ECLI:NL:RBOVE:2019:3962

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
08-760025-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal in vereniging wegens onvoldoende bewijs

De rechtbank Overijssel heeft op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige jongeman uit Almelo, die werd verdacht van afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal in vereniging. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 15 oktober 2019, waar de officier van justitie, mr. L. Ruessink, de vordering indiende. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.V.S. Cassese. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelds- en bedreigingshandelingen jegens een slachtoffer, waarbij de verdachte en zijn mededaders de vrijheid van het slachtoffer zouden hebben ontnomen en goederen zouden hebben afgenomen.

Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij deel uitmaakte van een groep jongeren die bij een cafetaria aanwezig was, maar dat hij niet betrokken was bij de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte als (mede)pleger aan te merken. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding van € 24.263,45 gevorderd, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-760025-19 (P)
Datum vonnis: 29 oktober 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Ruessink en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. L.V.S. Cassese, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking houdt, kort en zakelijk weergegeven, in dat verdachte:
feit 1:met anderen [slachtoffer] met geweld en bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van verschillende goederen en gegevens;
feit 2:met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 3: met anderen € 500,-- van de bankrekening van [slachtoffer] heeft opgenomen met diens gestolen pinpas.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode 8 april 2018 tot en met 13 april 2018 in de gemeente Almelo, althans in ieder geval in Nederland, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van 500 euro, en/of de bankpas en/of bijbehorende pincode en/of de code van de mobiele telefoon en/of de code van de Rabobank app en/of een pakje sigaretten en/of twee pakjes kauwgom, en/of audio-oortjes en/of een portemonnee inhoudende diverse passen en muntgeld en/of een rugzak en/of een telefoon (merk Huawei), in ieder geval enig(e) geldbedrag(en) en/of enig(e) goed(eren),geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- met voornoemde [slachtoffer] via Random chat een afspraak heeft/hebben gemaakt,
- naar die [slachtoffer] , is/zijn gelopen, en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij moest meelopen en/of een boksbeugel, in ieder geval een dergelijk voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond,
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn zakken leeg moest maken en al zijn spullen moest inleveren, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- die [slachtoffer] (volledig) heeft/hebben gefouilleerd,
- die [slachtoffer] van achteren tegen zijn been heeft/hebben geschopt/getrapt,
- ( vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Doorlopen nu" in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [slachtoffer] heeft/hebben meegenomen naar een steeg,
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd hoe hij zich moest gedragen als zij iemand tegen zouden komen en/of dat als die [slachtoffer] weg zou rennen, ze hem zouden pakken, ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij moest pinnen en/of dat ze anders een stuk van zijn penis af zouden snijden, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer] en/of dat vuurwapen meermalen heeft/hebben doorgeladen, in ieder geval de slede naar achteren heeft/hebben gehaald, en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij niet bang was om het vuurwapen te gebruiken, hij had namelijk al een aantal jaren gezeten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- dat vuurwapen tegen de slaap en/of in de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of gezet gehouden,
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen het pinlimiet van zijn bankrekening te verhogen, en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen in een voertuig te stappen en/of op een fiets te stappen en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] is/zijn gaan rijden,
- een mes, in ieder geval een dergelijk (steek)voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of dat mes op de borst van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of gehouden, en/of
- ( vervolgens) de adresgegevens en/of pincode van de mobiele telefoon en/of de
bankpas en/of de Rabobank-app heeft/hebben gevraagd;
2
hij op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 12 april 2018, in de gemeente Almelo, althans in ieder geval in Nederland, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer) van zijn mededader(s)
- naar voornoemde [slachtoffer] , gelopen en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij moest meelopen en/of aan die [slachtoffer] een boksbeugel, in ieder geval een dergelijk voorwerp, getoond,
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] gezegd: "Doorlopen nu" in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [slachtoffer] meegenomen naar een steeg,
- tegen die [slachtoffer] gezegd hoe hij zich moest gedragen als zij iemand tegen zouden komen en/of dat als die [slachtoffer] weg zou rennen, ze hem zouden pakken, ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond aan voornoemde [slachtoffer] en/of dat vuurwapen meermalen doorgeladen, in ieder geval de slede naar achteren gehaald, en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij niet bang was om het vuurwapen te gebruiken, hij had namelijk al een aantal jaren gezeten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- dat vuurwapen tegen de slaap en/of in de rug van die [slachtoffer] gezet en/of gezet gehouden,
- die [slachtoffer] gedwongen in een voertuig te stappen en/of op een fiets te stappen en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] gaan rijden, en/of
- een mes, in ieder geval een dergelijk (steek)voorwerp aan die [slachtoffer] getoond en/of dat mes op de borst van die [slachtoffer] gezet en/of gehouden, waardoor die [slachtoffer] gedurende langere tijd niet vrij was om zelf te beslissen te gaan en staan in een richting die hij zelf wilde;
3
hij op of omstreeks 13 april 2018 in de gemeente Almelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening met behulp van een bankpas (Rabobank) ten name van [slachtoffer] heeft weggenomen een geldbedrag van 500 Euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of tot de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij en/of zijn mededader(s) door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was, in ieder geval door middel van een valse sleutel.

3.De voorvragen

De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken, omdat er onvoldoende bewijs is dat hij de tenlastegelegde feiten heeft (mede)gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat er geen bewijs is dat hij daarbij betrokken is geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij onderdeel was van een groep van 20 of 30 jongeren die aanwezig was bij een cafetaria bij de uitgang van het station in Almelo toen aangever daar arriveerde en dat hij op verzoek van anderen een tas bij zich heeft gehouden waarvan hem later pas duidelijk werd dat die van aangever was. Verder is er geen bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook onvoldoende bewijs om hem als (mede)pleger aan te merken. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte daarom moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

5.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 24.263,45. Dit bedrag bestaat uit € 21.763,45 voor materiële schade en
€ 2.500,-- voor immateriële schade.
Omdat verdachte wordt vrijgesproken is de benadeelde partij in deze zaak op grond van artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

6.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. J. Corthals, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019.
mr. J.P. Ponsteen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.