ECLI:NL:RBOVE:2018:4985

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 december 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
08/995305-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het smokkelen van illegaal vuurwerk met een voorwaardelijke celstraf en taakstraf

Op 27 december 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 38-jarige man uit Klazienaveen veroordeeld voor het smokkelen van meer dan 1000 kilo professioneel vuurwerk uit Duitsland. De verdachte, die zich in een slechte financiële situatie bevond, werd overgehaald door een medeverdachte om deel te nemen aan deze illegale activiteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, naar Nederland had gebracht en dit had opgeslagen in zijn schuur in een woonwijk. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, waarvan zes maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank besloot tot een voorwaardelijke celstraf van één maand met een proeftijd van drie jaar en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële problemen en psychische hulpverlening. De rechtbank benadrukte de gevaren van het opslaan van illegaal vuurwerk in een woonwijk en de risico's die dit met zich meebracht voor de omgeving. De verdachte werd vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar het bewezenverklaarde werd als strafbaar beschouwd onder de Wet op de economische delicten en het Vuurwerkbesluit.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/995305-18
Datum vonnis: 27 december 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 3] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 december 2018. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. Overbeek en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. P. Keijzer, advocaat te Emmen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de maanden september 2017 en/of oktober 2017 al dan niet samen met anderen professioneel vuurwerk voor particulier gebruik van Duitsland naar Nederland heeft gebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij in of omstreeks de maand(en) september 2017 en/of oktober 2017, althans in
of omstreeks het jaar 2017, te Zwartemeer, in de gemeente Emmen en/of elders
in het arrondissement Noord Nederland, althans in Nederland en/of in Duitsland
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te
weten:
(in totaal) 12 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB215 en/of
(in totaal) 16 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB228) en/of
(in totaal) 6 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB87) en/of
(in totaal) 3 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer T388) en/of
(in totaal) 2 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB89) en/of
(in totaal) 3 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB217) en/of
(in totaal) 6 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB300) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB229) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB213) en/of

(in totaal) 19 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB203) en/of
(in totaal) 2 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB94) en/of
(in totaal) 11 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer(s) TB312 en/of 950F en/of Z304D en/of 950B en/of
F304B) en/of
(in totaal) 12 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB307) en/of
(in totaal) 3 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB240) en/of
(in totaal) 2 stuks,- althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB218) en/of
372 kilogram, althans een hoeveelheid, knalvuurwerk (artikelnummer TP2)
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht door (telkens) (een deel
van) vorengenoemd vuurwerk met een (bedrijfs-)bus, althans een vervoermiddel,
vanuit Duitsland de grens over naar Nederland te vervoeren en/of (een deel
van) vorengenoemde hoeveelheid/hoeveelheden vuurwerk voorhanden heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat verdachte:
in de maanden september 2017 en oktober 2017 in Nederland en in Duitsland
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:

12 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB215 en/of

16 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB228) en/of

6 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB87) en/of

3 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer T388) en/of

2 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB89) en/of

3 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB217) en/of

6 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB300) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB229) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB213) en/of

19 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB203) en/of

2 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB94) en/of

11 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB312 en 950F en Z304D en 950B en F304B) en/of

12 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB307) en/of

3 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB240) en/of

2 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB218) en/of

372 kilogram knalvuurwerk (artikelnummer TP2)
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht door telkens (een deel van) vorengenoemd vuurwerk met een bedrijfsbus vanuit Duitsland de grens over naar Nederland te vervoeren en (een deel van) vorengenoemde hoeveelheden vuurwerk voorhanden heeft gehad.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het over de grens vervoeren en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. Daarbij is sprake geweest van een georganiseerd verband tussen verdachte en zijn mededaders. Dozen met illegaal vuurwerk (in totaal meer dan duizend kilogram) zijn vanuit Duitsland vervoerd naar de woning van verdachte en opgeslagen in zijn schuur.
De rechtbank overweegt dat het vervoeren, het voorhanden hebben en het opslaan van illegaal vuurwerk grote gevaren oplevert en daarom maatschappelijk onacceptabele risico’s met zich brengt.
De brandgevaarlijkheid was in deze zaak aanzienlijk, nu de bewuste opslag in een schuur bij een woning in een woonwijk was. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft stilgestaan bij het gevaar waaraan hij zijn gezin en omwonenden heeft blootgesteld. De dozen aangetroffen vuurwerk lagen opgestapeld in de schuur. Hieruit blijkt dat verdachte zich van dit gevaarzettende karakter geen enkele rekenschap heeft gegeven.
Ook de ontbranding van dergelijk zwaar en onveilig vuurwerk brengt risico's met zich, niet alleen voor degene die het ontsteekt, maar ook voor omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging of zwaar lichamelijk letsel kan het gevolg zijn. Met zijn handelen heeft verdachte deze risico’s op de koop toegenomen.
Bij het antwoord op de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum.
De rechtbank merkt in dit verband op dat zij anders dan de officier van justitie is uitgegaan van de in de tenlastelegging genoemde aantallen vuurwerk, dat wil zeggen ‘stuks’ in plaats van de door de officier van justitie ingelezen aantallen waaruit een stuk vuurwerk zou bestaan.
Vanwege de ernst van het gepleegde feit acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank heeft evenwel bij de strafoplegging de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter zitting naar voren zijn gekomen, het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en in het rapport van Reclassering Nederland van 29 oktober 2018 zijn beschreven, laten meewegen. Ten tijde van het plegen van het delict verkeerde verdachte in een zeer slechte financiële positie. Medeverdachte [medeverdachte 1] was daarvan op de hoogte. Hij heeft verdachte overgehaald om het vuurwerk te vervoeren vanuit Duitsland naar Nederland en op te slaan in verdachtes schuur. Dit onder het mom dat hij hem in de komende decembermaand dan een extra zakcentje zou geven. Op verdachte is de WSNP van toepassing en hij heeft inmiddels hulp voor zijn psychische problematiek die met zich brengt dat verdachte moeite heeft weerstand te bieden (‘nee te zeggen’) uit angst voor afwijzing van zijn persoon. Het recidiverisico wordt door de reclassering als laag ingeschat.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het in het reclasseringsrapport beschrevene, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onwenselijk grote gevolgen zal hebben voor verdachte.
Verdachte heeft zich bovendien meewerkend getoond in het opsporingsonderzoek en ter terechtzitting.
De rechtbank zal verdachte, gelet op zijn rol en aandeel in het feit, een taakstraf van 180 uren opleggen. Daarnaast zal de rechtbank verdachte, om hem een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand opleggen. Een proeftijd van drie jaren acht de rechtbank daarbij passend.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. M. Aksu en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 december 2018.
Mrs. Aksu en Leentjes zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.