Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
2 FLEX GROEP B.V.,
[gedaagde 4],
curator,
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
2 Flexen
[gedaagde 4]genoemd worden.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 januari 2020 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van 21 april 2020 van mr. Karagan, met producties 15 tot en met 21;
- de e-mail van 23 juni 2020 van mr. Karagan, met productie 4;
- de e-mail van 24 juni 2020 van mr. Brouwer, met productie 11;
- het faxbericht van 25 juni 2020 van mr. Anik, met producties 5 en 6;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 juli 2020;
- de brief van 22 juli 2020 van mr. Karagan, met een reactie op het proces-verbaal ;
- de e-mail van 5 augustus 2020 van mr. Baldan, voornoemd, met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
Creatief).
Overnameovereenkomst). De strekking van de Overnameovereenkomst was dat 2 Flex tegen betaling de dienstverbanden zou overnemen van uitzendkrachten die tot dan toe bij Creatief in dienst waren.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Inleiding
Hebben [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] hun taak als bestuurder onbehoorlijk vervuld, en zijn zij daarom aansprakelijk voor het faillissementstekort?
- (i) dat er geen complete fysieke administratie door hem is aangetroffen en dat hij geen toegang heeft gekregen tot de online bijgehouden administratie;
- (ii) dat er grote contante opnamen door [gedaagde 1] zijn gedaan waarvoor geen administratieve verantwoording bestaat en waarbij de beweerde aankopen ook nergens in het bezit van Creatief zijn aangetroffen; en
- (iii) dat facturen ten behoeve van TAG B.V. voor een bedrag van € 89.971,91 een onjuist BTW nummer vermelden en geleverde goederen betreffen die nergens zijn aangetroffen, en daarmee een inaccuraat beeld geven van de vermogenstoestand van Creatief.
vordering I) zal in zoverre jegens [gedaagde 1] worden toegewezen. Omdat het bedrag van het faillissementstekort op dit moment nog niet definitief vaststaat, ligt verwijzing naar de schadestaatprocedure (
vordering II) op grond van art. 2:248 lid 5 BW in de rede.
vordering III). Deze vordering zal worden afgewezen, omdat de curator zijn belang daarbij, met name waar het gaat om de hoogte van dat voorschot, in het geheel niet heeft onderbouwd. De curator heeft weliswaar een overzicht van de schuldenpositie van Creatief in het geding gebracht, maar geen volledig faillissementsverslag, en zich evenmin op een andere manier (gemotiveerd) uitgelaten over de baten in de boedel van Creatief. Ook in zoverre heeft hij onvoldoende gesteld om deze vordering te kunnen toewijzen.
na[gedaagde 2] ’s bestuursperiode, ook
tijdenshaar bestuur zouden spelen. De verwijten onder (ii) en (iii) heeft de curator bij gevolg hoe dan ook onvoldoende onderbouwd.
in 2017niet ter beschikking van de curator is gebracht – waar meerdere redenen voor kunnen zijn, die niet (zonder meer) voor rekening van [gedaagde 2] hoeven te komen – is daartoe in ieder geval onvoldoende.
Heeft de curator de Overnameovereenkomst rechtsgeldig vernietigd op grond van schuldeisersbenadeling?
aanmerkelijkemate zo is. En dat er een aanmerkelijke disbalans is tussen de prestatie van Creatief enerzijds, en die van 2 Flex anderzijds. Dat laatste nu is niet gebleken.
vordering IV) zal dan ook worden afgewezen.
Zijn [gedaagde 1] , 2 Flex, en/of [gedaagde 4] verplicht tot het vergoeden van de schade die de Overnameovereenkomst voor (de schuldeisers van) Creatief tot gevolg heeft gehad?
Peeters/Gatzen), bekend als een zogenoemde Peeters/Gatzen-vordering. Daarbij is de maatstaf voor aansprakelijkheid van de derde, of die derde wist of behoorde te weten dat de transactie een ernstig insolventierisico zou meebrengen (zie bij voorbeeld HR 23 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1590,
NJ1996/628,
Notaris/THB).