2.7.In de voorovereenkomst is het volgende bepaald:
Artikel 2.
“1. Door de [maatschap gedaagde] wordt ingebracht het aan ieder aan hen toekomende aandeel in (het) de volgende bedrijfsmiddelen, bestaande uit:
a. de economische eigendom van de referentiegegevens op 2 juli 2015 voor de toekenning van fosfaatrechten (…), groot zijnde 2.304 kilogrammen fosfaat, alsmede de referentiegegevens voor het fosfaatreductieplan, groot zijnde 56,6 grootvee-eenheden (GVE), overigens bij partijen voldoende bekend, zodat een nadere omschrijving niet wordt verlangd. (…);
b. het gebruik en genot van alle roerende zaken, machines, werktuigen, veestapel, veldinventaris, vorderingen en liquide middelen met inbegrip van de op voornoemde zaken rustende schulden en verplichtingen;
c. het gebruik en genot van de betalingsrechten, overigens bij partijen voldoende bekend zodat een nadere omschrijving niet wordt verlangd;
d. het gebruik en genot van de cultuurgronden, overigens bij partijen voldoende bekend zodat een nadere omschrijving niet wordt verlangd;
e. het gebruik en genot van de bedrijfsgebouwen, opstallen, ondergrond en erf, gelegen aan en nabij de [adres] [plaats 1] .”
1. (…)
2. Partijen zijn de volgende vergoedingen overeengekomen:
a. de vergoeding van de door de [maatschap gedaagde] ingebrachte genot van de gronden wordt vastgesteld op € 1.000,00 per hectare per jaar exclusief de betalingsrechten) (…);
b. de vergoeding voor het gebruik van de betalingsrechten van de [maatschap gedaagde] door de maten [naam] wordt bepaald op de daadwerkelijke uitbetaling van de betalingsrechten in het betreffende jaar. Ingeval de uitbetaling is ontvangen door de maten [naam] , verplicht hij zich hierbij deze binnen 14 dagen na ontvangst over te maken naar de [maatschap gedaagde] (…);
c. inzake de overdracht van de fosfaatreferentie voor het jaar 2017 ontvangen de [maatschap gedaagde] een vergoeding van € 30.624 in 2017. (…);
d. inzake de fosfaatrechten (vanaf 2018) ontvangen de [maatschap gedaagde] een jaarlijkse vergoeding ter grootte van 1/15e deel van de waarde als bepaald in artikel 4 lid 2 over het deel van de fosfaatrechten, welke mogelijk van eigendom zijn van verpachter.(…);
e. de [maatschap gedaagde] ontvangen een vergoeding voor de arbeid van de maat sub 1 ( [gedaagde] , pk) van € 25,00 per gewerkt uur in een kalenderjaar. Partijen zijn overeengekomen dat maximaal 1.000 uur per kalenderjaar zal worden vergoed.
(…)
3. Partijen treden in overleg met de verpachter van de door [gedaagde] gepachte gronden om toestemming te verkrijgen om het gebruik van de pachtrechten van de gepachte grond in te brengen in deze samenwerking. (…) Bij gebreke van toestemming van de verpachter worden de pachtrechten niet ingebracht in deze samenwerking.
(…)