Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
doorlopen, nu’. Met drie mannen moest aangever een steeg inlopen. Daar werd tegen hem gezegd hoe hij zich moest gedragen als ze iemand tegen zouden komen en dat ze hem zouden pakken als hij zou wegrennen. Vervolgens zei één van de mannen, man 3, tegen aangever dat hij € 500,-- moest pinnen en dat hij anders een stuk van zijn penis zou afsnijden. Het pinnen mislukte, omdat het saldo op de bankrekening van aangever ontoereikend was. Toen kwam er een man, man 5, aanfietsen met een Random Reader. Man 5 pakte een grijs/zilverkleurig vuurwapen uit de binnenzak van zijn jas. Aangever heeft hierover verder verklaard: ‘
Man 5 heeft de slede een aantal keren naar achteren gehaald. Ook zei man 5 dat hij niet bang was om het vuurwapen te gebruiken, hij had namelijk al een aantal jaren gezeten. Hij drukte vervolgens het vuurwapen tegen mijn linkerslaap’. Aangever moest via de Rabobank-app op zijn telefoon zijn limiet veranderen (de rechtbank begrijpt: de pinlimiet van zijn bankrekening verhogen) en op de fiets van man 5 naar de pinautomaat fietsen, terwijl man 5 bij hem achterop zat. Opnieuw mislukte het pinnen. Aangever moest in een personenauto stappen en ze reden naar een andere pinautomaat. Daar mislukte het pinnen weer vanwege een ontoereikend saldo. Vervolgens heeft aangever over één van de mannen, man 3, verklaard: ‘
hij heeft mij gevraagd naar mijn adresgegevens, pincode van mijn mobiele telefoon, pincode van mijn bankpas, code van de Rabobank App. Dit deed hij onder bedreiging van een mes, welke op mijn borst stond. Deze hield man 3 stevig vast’. Vervolgens is aangever naar het station gerend. Die nacht, op 13 april 2018 tussen 04:09:42 en 04:12:26 uur, is er in totaal € 500,-- gepind van de bankrekening van verdachte.
ik denk een zwarte Eastpack. Het leek daarop’ [4] ) voor hen vast te houden. [5] Later op de avond heeft hij die tas aan hen terug gegeven. [6]
In de image (..) zag ik aan de hand van de metadata dat er op 12 april 2018 op de tijdstippen 23:37:11 uur, 23:37:17 uur, 23:27:27 uur, 23:27:33 uur, 23:42:26 uur en 23:42:27 uur een twaalftal foto’s zijn gemaakt van een zwarte mobiele telefoon, waarop het merk ‘Huawei’ op de achterzijde zichtbaar is. Deze afbeeldingen zijn volgens de metadata gemaakt met een Samsung SM-J700F. Verder is er blijkens de metadata op 10 april 2018 om 22:42:27 een foto gemaakt waarop ik een zilverkleurig pistool, met een zwart handvat zag. Uit de metadata blijkt dat deze afbeelding eveneens is gemaakt met een Samsung SM-J700F’. En: ‘
Ik zag dat op 12 april 2018 vanaf 21:23:30 uur tot met 21:25:29 uur vanaf het
Ik zag in de image van de telefoon van verdachte op 13 april 2018 omstreeks 22:56 uur de volgende berichtenwisseling, waarbij vanaf het telefoontoestel van verdachte aan contact ‘ [naam 2] ’, opgeslagen onder het telefoonnummer [telefoonnummer] , onder meer de volgende berichten zijn
Ik zag in de image van de telefoon van verdachte een videofragment dat blijkens de daarbij behorende ‘file info’ op 12 april 2018 om 22:04:05 is aangemaakt. Ik zag verder dat in de bestandsnaam bij dit videofragment de cijferreeks ‘2018041 2_220405’ zat. Deze cijferreeks correspondeert met de datum/tijdstip 12 april 2018 om 22:04:05, zijnde de ‘created date’ van dit videofragment. Verder zag ik dat dit videobestand is opgeslagen in de map ‘DCIM’, waarin normaliter foto- en videobestanden worden opgeslagen die afkomstig zijn van de eigen camera. Bij het afspelen van dit videofragment zag ik een persoon die ik, aan de hand van de foto’s in het dossier, herken als zijnde aangever [slachtoffer] . Ik zag op het videofragment dat aangever [slachtoffer] op de fiets zit en dat hij in beweging is. Ik hoor bij het afspelen van dit filmpje dat aangever [slachtoffer] wordt toegesproken. Ik zag dat aangever [slachtoffer] van achteren – vanaf de rechterzijde – is opgenomen. Ik hoorde dat er tegen [slachtoffer] werd gezegd: “Hey luister. Jij gaat die mattie van mij pijpen he. Ja he? Hij gaat jou ook in je kont neuken toch? Nadat je ons die twee koppen hebt gegeven.”
vijf keer € 100,-- van de bankrekening van aangever opgenomen (feit 3).
donker getinte huidskleur’, ‘
donker krullend, lang haar, beetje Afro type’ en ‘
onverzorgde sik’. De rechtbank is van oordeel dat de omschrijving van man 5 door aangever – die vrij algemeen is en ruimte laat voor verschillende interpretaties – niet zodanig afwijkend is van de uiterlijke kenmerken van verdachte dat verdachte als dader zou moeten worden uitgesloten. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , die over beelden van vermoedelijk 5 maart 2018 op pagina 205 van het proces-verbaal verklaart: ‘
ik zag dat verdachte [verdachte] (half)lang haar droeg en dat hij een onverzorgde baard had’. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat uit de verklaring van aangever blijkt dat hij veel stress heeft ervaren ten tijde van de feiten, dat de feiten werden gepleegd door meerdere daders – aangever heeft van vijf personen signalementen gegeven – en dat de feiten grotendeels in het donker hebben plaatsgevonden op voor aangever onbekende locaties. De rechtbank acht het goed voorstelbaar en zelfs logisch dat deze omstandigheden van invloed zijn geweest op de precisie en adequaatheid van de door aangever gegeven signalementen.
Waar is [medeverdachte 2] wij moeten die tas geven’, weergegeven op pagina 204 van het proces-verbaal) en belast [medeverdachte 1] niet alleen verdachte maar ook zichzelf in zijn verklaring. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
€ 21.763,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
- € 72,31 voor reis- en parkeerkosten voor bezoeken aan Slachtofferhulp Nederland, de raadsman en het Openbaar Ministerie;
- € 11,-- voor een nieuwe ov-chipkaart;
- € 34,99 voor de weggenomen hoofdtelefoon;
- € 8,--, welk bedrag de benadeelde partij voor zijn treinreis moest betalen omdat zijn OV-chipkaart was weggenomen;
- € 289,-- voor de weggenomen telefoon en de simkaart;
- € 453,15 voor behandelingen van een psycholoog;
- € 20.875,-- voor opgelopen studievertraging;
- € 20,--, voor de inhoud van zijn weggenomen portemonnee.
naar alle waarschijnlijkheid’ een jaar studievertraging oploopt. Verder wordt in de schriftelijke slachtofferverklaring door de benadeelde partij opgemerkt dat hij ook daadwerkelijk een jaar studievertraging heeft opgelopen. Hoewel de rechtbank bepaald niet wil uitsluiten dat dit inderdaad het geval is, heeft de benadeelde partij deze laatste stelling niet nader onderbouwd (met bijvoorbeeld een nieuwe decanenverklaring). In het licht van de betwisting door de verdediging is de rechtbank van oordeel dat met de huidige onderbouwing niet genoegzaam aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij een jaar studievertraging heeft opgelopen. Een nader onderzoek naar de opgelopen studievertraging zou schorsing van de behandeling ter zitting vereisen en dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van deze post daarom niet-ontvankelijk verklaren.
inhoud van de portemonnee’ zijn deze posten voldoende onderbouwd en aannemelijk, en zullen daarom worden toegewezen. Wat betreft de schadepost voor ‘inhoud van de portemonnee’ wordt in de vordering vermeld dat het de benadeelde partij onduidelijk was hoeveel contant geld hij exact op zak had en dat het bedrag wordt geschat op € 20,--. De benadeelde partij heeft in zijn aangifte echter verklaard dat er ‘
ongeveer acht a negen euro muntgeld’ is weggenomen (pagina 21 van het proces-verbaal). Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat deze post kan worden toegewezen tot het bedrag dat in de aangifte is genoemd (€ 9,--) en voor het overige niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Een nader onderzoek zou immers schorsing van de behandeling ter zitting vereisen en dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
27 (zevenentwintig) maanden;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.377,45 –als volgt te vermeerderen met de wettelijke rente: over een bedrag van € 2.543,99 vanaf 12 april 2018 en een bedrag van € 833,46 vanaf 15 oktober 2019 – ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 43 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kinderrechter van deze rechtbank van 31 oktober 2017 met parketnummer 08-730450-17 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van
30 (dertig) dagen.