Uitspraak
Vonnis in het korte geding van:
Verloop van de procedure
Beoordeling
Gehuurde
Onderhoud en instandhouding
Betalingen
alle openstaande en toekomstige punten van onderhoud, om zodoende (bij voorkeur in goed overleg) een onderhoudsverdeling vast te stellen.
uit de huurovereenkomstvoortvloeit, omdat verdedigbaar is dat die verplichting volgt uit de wet, te weten onverschuldigde betaling. Wat onverschuldigd is betaald moet op grond van artikel 6:203 lid 1 BW van de ontvanger worden teruggevorderd, dus niet van [eiseres] wat betreft de tot 1 november 2019 betaalde huurtermijnen.
zo spoedig mogelijk opdracht(zal)
geven tot het laten uitvoeren van het meest noodzakelijke onderhoud, te weten herstelwerkzaamheden met betrekking tot de gaten in het asfalt op het buitenterrein en lekkage van dakgoten aan de rechterzijde van de hoofdingang.
meest noodzakelijke. Urbana heeft deze overeenkomst voor akkoord mee ondertekend. De overeenkomst vermeldt dat partijen ernaar streven dat de koopovereenkomst uiterlijk 28 februari 2020 zal worden ondertekend. Die datum is niet gehaald; pas in de loop van de maand maart 2020 is duidelijk geworden dat de aankoop van de aandelen in Urbana door [eiseres] niet zou plaatsvinden, nadat Urbana bij brief van haar advocaat van 12 maart 2020 [eiseres] nog een laatste termijn van een week had gegeven om de koopovereenkomst te ondertekenen. In diezelfde brief heeft Urbana echter al wel laten weten de huurbetaling met onmiddellijke ingang op te schorten. Die opschorting vond dus plaats op het moment dat de intentieovereenkomst nog niet was uitgewerkt en ook nog niet vaststond dat de huurovereenkomst ongewijzigd zou worden voortgezet. Zou de koopovereenkomst namelijk wel zijn doorgegaan, dan zou [eiseres] 100% aandeelhoudster van Urbana zijn geworden, waarna feitelijk gezien huurder en verhuurder in één persoon zouden zijn verenigd en [eiseres] dus zelf kon bepalen of, en zo ja welk onderhoud zou worden uitgevoerd. In dit verband is ook van belang dat [B] namens Urbana op 5 maart 2020, toen het doorgaan van de koopovereenkomst nog een mogelijkheid was, aan [eiseres] had bericht de huur over maart te zullen betalen.
uitrokenom het pand vrij van huur in bezit te krijgen zonder daarvoor te hoeven betalen en heeft de houding van [eiseres] veel weg van een
wolf in schaapskleren. Of dergelijke terminologie bijdraagt aan een oplossing kan worden betwijfeld. Het ontbreken van onderling vertrouwen staat aan een oplossing in de weg, hoewel het geschil, zeker wat betreft het achterstallig onderhoud en de daarbij gerezen vragen, zie hierna, om overleg en afstemming vraagt om een vermoedelijk langdurige bodemprocedure te voorkomen.