Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
façades van rechtbanken roepen bij mij (…) traumaervaringen op”, “
fysiek en psychisch geweld van rechters, gerechtspolizisten en hun aanhang”, “
de corrupte rechterlijke macht en het zieke justitiële systeem”, “
de rechterlijke macht heeft zich…tot een dictatuur verheven waar je u tegen zegt” en “
Ik noem die huidige staat van de rechtsstaat een rechtersdictatuur. een onrechtsstaat dus. En dat leidt uiteraard tot allerlei onrecht in de concrete rechtspraktijk”. Daarnaast wijst mr. Taalman erop dat [naam] met anderen voorzien van spandoeken bij de rechtbank te Almelo heeft gedemonstreerd op het moment dat verzoeker aldaar werd voorgeleid en dat hij hierover allerlei negatieve uitspraken over de rechterlijke macht in zijn blogs heeft geschreven. Tot slot heeft de officier van justitie ter terechtzitting van 4 juni 2020 verklaard dat hij van de ex-partner van verzoeker heeft begrepen dat [naam] op verzoek van verzoeker (verdachte) post heeft gestuurd aan diens zoon. Gelet op deze omstandigheden lijken volgens mr. Taalman tussen verzoeker en [naam] persoonlijke banden te bestaan die de inschakeling van [naam] als onafhankelijk en onpartijdig deskundige in de weg staan.
een (mogelijk) belangrijke bouwsteen voor de onderbouwing van een schulduitsluitingsgrond wordt weggeslagen” en dat daarmee wordt vooruitgelopen op de uitkomst van de strafprocedure, te weten een veroordeling. Het (juridische) debat moet immers nog volgen. Zoals mr. Taalman ook in haar reactie d.d. 10 juni 2020 heeft toegelicht, staat daarin onder meer de vraag centraal of en in hoeverre een proces van ouderverstoting aan een veroordeling in de weg staat. De vraag daarbij is of het strafproces zich leent om feitelijk vast te stellen of daadwerkelijk sprake is van ouderverstoting en of dat voor de beantwoording van de voorliggende rechtsvragen vereist is. Het gaat dan om vragen als: kunnen de verweten handelingen bewezen worden, zijn deze handelingen wederrechtelijk en bestaat daarvoor een rechtvaardigingsgrond of schulduitsluitingsgrond? Hieruit volgt dat mr. Taalman nog geen definitief oordeel heeft gegeven over wat verzoeker ten laste is gelegd. Verzoeker zal in zijn strafzaak nog volop gelegenheid krijgen om zijn (inhoudelijke) verweren naar voren te brengen. Zo kan mr. Taalman naar aanleiding van die verweren oordelen dat verzoeker gemelde gedragsaanwijzing niet heeft geschonden en/of dat belaging/bedreiging van de ex-partner niet bewezen is, dan wel dat een strafuitsluitingsgrond aanwezig is. Ook kunnen die verweren aanleiding geven, na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, dat onderzoek te heropenen voor nader onderzoek door bijvoorbeeld (alsnog) een onafhankelijke en onpartijdige deskundige te horen.
H.T. Pos, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P. van der Stroom, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2020.