niet op zichzelf staat”, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. [1]
De rechtbank is van oordeel dat in het dossier ondersteunend bewijs aanwezig is voor de verklaring van aangeefster.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster in het informatieve gesprek dat zij heeft gevoerd met de zedenpolitie op 25 november 2016, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, en ook tijdens het tweede informatieve gesprek op 24 januari 2018 en in haar aangifte op 26 februari 2018 zeer consistent en gedetailleerd heeft verklaard over de handelingen die verdachte bij haar heeft verricht en over waar en wanneer deze handelingen hebben plaatsgevonden.
Aangeefster heeft vanaf het moment dat zij begreep dat het handelen van haar (voormalige) stiefvader niet gepast was een aantal keren geprobeerd haar moeder in vertrouwen te nemen, maar ze werd niet geloofd. Pas nadat aangeefster haar begeleidster bij [organisatie] haar verhaal had verteld en deze contact met moeder had opgenomen, heeft moeder de relatie met verdachte verbroken en is het misbruik gestopt. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaring van haar moeder, getuige [getuige 1] . [getuige 1] heeft verklaard dat aangeefster een aantal keer heeft gezegd dat verdachte aan haar zat en daarnaast meermalen heeft aangegeven dat ze een slot op haar slaapkamerdeur wilde. Voorts heeft [getuige 1] verklaard dat zij vaak eerder naar bed ging dan verdachte en dat verdachte dan nog boven bij haar dochters [slachtoffer] en [dochter] ging kijken. Nadat [getuige 1] de relatie met verdachte had beëindigd heeft zij hem geconfronteerd met de mededelingen van haar dochter. Verdachte heeft toen toegegeven dat hij de linkerborst van aangeefster heeft aangeraakt. Na de breuk tussen [getuige 1] en verdachte is er regelmatig WhatsApp-contact tussen hen geweest. In deze berichten bekent verdachte het misbruik niet, maar hij verwijst wel naar het maken van fouten:
“mogelijkheid om iets te herstellen, iets wat ik niet goed heb gedaan”(gesprek van 22 juli 2016 te 22.56 uur) en
“ik heb echte fouten gemaakt, maar hoop ergens in de tijd te horen dat ik daarmee geen slecht mens ben”(gesprek 6 augustus 2016 te 23.57 uur). In een e-mailbericht van 4 november 2018, met als onderwerp: ‘
sorry, ik hoop dat jullie me vergeven kunnen’,schrijft verdachte aan [getuige 1] :
“Ik vind het heel erg wat ik heb gedaan en realiseer me dat ik het vertrouwen heb geschonden”en
“misschien belangrijker nog is het dat ik echt weet dat ik een probleem heb en er iets aan ga doen”.
De verklaring van aangeefster vindt tevens steun in de verklaring van getuige [getuige 3] , de begeleidster van aangeefster bij [organisatie] . [getuige 3] heeft verklaard dat zij niet begreep hoe het kon dat aangeefster geen vooruitgang in de behandeling boekte en maar depressief bleef en slecht sliep. [getuige 3] heeft gedetailleerd verklaard over het seksueel misbruik zoals aangeefster dat aan haar heeft verteld. Hetgeen aangeefster aan [getuige 3] heeft verteld komt overeen met de aangifte. Ook uit de verklaring van getuige [getuige 2] , een goede vriendin van aangeefster, volgt dat aangeefster aan [getuige 2] heeft verteld dat zij is misbruikt door verdachte. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat aangeefster consistent heeft verklaard aan haar moeder, aan [getuige 3] en aan [getuige 2] omtrent het misbruik door verdachte, hetgeen de betrouwbaarheid van haar aangifte versterkt.
De verklaringen van aangeefster winnen aan overtuigingskracht, omdat zij uit eigen beweging haar moeder, [getuige 3] en [getuige 2] heeft verteld over het misbruik. Zij heeft zichzelf daarbij niet gespaard, door ook te vertellen dat zij soms zelf bevredigd werd, hetgeen haar erg verwarde.
De rechtbank is van oordeel dat de door aangeefster afgelegde verklaring authentiek en betrouwbaar is en niet op zichzelf staat, maar voldoende is ingebed in een concrete context die bovendien bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal.
De rechtbank overweegt daartoe verder nog dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij vaak ’s avonds naar de kamer van aangeefster ging om haar te masseren en hij heeft tegenover [getuige 1] bekend daarbij haar linkerborst te hebben aangeraakt. In haar verklaring heeft [getuige 1] bevestigd dat verdachte ’s avonds vaak naar boven ging naar de slaapkamer van aangeefster. Tot slot acht de rechtbank het in het licht van het vorenoverwogene opvallend dat verdachte de bovengenoemde WhatsApp- en e-mailberichten, waaruit blijkt dat hij het vertrouwen had geschonden en zich schuldig voelde, heeft gestuurd in de periode nadat [getuige 1] had gebroken met verdachte wegens het vermeende misbruik.
Op grond van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de feitelijkheden zoals opgesomd in de tenlastelegging hebben plaatsgevonden en acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair ten laste is gelegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 1 februari 2014 tot en met 30 juni 2016 te Ter Aard, telkens met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en een kind was dat hij verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin en een persoon was bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , een en ander telkens hierin bestaande, dat verdachte
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- een of meer van zijn vingers in de anus van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- met zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en
- met zijn tong aan de anus van die [slachtoffer] heeft gelikt en
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en
- de billen van die [slachtoffer] heeft betast en
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en
- een hand van die [slachtoffer] op verdachtes penis heeft gelegd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken en subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit aan verdachte een gering aantal dagen gevangenisstraf en een werkstraf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft gedurende een lange periode meermalen ontucht gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter. Met zijn handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het overwicht dat hij op aangeefster had en heeft hij het vertrouwen dat zij in hem had ernstig geschonden. Verdachte koos er voor om de lichamelijke integriteit van aangeefster ernstig te schenden ten behoeve van zijn eigen lustbeleving. Door dit handelen heeft hij een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. De rechtbank laat daarbij zwaar meewegen dat aangeefster een kwetsbaar, jong meisje was, toevertrouwd aan de zorg van verdachte en dat het misbruik plaatsvond in haar eigen huis waar zij zich veilig zou moeten voelen. Uit de door aangeefster opgestelde slachtofferverklaring blijkt dat het seksuele misbruik haar leven heeft beïnvloed en nog steeds beïnvloedt. Als gevolg van het bewezenverklaarde feit is aangeefster vaak depressief en voelt ze zich onzeker, boos en verdrietig.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 3 januari 2020. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van 8 oktober 2019, waarin de reclassering heeft geconcludeerd dat zij geen redenen ziet voor interventies omdat verdachte volhardt in zijn ontkenning.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereisen en acht een andere strafmodaliteit niet aan de orde. Bij het bepalen van de duur van die gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op de lange periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden, de proceshouding van verdachte, de kwetsbaarheid van zijn destijds minderjarige stiefdochter en de grove schending van de vertrouwensband.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 12.733,25 (twaalfduizendzevenhonderddrieëndertig euro en vijfentwintig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit reiskosten en bedraagt € 2.733,25.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij volledig kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, (primair) op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de materiële schade moet worden beschouwd als verplaatste schade en de benadeelde partij daarom voor dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsvrouw heeft bepleit dat de immateriële schade moet worden vastgesteld naar redelijkheid en billijkheid conform vergelijkbare uitspraken.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De opgevoerde reiskosten zijn aan te merken als verplaatste schade en kunnen op grond van artikel 51f lid 2 Sr. – dat is gewijzigd per 1 januari 2019 – worden gevorderd. Het zijn kosten gemaakt door een derde ten behoeve van het slachtoffer. Het slachtoffer had deze kosten, als zij ze zelf had gemaakt, ook van verdachte kunnen vorderen. De rechtbank acht de reiskosten voldoende onderbouwd en zal derhalve de gevorderde materiële schade geheel toewijzen.
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, hetgeen ook gebleken is uit de slachtofferverklaring die [slachtoffer] ter terechtzitting heeft voorgelezen. Zij heeft daarin de gevolgen van het tenlastegelegde feit waaronder de gevoelens van boosheid, onzekerheid, pijn en verdriet die zij ervaren heeft, treffend verwoord. De rechtbank beziet deze onderbouwing in het licht van de ambtshalve vaststelling dat het hier een schending van de lichamelijke integriteit van de benadeelde betreft en daarmee een aantasting van haar persoon. De immateriële schade is niet betwist.
De rechtbank acht rekening houdend met de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, het gevorderde bedrag van € 10.000,00 redelijk en billijk.
De rechtbank zal het materieel en immaterieel gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van in totaal € 12.733,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Alle artikelen zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair:
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van een bedrag van € 12.733,25 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2016;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het primair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 12.733,25,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat gijzeling voor de duur van 98 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. C.A. Peterzon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020.
mr. A. van Holten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie Eenheid Noord-Nederland, Dienst regionale Recherche, afdeling thematische opsporing, Team Zeden, met nummer PL0100-2018020452. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer] d.d. 25 november 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 20 tot en met 22):

(…) [slachtoffer] vertelde seksueel misbruikt te zijn door haar ex-stiefvader [verdachte] . Het misbruik bestond uit het masseren van [slachtoffer] . Het begon eerst op de borsten op de kleding, later ging hij verder op haar kont en vagina.(…) [verdachte] kwam bij haar op de slaapkamer, moeder lag dan op bed en dan begon hij haar te masseren, hij begon dan aan de bovenkant en werkte naar beneden. Het masseren begon op een leeftijd van 12 jaar en duurde tot haar 14 de jaar. (…)Toen [slachtoffer] 13 en 14 jaar oud was, ging [verdachte] verder in het misbruik. Het werd extremer. Hij ging toen met zijn handen in haar borsten knijpen,(…) [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] ook met zijn vinger ongeveer 3 keer in haar anus had gezeten, een piemel was het niet, want die was volgens haar veel groter en zou niet passen, [verdachte] heeft aan haar vagina gezeten en ook met zijn vinger in haar vagina gezeten. (…) [verdachte] heeft een keer haar hand gepakt en die naar zijn onderbroek gebracht. Ze raakte toen op de onderbroek zijn piemel aan. (…)Waar is het gebeurd: [adres] . Wanneer is het gebeurd: Tussen 1 januari 2013 en 1 mei 2016. (…)

2. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer] d.d. 24 januari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 23 tot en met 26):

(…) [slachtoffer] vertelde dat ze vanaf haar 12 jaar t/m haar 14 jaar seksueel misbruik is door haar ex-stiefvader, [verdachte] , roepnaam [verdachte] . [slachtoffer] weet dat het begon op haar 12de jaar omdat ze op dat moment in groep 8 zat. (…)Toen de moeder van [slachtoffer] een relatie kreeg met [verdachte] verhuisde het gezin naar de woning van [verdachte] , [adres] . Het seksuele misbruik vond meestal plaats in de slaapkamer van [slachtoffer] . (…)Soms vond het plaats in de huiskamer als haar moeder bijvoorbeeld al in bed lag of niet aanwezig was. Het misbruik bestond dan uit het betasten van de borsten door [verdachte] . (…)Van het masseren van de rug ging het na ongeveer 1 maand over naar het betasten van de borsten en kont van [slachtoffer] .(…)Het zachtjes knijpen in haar borsten, met vinger(s) in haar kont of vagina. (…)De vinger in de kont was volgens [slachtoffer] 1 x keer voorgekomen. (…) [slachtoffer] vertelde verder dat hij haar ook een aantal keren had gelikt bij haar kut. (…) antwoordde ze dat het een keer voor is gekomen dat hij haar hand pakte en deze op zijn onderbroek legde. [slachtoffer] voelde toen een bobbel. (…)Haar stiefvader kwam meestal laat op de avond bij haar in de slaapkamer, ongeveer tussen 23:00 en 24:00 uur. [slachtoffer] vertelde verder dat het seksueel misbruik soms 1 x keer per dag of 1 x keer per week gebeurde. Het was heel verschillend. Het duurde meestal ongeveer 2 a 3 minuten. (…)

3. Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 26 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 27 tot en met 36):
(…)
V: In welke periode heeft dat plaatsgevonden? A : vanaf groep 8, 12 of 13 jaar was ik tot de 2e klas, toen was ik 14 /15 jaar. (…)V; Praten we over 1 keer of tientallen keren? A; Tientallen. Het was regelmatig, ik denk wel tussen de 30 en 50 keer ofzo. (…)V: Waar is dit gebeurd, het misbruik? A: In het huis waar ik toen woonde, [adres] te Drenthe. (…)V: In welke ruimte? A: Op mijn slaapkamer. V: Nog meer? A: Een keer heb ik met hem in de woonkamer gezeten. Toen masseerde hij mijn rug en hield daarbij zijn hand op mijn borst, zodat ik niet zou vallen, zei hij. (…)Toen heeft hij aan mijn moeder toegegeven dat hij aan mijn borsten heeft gezeten. (…)Het begon in groep 8, eerst met masseren en hij maakte wel kleine stappen. Eerst masseren op mijn rug over de kleding, daarna eronder. Dat ging steeds verder. Hij zat dan heel snel aan mijn borsten, knijpen of aan mijn tepels zitten.(…)Hij zat dan ook aan mijn kont en kneep erin. Daarna ging hij weer verder en zat aan mijn vagina en vingerde hij me. En er gewoon aanzitten, zeg maar. Toen ik het niet leuk meer vond, ging hij weer verder. Hij ging me dan beffen, in mijn kont zitten of baffen. (…)Ook deed hij zijn vinger in mijn kont en dat baffen, en beffen, dat vond ik wel het heftigste wat hij heeft gedaan. Voor de rest moest ik 1 keer aan zijn piemel zitten. Hij had toen wel zijn onderbroek aan. Hij pakte mijn hand en legde die daarop. Ook deed hij zijn hand tussen mijn benen.(…)V: Wat bedoel je met vingeren? A: Zijn vinger aan mijn clitoris , rondjes draaien en ook zijn vinger in mijn seksgat. (…) V: Wat bedoel je met beffen? A: Met zijn tong over mijn clitoris gaat en aan mijn vagina gaat likken. V: Wat bedoel je met baffen? A; Dat hij likt aan mijn kontgat. V: Je vertelde ook over "in mijn kont zitten"? A: Ja, hij zat aan mijn kont, knijpen enzo. Hij heeft 1 keer in mijn kont gezeten met zijn vinger. (…)V: Je vertelde ook over "in mijn kont zitten"? A: Ja, hij zat aan mijn kont, knijpen enzo. Hij heeft 1 keer in mijn kont gezeten met zijn vinger. (…)V: Wanneer stopte het seksueel misbruik? A: Dat was in de tweede klas. Ik had mijn verhaal bij [organisatie] gedaan, [naam] . Toen heb ik mijn verhaal gedaan aan mijn moeder. (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 1 november 2018 (met bijlagen), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 36 tot en met 109):
(…)V: Tegen wie doet [slachtoffer] aangifte? A: Tegen mijn ex-partner [verdachte] . Officieel heet hij [verdachte] . (…)V: Hoe ben je het te weten gekomen? A: Ik heb al heel lang wat gevoeld. Best wel een ingewikkeld verhaal op zich. Op een gegeven moment heeft [slachtoffer] gezegd “ [verdachte] heeft weer aan mij gezeten”. (…)Een jaar of twee eerder is ze er voor het eerst over begonnen. Ik kan dat niet precies meer terug halen wanneer dat was. Ze heeft in de eerste klas van de middelbare school al eens verteld dat hij aan haar borsten had gezeten. (…)A: Het was op haar slaapkamer dat ze er voor het eerst over begon. Hij masseerde haar rug wel eens. Ik vroeg aan haar of het zo was geweest dat [verdachte] haar per ongeluk had aangeraakt aan de
zijkant van de borsten of dat hij ze vol beetgepakt had. [slachtoffer] zei toen dat hij ze echt beetgepakt had. (…) [verdachte] ging vaak later naar bed dan ik. Hij ging dan ook vaak kijken bij [dochter] en [slachtoffer] . (…)Ergens in mijn hoofd wist ik dat er iets niet klopte. [slachtoffer] gaf ook andere signalen. Ze was altijd heel moe en ze heeft zichzelf ook wel beschadigd. Ik probeerde wel uit te zoeken wat er met haar was. Ze sliep ook heel slecht. (…)Ze had het al zo vaak gezegd en ik voelde toen echt dat het klopte wat ze zei.(…)V: Heeft [verdachte] ooit toegegeven wat er is gebeurd? A: Nee, alleen dat dus dat hij haar borst heeft aangeraakt.(…) [verdachte] zei wel dat het fout was wat hij had gedaan.(…)Ik heb van [slachtoffer] gehoord dat [verdachte] haar ook heeft gevingerd en aan haar kont heeft gezeten, aan haar anus. (…)Daarin stond ook dat [verdachte] geprobeerd zou hebben dat [slachtoffer] zijn lul moest vasthouden. (…) Hij heeft daarna een gevoel gehad van schuld. De context was zo duidelijk dat het daar over ging. (…)
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 6 november 2018 (met bijlagen), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 115 tot en met 119):

(…)Ze kwam wekelijks op de afspraken met mij maar bleef slecht slapen en zich slecht voelen. Ik zag geen vooruitgang in de behandeling. Ik zag het eerder minder dan beter gaan. Ze bleef zich depressief voelen. Ik heb daarover toen ook wel met collega’s gesproken dat ik dit niet helemaal begreep. Dit is ook de periode geweest dat [slachtoffer] haar bekentenis bij mij heeft gedaan. (…)V: Wat vertelde ze? A: Ze zei dat haar stiefvader [verdachte] regelmatig s nachts op haar kamer kwam en dat hij haar dan betastte. Dat zij zich dan slapende hield. Dat ze daardoor bang was en dat ze geen slot op de kamer had. Ze wilde haar kamer graag op slot kunnen doen maar dat mocht of kon niet. Ze sliep hierdoor heel laat omdat ze bang was dat hij dan toch naar haar kamer zou komen. Dat ze ook slecht sliep als hij niet bij haar was gekomen, dat ze er dan min of meer op had liggen wachten en daardoor dan weer slecht sliep. Ze voelde zich heel onveilig op die plek. Het betasten was voort gekomen uit masseren. Dat was eerste onschuldig. In de huiskamer, over de kleren omdat ze last van haar rug had. Ook dat hij haar dan aan de voorkant vast zodat ze niet om kon vallen zei hij. Hij had haar dan vast bij de borsten.(…)Later ging dat masseren verder in bed over de pyjama en later er onder. Die opbouw zat er in. Eerst langs de zijkanten van haar lijf en steeds wat verder en later ook aan de borsten voelen. Hij ging telkens een stapje verder. Later ook aan haar billen en anus zitten. En aan haar voorkant. Ik noem dat vagina maar [slachtoffer] noemde dat haar Poenie. Hij heeft ook een vinger in haar anus gestopt en hij heeft haar ook gevingerd.(…) Ze zei dat hij haar Poenie streelde(…)

6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 6 november 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 110 tot en met 114):

(…)V: Wat heeft [slachtoffer] jou verteld wat haar overkomen is? A: Ze had mij verteld dat het al twee of drie jaar speelde. Ze durfde het mij eerste niet te vertellen. Ze vertelde dat haar stiefvader in de avond wel eens iets ging drinken en dat hij dan daarna bij haar op de slaapkamer kwam. Haar moeder lag dan al in bed te slapen of tv te kijken. De stiefvader ging [slachtoffer] dan overal aanraken, van boven tot beneden zeg maar. Hij ging haar ook bevredigen. (…)Ze vertelde mij dat het iedere maand wel een keer gebeurde maar ik weet niet hoe lang dit gespeeld heeft. (…)Ze vertelde dat hij aan haar borsten ging zitten en ook dat hij met zijn hand bij haar broek in ging en haar ging bevredigen.(…)

7. Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 1 november 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 6 en 8 WhatsApp-chat met [verdachte] .txt):

(…) 22-07-16 22:56 (…)mogelijkheid om iets te herstellen, iets wat ik niet goed heb gedaan (…)06-08-16 23:57 ik heb echte fouten gemaakt, maar hoop ergens in de tijd te horen dat ik daarmee geen slecht mens ben (…)

8. Bijlage 3 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 1 november 2018,voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 109): een geschrift zijnde een e-mail aan [getuige 1] , verzonden zondag 4 november 2018 17:32:
(…)onderwerp: ‘sorry, ik hoop dat jullie me vergeven kunnen’(…)Ik vind het heel erg wat ik heb gedaan en realiseer me dat ik het vertrouwen heb geschonden(…)misschien belangrijker nog is het dat ik echt weet dat ik een probleem heb en er iets aan ga doen(…)

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:2013:BZ1890 i.c.m. ECLI:NL:PHR:2013:BZ1890 (https://www.navigator.nl/document/ide081057e0ed0479d868886e2195f4ea8?anchor=id-907286f3-32d9-40e5-a0cc-8e1069454e97)