In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een perceel met een recreatiewoning bezit, en het college van burgemeester en wethouders van Kampen. Eiseres had verzocht om een tegemoetkoming in planschade, die was ontstaan door de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan dat de mogelijkheid om een tweede recreatiewoning op haar perceel te bouwen, uitsloot. De gemeente had dit verzoek afgewezen, met als argument dat eiseres passieve risicoaanvaarding had aanvaard, omdat de wijziging in het bestemmingsplan voorzienbaar was sinds de publicatie van de Omgevingsverordening Overijssel in 2009.
Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres passieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen. De rechtbank oordeelde dat de voorzienbaarheid van de nadelige wijziging in het bestemmingsplan was doorbroken door de terinzagelegging van eerdere bestemmingsplannen, die de mogelijkheid voor het bouwen van een extra recreatiewoning op het perceel niet uitsloten. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de gemeente opgedragen binnen zes maanden een nieuw besluit te nemen, waarbij het betaalde griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoed moeten worden.
De uitspraak benadrukt het belang van de voorzienbaarheid van planologische wijzigingen en de rol van gemeentelijke besluiten in de beoordeling van aanvragen om tegemoetkoming in planschade. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de gemeente niet zomaar kan afgaan op adviezen van deskundigen als deze adviezen niet in lijn zijn met de feiten en omstandigheden van de zaak.