4.3Het oordeel van de rechtbank
[verdachte] is een Nieuw-Zeelandse rechtspersoon en heeft vanaf 10 augustus 2011 als betalingsplatform gefungeerd.In maart 2013 – kennelijk op 19 maart 2013, gezien de vonnissen van de Duitse rechter– is door de Duitse autoriteiten beslag gelegd op de bankrekeningen van [verdachte] .Door deze beslaglegging zijn de activiteiten stil komen te liggen.
[verdachte] gebruikte meerdere bankrekeningen bij twee Poolse banken (Nordea Bank en Zachodni Bank). Het betreft onder meer de bankrekeningen eindigend op:
- [rekeningnummer 1] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 2] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 3] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 4] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 5] (Zachodni Bank).
Over deze bankrekeningen liepen de transacties van meerdere bedrijven.Voor de vastlegging van interne transacties maakte [verdachte] gebruik van speciaal daarvoor ontwikkelde software. De mutaties op het interne account vinden binnen het softwareprogramma plaats en zijn daardoor niet zichtbaar voor toezichthouders.Hierover heeft [medeverdachte]– die naar eigen zeggen tot december 2011 was betrokken bij [verdachte]– verklaard dat hij kon zien dat er bedragen werden vertraagd of verborgen konden worden gehouden. Hij heeft verklaard: ‘
Vertraging in die zin, dat de autoriteiten er niet zo snel achter zouden komen en het onderzoek door politie bemoeilijkt wordt, dit omdat je de interne boekingen nodig hebt om verbanden te kunnen leggen tussen de ingaande en uitgaande betalingen, dit omdat je de tussenliggende transacties niet ziet’.
Voor het verrichten van het betalingsverkeer, zoals hierna uiteengezet, bracht [verdachte] een (transactie)fee in rekening aan haar klanten. Deze fee vormde de inkomstenbron voor [verdachte] .
Gelden afkomstig van [bedrijf 1]
Uit het dossier blijkt dat door [bedrijf 1] (de handelsnaam van [bedrijf 1]) op 9 september 2011en op 30 september 2011gelden, in totaal € 23.500,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgemaakt naar de bankrekening van [verdachte] .
[bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) kan als ploffer worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
De door [bedrijf 1] verrichte betalingen aan [verdachte] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting.Een deel van deze gelden is vervolgens door [verdachte] doorgeboekt.
Gelden afkomstig van [bedrijf 2]
Handelsnamen van [bedrijf 2] waren (met ingang van 31 mei 2011) [handelsnaam 1] , (met ingang van 14 juni 2011) tevens [handelsnaam 2] en (met ingang van
1 november 2011) [handelsnaam 3] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] , die in 2011 middellijk en onmiddellijk bestuurder van [bedrijf 2] is geweest, heeft verklaard dat hij de beschikking had over de ING-rekening [rekeningnummer 6] ten name van [handelsnaam 3] , een bedrijf dat hij vroeger samen met zijn broer haden dat hij de gegevens van die bankrekening over heeft gedragen aan medeverdachte [medeverdachte 2] ten behoeve van de opvolgend bestuurder [naam 2] .[medeverdachte 1] ging ervan uit dat hij de onderliggende stukken van betalingen en ontvangsten van deze bankrekening zou krijgen van [medeverdachte 2] en dat hij die dan zou moeten verwerken.
Uit het dossier blijkt dat vanaf de Nederlandse ING-bankrekening [rekeningnummer 6] in de periode van
25 augustus 2011 tot en met 4 november 2011gelden, in totaal € 167.170,--, zijn overgeboekt naar de bankrekening van [verdachte] .
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 2] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
De door [bedrijf 2] verrichte betalingen aan [verdachte] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting.
De rechtbank kan op basis van het onderhavige dossier echter niet vaststellen dat met de op de rekening van [verdachte] ontvangen bedragen, afkomstig van [bedrijf 2] , middels een intern systeem transacties zijn verricht en de gelden vervolgens zijn doorgeboekt naar andere (buitenlandse) rekeningen.
Gelden afkomstig van [bedrijf 3]
Uit het dossier blijkt dat door [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ) in de periode van 26 oktober 2011 tot en met 1 december 2011gelden, in totaal € 209.450,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgeboekt naar de bankrekening van [verdachte] .
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 3] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
De door [bedrijf 3] naar [verdachte] overgeboekte gelden betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting.Een deel van deze gelden is vervolgens door [verdachte] doorgeboekt.
Gelden afkomstig van [bedrijf 4]
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 26 oktober 2011 tot en met 15 februari 2012 de geldstroom van [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] ) (uitgaand in totaal € 4.122.290,24, inkomend in totaal € 8.265.434,11) via het interne account van [bedrijf 4] bij [verdachte] loopt.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 4] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Gelden afkomstig van [bedrijf 5]
Uit het dossier blijkt dat door [bedrijf 5] in de periode van 15 februari 2012 tot en met 16 maart 2012gelden, in totaal € 69.170,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgeboekt naar de bankrekening van [verdachte] . Dit betreft de positieve winstmarge van de niet afgedragen omzetbelasting.Een deel van deze gelden is vervolgens door [verdachte] doorgeboekt.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat in de periode van 7 februari 2012 tot en met 25 mei 2012 de geldstroom van [bedrijf 5] (uitgaand en inkomend beide in totaal € 584.842,--) via het interne account van [bedrijf 5] bij [verdachte] loopt.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 5] als ploffer kan worden aangemerkt.
Gelden afkomstig van [bedrijf 6]
Uit het dossier blijkt dat door [bedrijf 6] (hierna: [bedrijf 6] ) in de periode van 29 maart 2012 tot en met 13 april 2012gelden, in totaal € 15.000,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgeboekt naar de bankrekening van [verdachte] .
Daarnaast blijkt uit het dossier dat in de periode van 28 februari 2012 tot en met 28 mei 2012 de geldstroom van [bedrijf 6] (uitgaand in totaal € 5.774.116,50 en inkomend in totaal
€ 6.070.076,73) via het interne account van [bedrijf 6] bij [verdachte] loopt.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 6] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
De door [verdachte] van [bedrijf 6] ontvangen gelden betreffen de niet afgedragen omzetbelasting.Een deel van deze gelden is vervolgens door [verdachte] doorgeboekt.
Gelden afkomstig van [bedrijf 7] (handelsnaam: [bedrijf 7])
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 21 maart 2012 tot en met 16 mei 2012 de geldstroom van [bedrijf 7] (hierna: [bedrijf 7] ) (uitgaand in totaal € 2.316.756,32, inkomend in totaal € 2.362.028,88) via het interne account van [bedrijf 7] bij [verdachte] loopt.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 7] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Gelden afkomstig van [bedrijf 8] (handelsnaam: [bedrijf 8])
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 23 mei 2012 tot en met 13 juni 2012 de geldstroom van [bedrijf 8] (uitgaand in totaal € 1.025.654,--, inkomend in totaal € 1.042.642,64) via het interne account van [bedrijf 8] bij [verdachte] loopt.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 8] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Gelden afkomstig van [bedrijf 9] (handelsnaam: [bedrijf 9])
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 14 mei 2012 tot en met 22 augustus 2012 de geldstroom van [bedrijf 9] (uitgaand in totaal € 3.706.345,41, inkomend in totaal € 3.707.110,80) via het interne account van [bedrijf 9] bij [verdachte] loopt.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 9] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Gelden afkomstig van [bedrijf 10] en [bedrijf 10] (handelsnaam: [bedrijf 10])
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 23 augustus 2012 tot en met 16 november 2012 de geldstroom van [bedrijf 10] en [bedrijf 10] (hierna: [bedrijf 10] ) (uitgaand in totaal
€ 9.208.661,80, inkomend in totaal € 378.934,49) via het interne account van [bedrijf 10] bij [verdachte] loopt.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 10] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Gelden afkomstig van [bedrijf 11]
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 25 september 2012 tot en met 15 november 2012 de geldstroom van [bedrijf 11] (uitgaand in totaal € 3.673.721,96, inkomend in totaal € 3.695.105,41) via het interne account van [bedrijf 11] bij [verdachte] loopt.Uit de bankrekening van [verdachte] kan worden opgemaakt dat er ook daarna, tot en met 18 december 2012, transacties hebben plaatsgevonden, echter ontbreken deze op de bankafschriften van [verdachte] en is het overzicht van het interne account onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek.
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 11] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Gelden afkomstig van [bedrijf 12] (handelsnaam: [bedrijf 12])
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 29 november 2012 tot en met 21 januari 2013 de geldstroom van [bedrijf 12] (uitgaand in totaal € 4.012.262,96, inkomend in totaal
€ 3.174.018,40) via de bankrekeningen van [verdachte] loopt.Het overzicht van het interne account is onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek, waardoor slechts een deel van de financiële transacties, de hiervoor genoemde, zijn te herleiden uit de bankafschriften van [verdachte] .
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 12] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Gelden afkomstig van [bedrijf 13] (handelsnaam: [bedrijf 13])
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 29 januari 2013 tot en met 15 maart 2013 de geldstroom van [bedrijf 13] (uitgaand in totaal € 7.735.829,54, inkomend in totaal
€ 8.082.441,53) via de bankrekeningen van [verdachte] loopt.Het overzicht van het interne account is onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek, waardoor slechts een deel van de financiële transacties, de hiervoor genoemde, zijn te herleiden uit de bankafschriften van [verdachte] .
Uit het dossier blijkt verder dat [bedrijf 13] als ploffer kan worden aangemerkt.Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht.Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst.
Afkomstig uit enig misdrijf
Op basis van het dossier en mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van btw-carrouselfraude (inleiding) is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat voornoemde gelden als door misdrijf verkregen gelden kunnen worden aangemerkt op het moment dat ze door [verdachte] werden ontvangen. Deze gelden hebben immers betrekking op betalingen op basis van valse facturen en (vervolgens) het niet afdragen van in rekening gebrachte en ontvangen btw door de ploffers. Omdat voornoemde gelden steeds afkomstig zijn uit schijnhandel in het kader van btw-carrouselfraude, kunnen al deze gelden naar het oordeel van de rechtbank als van misdrijf afkomstig worden aangemerkt.
Toerekening aan de rechtspersoon?
Op grond van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kunnen strafbare feiten worden begaan door een rechtspersoon. Hiertoe is van belang of de verboden gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Het antwoord op deze vraag hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn wanneer zich een of meer van de hierna volgende omstandigheden voordoen, zo bepaalde de Hoge Raad in het Drijfmest-arrest (HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938): het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
De boekingen naar [verdachte] en het vervolgens via interne accounts doorboeken van gelden past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon en is de rechtspersoon ook dienstig geweest gelet op de ontvangen fees. Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien was [verdachte] (in de ten laste gelegde periode) bestemd voor het plegen van de verboden gedragingen (de ontvangsten en overboekingen van de hiervoor genoemde gelden) als onderdeel van de btw-carrouselfraude. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat sprake is van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon.
Naar het oordeel van de rechtbank komt uit het dossier naar voren dat medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte] als feitelijke leidinggevenden betrokken zijn bij verdachte. Zo blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 4] dat zij betrokken waren bij de oprichting/overname van [verdachte] : ‘
voor zover ik me kan herinneren, waren [medeverdachte 3] , [medeverdachte] en ik bij deze beslissing betrokken. Het waren meerdere gesprekken waarin we tot de conclusie kwamen dat het beter was om een nieuwe firma op te richten’.Ook heeft [medeverdachte 4] verklaard: ‘
[medeverdachte] , [medeverdachte 3] en ik hebben toen zeer snel besloten om deze Nieuw-Zeelandse firma te kopen’en dat zij deelden in de winst: ‘
[medeverdachte] , ik en [medeverdachte 3] hebben de winst onderling verdeeld. Ik kreeg 60%, omdat ik de software gefinancierd heb en deze ook van mij was. De beide anderen hebben ongeveer 20% ieder gekregen’.[medeverdachte] heeft dit bevestigd.
Verder heeft [medeverdachte] verklaard: ‘
de strategie ten aanzien van [verdachte] werd besproken tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]’en ‘
de algemene beslissingen met betrekking tot (..) [verdachte] werden in gezamenlijk overleg tussen [medeverdachte] en [medeverdachte 3] gemaakt (..). De beslissingen die normaal gesproken op management niveau worden genomen, die werden vastgesteld door [medeverdachte] en [medeverdachte 3]’.[medeverdachte 4] heeft hierover verklaard: ‘
[naam 3] en [naam 4] waren alleen op papier bedrijfsleider en hadden niets te vertellen. In het begin waren we met zijn drieën met [medeverdachte] en later dan [medeverdachte 3] en ik’.Ook [naam 4] heeft verklaard dat verdachte en [medeverdachte 4] de verantwoordelijken bij [verdachte] waren.
Verder blijkt uit skypegesprekken dat [medeverdachte 3] invloed heeft op waar geld van [verdachte] naartoe gaat.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 3] , [medeverdachte] en [medeverdachte 4] , waarbij de bijdragen van elk van de verdachten van een voldoende gewicht zijn geweest in die zin dat zij in vereniging feitelijke leiding hebben gegeven aan verdachte.
Aan de vereiste voorwaarden voor strafbaarheid is naar het oordeel van de rechtbank voldaan, aangezien de verboden gedragingen en het opzet van medeverdachte [medeverdachte 3] en de andere feitelijke leidinggevenden aan [verdachte] kunnen worden toegerekend.
Sub a: de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding en verplaatsing verhullen en verbergen en verbergen en verhullen wie de rechthebbende van voornoemde geldbedragen is
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat de in- en uitgaande betalingen van een groot aantal ploffers - te weten alle ten laste gelegde ploffers met uitzondering van [bedrijf 2] - via de bankrekeningen en het interne, voor toezichthouders onzichtbare, systeem van [verdachte] is gelopen en dat de winstmarge, de niet afgedragen btw, van een aantal ploffers is overgeboekt naar [verdachte] . [verdachte] heeft geen banklicentie, waardoor geen afhankelijkheid heeft bestaan van toezichthoudende instanties en door het gebruik van een ‘black box’ was de prijsval aan het zicht onttrokken en waren de gelden niet traceerbaar. Hiermee heeft [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing en de rechthebbende van deze gelden verborgen en verhuld.
Sub b: voornoemde geldbedragen verworven, voorhanden gehad en overgedragen
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat deze gelden op de bankrekeningen van [verdachte] zijn ontvangen en vervolgens gedeeltelijk zijn overgeboekt naar andere bankrekeningen. Hiermee heeft [verdachte] de geldbedragen naar het oordeel van de rechtbank verworven, voorhanden gehad en overgedragen.
Gewoonte
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] gedurende een lange periode meerdere (grote) geldbedragen heeft witgewassen. Gelet op die frequentie, de lange periode en het oogmerk van de criminele organisatie dat was gericht op schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] een gewoonte heeft gemaakt van witwassen.
Conclusie
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen.