Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gemachtigde: mr. P.F. van der Muur,
1.Procesverloop
2.Overwegingen
- [adres 1] € 6.900.000,-
- [adres 2] € 1.680.000,-
- [adres 2] € 333.000,-, en
- [adres 4] € 2.150.000,-.
Werktuigenvrijstelling
De WOZ-waarde
3.Beslissing
- verklaart de beroepen met betrekking tot de onroerende zaken [adres 1] , [adres 2] en [adres 2] gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 30 oktober 2017 in zoverre;
- vermindert de waarde van de onroerende zaak [adres 1] per waardepeildatum 1 januari 2016 naar € 9.000.000,-;
- vermindert de waarde van de onroerende zaak [adres 2] per waardepeildatum
- vermindert de waarde van de onroerende zaak [adres 2] per waardepeildatum 1 januari 2016 naar € 390.000,-;
- vermindert de aanslagen OZB van deze onroerende zaken dienovereenkomstig;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en in de kosten van rechtsbijstand in bezwaar, tot op heden begroot op een totaal van € 3.418,-;
- gelast dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 333,- vergoedt;
- verklaart het beroep met betrekking tot de onroerende zaak [adres 4] ongegrond.
.